Zeven

Verscheidene bronnen melden dat de heer Henry Schoonmaker voor het eerst sinds het overlijden van zijn verloofde, juffrouw Elizabeth Holland, weer zijn opwachting zal maken binnen de society, en wel bij de opening van het winterseizoen van de Metropolitan Opera vanavond. Hoewel de gepaste rouwperiode in acht is genomen, vinden sommigen dat hij er wellicht iets te snel weer opuit trekt…

– UIT DE RUBRIEK ‘DE SPEELSE CAVALIER’,
NEW YORK IMPERIAL, VRIJDAG 15 DECEMBER 1899

‘JE DUWT NIET ZOMAAR IEMAND IN EEN WAK,’ ZEI MEVROUW Edward Holland. Ze was geboren als Louisa Gansevoort en had nog steeds iets van de voornaamheid die was voortgekomen uit de vereniging van die twee hoogstaande families. Ze ging geheel gekleed in het zwart, want ze rouwde om maar liefst twee personen: om haar man en nu ook om haar oudste dochter. Ze zat in de hoek van Diana’s slaapkamer, die werd verlicht door een gaslamp, en keek schichtig rond met haar grijze, waakzame ogen. Ze leek fysiek verzwakt en er lag een schaduw over haar vroeger zo dominante voorkomen. Ze was ziek, realiseerde Diana zich op sommige momenten, hoewel ze zichzelf op andere momenten wijsmaakte dat het slechts een bui was die zou overwaaien zodra Diana had beloofd te zullen trouwen.

‘Geduwd is ook wel wat overdreven,’ antwoordde Diana monter. Ze zat aan haar kaptafel en haar aandacht was gericht op de donkere lokken die rond haar hartvormige lichtroze gezicht hingen. Haar kamermeisje, Claire, die haar had geholpen met aankleden, stond naast haar. Diana wuifde haar moeders bezorgdheid weg. ‘Ik ben toch niet verantwoordelijk voor het onhandige gedrag van iemand als Percival Coddington?’ voegde ze eraan toe, haar hoofd iets opzij draaiend om de blik van haar tante Edith te vangen, die, gekleed in een ivoorkleurige blouse en rok, op Diana’s bed lag te luieren.

‘Het is een wonder dat het niet in de krant stond,’ ging haar moeder bits verder. ‘En dat hij niet al te zwaargewond was. Maar er zijn genoeg ogen in deze stad, Diana, en meer dan genoeg monden. Ze zullen al snel zeggen dat jij je niet weet te gedragen. En als een reputatie te vaak wordt bevestigd, dan zal de society het nooit meer vergeten.’ Haar ogen werden glazig. Ze stopte even en zonk wat dieper weg in de oorfauteuil met de versleten goudkleurige bekleding. Het was de stoel waar Diana in wegkroop als ze tot laat in de avond opbleef om boeken te lezen over dames die werden omringd door adembenemend knappe mannen. Tot voor kort was dat de meest spannende manier om even te ontsnappen aan de werkelijkheid. Maar nu niet meer. Nu was de herinnering aan Henry Schoonmaker het meest spannende wat ze zich kon indenken.

Ze glimlachte flauwtjes naar haar eigen spiegelbeeld. Toen riep ze zichzelf weer tot de orde. Ze keek even naar Claire in de spiegel en wierp haar een veelbetekenende blik toe, vooruitlopend op het volgende argument van mevrouw Holland.

‘In mijn tijd,’ zo begon ze, ‘zei men altijd dat de naam van een vrouw slechts drie keer in de krant zou moeten verschijnen: ter gelegenheid van haar geboorte, haar huwelijk en haar overlijden.’

‘Ach,’ zei Edith terwijl ze weer terugzakte op haar arm, die ze als een kussen achter haar hoofd had gevouwen, ‘onze generatie heeft dat oude gezegde wel uit de weg geruimd.’

Diana’s naam was al meerdere keren in de rubrieken verschenen – meestal om iets waar haar moeder zich voor schaamde – maar dat weerhield haar er niet van om nu te fantaseren over een foto van haar en Henry op de kerktrappen, met daarboven de kop:

JONGSTE HOLLAND-DOCHTER TROUWT

MET HENRY SCHOONMAKER

Claire stapte naar voren om Diana’s kapsel af te maken met een honingkleurig lint dat paste bij haar honingkleurige jurk. De jurk benadrukte haar taille en had een diepe hals, en ter versiering zaten er kleine honingkleurige veertjes op de schouders. De jurk kwam uit Parijs; haar zus had hem het afgelopen zomerseizoen gekocht tijdens haar verblijf daar. Het had iets macabers om de jurk van haar overleden zus te laten vermaken en ze hadden zich er geen van allen prettig bij gevoeld, maar er was geen geld voor een nieuwe jurk, zoals haar moeder haar regelmatig en niet altijd even subtiel liet weten, dus uiteindelijk hadden ze toch een kleermaker ingehuurd.

‘Als je naam na vanavond in de kranten verschijnt,’ ging mevrouw Holland verder, zonder in te gaan op de opmerking van haar schoonzus, ‘laat er dan niet staan dat je Spencer Newburg bijna de dood in hebt weten te jagen.’

Hierop kwam Diana overeind en draaide zich om naar haar moeder, met op haar gezicht een vreemde mengeling van twee tegenstrijdige emoties. Aan de ene kant wilde deze bazige dame maar wat graag vertellen dat als zij niet zo krampachtig haar best deed om haar dochter aan de man te brengen, ze zich ook niet zoveel zorgen hoefde te maken om de veiligheid van deze heren. Dat was volgens Diana toch overduidelijk. Maar tegelijkertijd klonk Spencer Newburgs naam haar als muziek in de oren. Niet door een of andere karaktertrek van meneer Newburg – hij was een weduwnaar van zevenentwintig, en zijn toch al mistroostige gezicht stond nog somberder nu de jonge mevrouw Newburg was gestorven aan acute reuma – maar sinds Diana de krant had gelezen vanmorgen realiseerde ze zich dat haar opera-avondje met Spencer haar de gelegenheid gaf om voor het eerst sinds weken Henry weer te zien. Haar hart sloeg over bij het idee dat ze vanavond beiden in hetzelfde gebouw zouden zijn, dat hun blikken elkaar zouden kruisen, dat zijn hand de hare misschien wel even zou aanraken. Ook al speelde Spencer Newburg hier maar een kleine rol in, het maakte hem wel meteen een stuk interessanter.

Haar moeder stond nu ook op uit haar stoel. De aderen in haar nek waren opgezwollen en haar huid stond strak om haar jukbeenderen gespannen.

‘Mevrouw Gore is mijn gastvrouw en ik weet niet eens zeker of ik meneer Newburg wel zal ontmoeten,’ zei Diana, niet helemaal naar waarheid. Want hoewel het inderdaad de oudere zus van meneer Newburg was geweest die haar had uitgenodigd voor de opera, had ze tijdens haar twee bezoekjes aan de familie Holland duidelijk gemaakt dat ze dit slechts had gedaan om haar broer te plezieren. Bovendien was het algemeen bekend dat de vrouw van Grover Gore zich had voorgenomen om nog dit seizoen een goede huwelijkspartner te vinden voor haar broer, om zijn gebroken hart te helen. En mevrouw Holland was al decennia lang bevriend met de Gores, dat wist Diana maar al te goed. ‘Maar als ik hem wel tref, dan zal ik voorzichtig met hem omgaan.’

Mevrouw Holland strekte haar hals uit, waardoor haar kin omhoog wees naar de witte gipsen versieringen aan het plafond. Diana keek haar aan, wachtend op een standje, maar de spanning verdween van haar moeders gezicht en haar hele lichaam werd slap. Het leek alsof ze ieder moment kon flauwvallen. ‘Ik denk dat ik naar bed ga,’ zei ze abrupt. ‘Gedraag je, Diana.’

Haar aanwezigheid was nog steeds voelbaar in de kamer nadat ze de deur achter zich had gesloten. Diana knipperde met haar ogen en draaide zich toen naar haar tante. ‘Kijk toch eens aan, zelfs mijn moeder wordt bang van me.’

‘Je ziet er prachtig uit, Di,’ antwoordde Edith vanaf het bed, en ze knipoogde meelevend. De jongere zus van wijlen meneer Holland had dezelfde fijne gelaatstrekken als haar nichtjes, en in haar jeugd was ze behoorlijk onstuimig geweest. Ze had een slecht huwelijk gehad met een Spaanse edelman, wat was uitgelopen op een scheiding, en ze werd nu weer aangesproken met haar meisjesnaam. Ze genoot er altijd van om toe te kijken als Diana zich klaarmaakte voor een feestje. ‘En ik denk niet dat meneer Newburg de enige is die dat zal opmerken,’ voegde ze er veelbetekenend aan toe, waardoor Diana zich even afvroeg hoeveel haar tante wist van haar verlangens.

Diana leunde dichter naar de spiegel om zichzelf nog één keer te bekijken en was het er helemaal mee eens dat ze niet alleen de aandacht van meneer Newburg zou trekken. Haar ogen waren donker en verleidelijk, haar mond klein en vol. Het enige waar ze zich zorgen om maakte, was dat een deel van die schoonheid misschien al was vervaagd voor ze Henry zou hebben gevonden. Ze was weer in een opperbeste stemming en wist dat vast te houden door zichzelf eraan te herinneren dat al die verontrustende drukte om het vinden van een huwelijkskandidaat snel afgelopen zou zijn als haar moeder eenmaal begreep dat Henry van haar hield en zij van hem.

* * *

Ze kwamen iets te laat aan bij de Metropolitan Opera op Broadway en Fortieth, wat de heersende gewoonte was onder de high society. De straat stond nog vol met koetsen toen Diana en mevrouw Gore uitstapten op de stoep en zich bij de andere vrouwen in hun stola’s van brokaat voegden, op weg naar de damesingang aan de zijkant. Ze hadden de scène van het gemaskerde bal compleet gemist, maar tot Diana’s grote geluk was de bariton net pas begonnen met ‘Mab, la Reine des Mensonges’ toen ze plaatsnamen. Haar vader, die altijd van dit soort dingen had gehouden, was niet erg gecharmeerd van Gounods Romeo en Julia, maar Diana hield van alle soorten ontroerende muziek, vooral als het ging over geliefden die door omstandigheden wreed van elkaar werden gescheiden.

Haar blik gleed door de zaal, langs de rijen met stoelen beneden en de reeks minder gewilde loges bovenaan, vol met rijke stoffen, glanzende juwelen en blozende gezichten, half verscholen achter waaiers. Ze nam plaats naast mevrouw Gore, die een blauwe fluwelen jurk droeg, waar haar vrouwelijke rondingen mooi in uitkwamen. Dat had niemand kunnen vermoeden toen ze nog die kleine tengere Lily Newburg was geweest. Haar jongere broer had onderweg amper een woord gezegd en liep nu niet verder dan de binnenste kamer van hun loge, waar hij plaatsnam op de bank en knorrig een sigaret opstak.

Zijn jonge gast schonk hem totaal geen aandacht. Ze moest zich inhouden om niet over de gepolijste koperen reling heen te leunen terwijl ze naar het podium beneden keek. De muziek was opzwepend en levendig. Ze had het trieste mysterie van Shakespeares woorden altijd al erg mooi gevonden en vond het nu ook prachtig klinken. Het aanzwellen en afzwakken van het orkest deed haar zelfs bijna even vergeten dat ze Henry weer zou zien. Bijna, maar niet helemaal.

‘Ik heb gehoord dat Henry Schoonmaker zou komen vanavond,’ zei haar gastvrouw terwijl ze haar diamanten toneelkijker liet zakken. ‘Maar ik zie hem niet in de loge van de Schoonmakers.’

Diana voelde de aandrang om haar eigen kijker op te tillen, zodat ze het uitzicht zelf kon bestuderen, maar ze wist dit verlangen te onderdrukken en antwoordde slechts met een ingetogen ‘O?’

‘Jammer dat je zus niet met hem kon trouwen. Hij is een heel charmante en heel huwbare jongeman,’ kakelde mevrouw Gore verder, zonder zich te realiseren hoe kwetsend deze opmerking was. Ze dacht slechts aan wat een verspilling het was, een knappe bruidegom zonder bruid. Toen zette ze de toneelkijker weer op haar neus en begon ze de andere loges te inspecteren, waarin alle New Yorkers van hun stand waren gezeten. Ze bespioneerden elkaar en voelden zich ver verheven boven de plaatsen onder hen, waar een heel ander soort mensen kwam om van de muziek te genieten.

‘Weet je,’ ging mevrouw Gore tactloos verder, ‘het gerucht gaat dat jouw zus helemaal niet dood is, want dan zou er zeker wel een lichaam zijn gevonden. En men zegt dat de rest van het verhaal ook niet klopt en dat ze misschien wel aan geheugenverlies leidt of dat ze is meegenomen door een stel criminelen… Ik neem aan dat jouw familie daar ook niet meer van weet, of wel?’

Diana schudde zachtjes haar hoofd en besloot dat ze nog minstens tien minuten zou wachten voor ze in de richting van de loge van de Schoonmakers zou kijken. Ze probeerde enigszins geschokt over te komen, in de hoop dat mevrouw Gore niet verder zou speculeren over Elizabeth. Ze hield haar blik strak op het podium gericht, waar Julia nu was opgekomen, met donkere krullen die als een waterval over haar rug omlaag vielen. De kroonluchter schitterde in het midden van de zaal en verlichtte de vele diamanten tiara’s en halskettingen die de weelderige zijden jurken en de blanke huid van hun draagsters sierden. Diana voelde haar huid gloeien en verlangde ernaar om bekeken te worden. En dus kon ze het niet helpen dat ze na slechts één enkele minuut al naar links keek, om vervolgens te moeten concluderen dat de loge van de Schoonmakers inderdaad alleen werd bezet door mevrouw Schoonmaker, gekleed in een opvallende rozerode jurk, met naast haar het onelegante jongere zusje van Henry, Prudence. Ze zag echter niets bewegen in de donkerrode schaduwen achter hen.

Diana keek weg en probeerde haar teleurstelling weg te slikken. Haar ogen rustten op de diva op het podium, met haar grote witte boezem, die op en neer rees met een passie die alleen Diana kon begrijpen, dat wist ze zeker. Toen viel haar oog op de elegante verschijning van Penelope Hayes een paar loges verderop.

De oogleden van haar enorme blauwe ogen waren uit verveling dichtgevallen en haar hoofd hing ietwat opzij. Er stak een zwarte pluim in haar haar en ze droeg een gitzwarte jurk die bij het decolleté was afgezet met een zwart lint. Haar lange witte armen lagen kuis in haar schoot gevouwen, wat vast een onderdeel was van die braafheid van haar waar de roddelrubrieken de laatste tijd zo vaak over schreven. Niettemin moest Diana meteen denken aan de omschrijving die Henry van haar had gegeven toen ze de hele nacht hadden gepraat. ‘Onbeschaafd’ was het woord dat hij had gebruikt. Haar zus had haar eveneens gewaarschuwd voor Penelope. Maar op dit moment was het geen wantrouwen dat Diana voelde, maar kwetsbaarheid.

Want onwillekeurig moest ze denken aan het feit dat Henry veel intiemer was geweest met dit meisje dat nu in de loge van de familie Hayes zat, gekleed in haar nieuwe, op maat gemaakte zwarte jurk en met haar haar perfect opgestoken. Dit hoefde niet per se te betekenen dat Penelope hem beter kende, maar ze kende hem wel langer en op een meer lichamelijke manier. Beneden op het podium had Romeo Julia gezien en bezong de tenor zijn onmiddellijke betovering. Diana’s blik gleed even naar het podium, maar toen ze weer naar Penelope keek, had ze een compleet andere uitdrukking op haar gezicht. De verveling was verdwenen en ze kwam zelfverzekerd en doelbewust over. Op dat moment rees er een zacht gefluister op onder de mensen in de loges. Iedereen keek nu links van Diana. Zij keek ook opzij, en toen zag ze hem.

Henry nam plaats achter zijn zus. Zijn vader liep log en langzaam naar de stoel naast hem, maar Henry schonk amper aandacht aan dat trage gedoe.

‘Hij ziet er nog steeds verdrietig uit, dat moet ik hem nageven,’ zei mevrouw Gore, die zich er op de een of andere manier van had weten te weerhouden haar kijker te pakken voor een beter zicht. ‘Maar dat heeft geen enkele invloed op zijn knappe uiterlijk. Daar ben je het vast wel mee eens, zelfs al was hij bijna je broer.’

Diana’s adem stokte en ze was niet in staat antwoord te geven. Ze was zich ook maar amper bewust van de drukte achter in de loge van de Newburgs, waar Webster Youngham was verschenen, de favoriete architect van de nouveaux riches van New York. Dit zorgde ervoor dat mevrouw Gores aandacht in ieder geval tijdelijk was afgeleid.

‘Mag ik u voorstellen aan juffrouw Holland,’ hoorde Diana haar gastvrouw zeggen. Dit betekende dat ze, met tegenzin, moest wegkijken van Henry, met zijn goudkleurige huid die mooi afstak tegen zijn stijve witte kraag. ‘De jongste dochter van mevrouw Edward Holland.’

‘Juffrouw Holland,’ groette meneer Youngham haar en hij kuste haar hand. ‘Gecondoleerd met uw zus. Wat een verrassing u hier aan te treffen. Maar ik zal uw moeder moeten complimenteren – u ziet er net zo mooi uit als ik altijd al heb gehoord.’

Diana glimlachte en keek naar de grond. Afgelopen september had ze met zijn assistent gezoend in de garderobe, op een bal in het nieuwe herenhuis van de familie Hayes. Ze wist echter vrijwel zeker dat hij daar niets vanaf wist, aangezien hij nogal wat wijn had gedronken die avond. Bovendien was dat allemaal gebeurd voordat haar hele leven was veranderd. Ze gluurde in de richting van de loge van de familie Hayes en zag tot haar afschuw dat Penelope naar de andere kant van het operagebouw staarde, net zo zelfverzekerd als daarstraks.

Het gemompel in de loges was ofwel afgezwakt of het werd overstemd door de aanzwellende muziek. Diana draaide zich om en knikte ondertussen naar hun gast. ‘Wilt u mij even excuseren – de muziek wordt me een beetje te veel,’ loog ze.

Terwijl ze uit haar stoel opstond, keek ze nog één keer om en zag ze dat Henry haar kant op keek. Ze liep nu sneller door, naar de binnenste kamer – waar meneer Newburg zijn ogen net lang genoeg opende om haar een verwijtende blik toe te werpen – en toen stapte ze de gang op die rond de operazaal liep. De gang was donker, hier en daar verlicht door zwakke muurlampen, en ze kwam slechts één of twee mannen tegen die een bezoekje wilden brengen aan de loges van hun vrienden. De gang bracht haar al snel bij loge 23; in het programmaboekje had ze gezien dat dit de loge was van de Schoonmakers dit seizoen. Ze stopte even om zichzelf te fatsoeneren, maar het donkerrode gordijn werd al opzijgetrokken vanaf de andere kant.

Zijn knappe, verfijnde gelaatstrekken waren gehuld in schaduwen en ze kon zijn ogen en de blik erin bijna niet ontwaren. Haar hart ging als een razende tekeer. In haar fantasie hadden zij en Henry al intieme omgang met elkaar gehad en dus fluisterde ze nu het zinnetje waar ze de afgelopen twee maanden op had geoefend: ‘Ik vroeg me af, meneer Schoonmaker, wanneer ik weer het genoegen zou hebben om uw oranjerie te bezoeken.’ Haar stem had nog nooit zo zacht en teer geklonken en ze sprak het woord oranjerie zo sensueel mogelijk uit. Sinds ze daar de nacht met hem had doorgebracht, had het woord voor haar een magische bijbetekenis gekregen.

‘Di…’ zei Henry uiteindelijk. Ze deed een stapje naar voren en glimlachte, in de hoop dat hij haar glimlach zou beantwoorden, dat hij zou bevestigen dat zijn gedachten compleet door haar in beslag werden genomen. Maar ze had het mis. ‘Juffrouw Diana.’ Zijn stem klonk steeds zachter. Ze zag dat de staande boord van zijn overhemd zo hoog kwam, dat hij zijn hoofd niet echt kon laten hangen. ‘U weet dat dat niet kan.’

Plotseling leek de grond onder haar voeten weg te zakken: de planken van de vloer onder haar, de galerij daaronder en de ondergrondse kelders vol met attributen, ratten en god mocht weten wat nog meer. Er was een blos op Diana’s wangen verschenen en ze dacht aan de zelfverzekerdheid waarmee Penelope met haar blauwe ogen door de zaal had gekeken. ‘Ik begrijp het niet,’ fluisterde ze.

‘Misschien dacht u dat we –’ Henry stopte weer en schudde zijn hoofd alsof hij een vlieg wegjoeg. Zijn stem klonk kil toen hij verderging. ‘Maar dat moet u niet langer denken. Wat voor mooie dingen ik u ook heb beloofd, u moet weten dat die nooit tot… bloei kunnen komen.’

Diana verbaasde zich over zijn formele manier van spreken en deed een stap naar achteren. Henry had een aantal geliefden gehad, dat had hij haar zelf verteld, en plotseling voelde Diana zich slechts een van de velen. Ze was er niet eens zeker van of ze technisch gezien wel tot zijn geliefden kon worden gerekend. ‘Heeft het te maken met Penelope?’

Henry’s voorhoofd ontspande en hij glimlachte bijna. ‘Nee… helemaal niet. Waarom denk je…? Nee.’

‘Maar waarom…?’ vroeg ze, happend naar adem.

‘Ik meende alles wat ik heb gezegd, Di.’ Henry pakte haar hand, maar dit kon de onoverbrugbare afstand die ze nu al tussen hen voelde niet meer verkleinen. Hij was een charmeur – natuurlijk zou hij nu al zijn charme op haar loslaten. ‘Het heeft niets met Penelope te maken. Of met enig ander meisje. Maar het zou verkeerd zijn. Je denkt nu misschien dat die ongepastheid je niet zoveel kan schelen, maar ik was de verloofde van je zus. En je zus…’ Bij deze woorden sloot hij zijn ogen en slikte. ‘… is dood.’

Terwijl Henry’s stem wegstierf, kwam zijn vriend Teddy Cutting tevoorschijn in de gang. Hij was eveneens een vriend van Elizabeth geweest, wist Diana. Zijn blonde haar was in een strakke zijscheiding gekamd en hij liep langzaam op hen af, met een bezorgde en afkeurende uitdrukking op zijn gezicht.

‘Maar…’ Diana hield zich in en haalde de beginnende glimlach snel van haar gezicht. Maar Elizabeth is niet dood, had ze tegen Henry willen zeggen. Ze had het wel uit willen schreeuwen. Maar dat kon niet. Ze had haar zus beloofd dat ze het aan niemand zou vertellen. Dan zou ze alles verpesten voor Liz.

Het was pauze en de gang stroomde nu vol met tientallen mannen gekleed in zwarte gilets. Hun sigarenrook was met hen mee naar buiten gewalmd. Toen ze voelde dat Henry zijn hand terugtrok, wist ze dat ze geen andere optie had dan weg te gaan. Snel draaide ze zich om, in de hoop dat geen van beide heren de verslagen uitdrukking op haar gezicht kon zien.

Zo trots als ze kon, liep Diana in de richting van de loge van de Newburgs, hoewel ze nu al wist dat ze niet meer in staat was te glimlachen. Haar jurk ruiste achter haar aan; nog maar zo kort geleden had ze zich prachtig gevoeld in de jurk, nu was het ding haar slechts tot last. Haar hoge verwachtingen van de afgelopen weken waren in slechts enkele ogenblikken verwoest, maar toen ze weer op haar plaats ging zitten, voelde ze zich vooral gekwetst.

Als ze straks weer op haar eigen kamer was, met het zalmkleurige behang vol donkere plekken waar tot voor kort schilderijen hadden gehangen, dan zou ze pas echt inzien hoezeer dit haar dromen had verwoest, en alle verwachtingen waarop ze haar ideeën over de toekomst had gebaseerd. Pas dan zou ze zich zo verschrikkelijk wanhopig voelen, dat het was alsof er een leegte in haar was ontstaan die nooit meer kon worden gevuld.

Maar nu, zittend in het operagebouw, dacht ze aan haar moeder. Ze keek naar de grond en verborg haar gekrenkte trots. Ze praatte bedeesd met meneer Newburg en mevrouw Gore en alle groepjes gasten die naar hun operaloge kwamen, precies zoals mevrouw Holland zou hebben gewild. Op het podium begon Romeo te zingen, ‘L’amour, l’amour!’ maar het lukte haar niet meer om van de muziek te genieten.