Twaalf
TRANS-ATLANTISCH TELEGRAM
WESTERN UNION TELEGRAAF MAATSCHAPPIJ
AAN: WILL KELLER
AANGEKOMEN OP: MAIN STREET 25,
SAN PEDRO, CALIFORNIË
13.25 UUR, ZONDAG 17 DECEMBER 1899
Henry is niet verliefd op me, wellicht wel op Penelope – denk dat ik erg egoïstisch ben geweest – twee bedienden vertrokken – geld is op – moeder komt bed niet uit – ze is ziek en ik weet niet wat ik moet doen – help me –
D
HET DINER DAT ELIZABETH DIE AVOND ZOU KLAARmaken, zou vast veel beter zijn dan de bonen van de vorige avond, die ze amper hadden aangeraakt. Zo hadden ze in ieder geval echt vlees – verse biefstukken uit de stad – en aardappels gepoft in een pan boven het vuur, en Waldorfsalade. Ze was er die middag zelf op uit getrokken om de spullen te kopen. Ze was bewust niet naar het postkantoor gegaan, wat voorheen juist nog haar enige, haast dwangmatige bestemming was geweest.
‘Hebt u vandaag een brief gehad, mevrouw Keller?’ vroegen ze haar bij de kruidenier. Ze wisten hoe vaak ze kwam informeren of er nog post was voor haar of haar man. Ze dachten dat ze Wills vrouw was. Dat had ze hun ook verteld, om te verklaren waarom ze daar in haar eentje woonde met twee mannen. Ze vond het niet prettig om te moeten liegen – het druiste tegen al haar oude normen en waarden in om samen te wonen als man en vrouw zonder daadwerkelijk getrouwd te zijn – maar het was beter dan dat de mensen de waarheid wisten.
‘Nee hoor,’ had ze geantwoord, blozend onder haar hoed. ‘Ik ben hier vandaag alleen om boodschappen te doen.’
Een andere reden waarom het diner vast veel beter zou zijn, was dat Will haar zou helpen met koken. Zijn dienstverblijf had dicht bij de keuken van de Hollands gelegen, en toen hij nog in de groei was en behoorlijk wat brandstof nodig had, was hij vaak naar de kokkin toe gegaan om dingen van haar te leren. Will had erop gestaan dat ze een feestmaal zouden klaarmaken. Hun olievondst betekende dat hun leven er al snel op vooruit zou gaan, en dus vond hij het een stuk minder erg om wat van zijn spaargeld uit te geven aan een echt diner. Elizabeth was eropuit gegaan om de ingrediënten te halen, terwijl hij en Denny hun geïmproviseerde booruitrusting in elkaar zetten en probeerden om alles net zo veilig en effectief te maken als die gigantische boren die de grote oliemaatschappijen gebruikten.
Op de lange weg terug naar huis had ze zich verwonderd over Wills vermogen om geld te sparen. Hij had altijd hard gewerkt, maar het was best ironisch dat het hem was gelukt om geld bij elkaar te sparen terwijl de familie voor wie hij werkte haar geld had verspild. En vervolgens was hij aan de slag gegaan in San Francisco, om nog meer te sparen terwijl hij op haar wachtte. Er was genoeg geld om biefstuk te kopen bij speciale gelegenheden, en ze mijmerde over het feit dat Will vast een veel betere kandidaat was geweest als redder van hun familie dan Henry.
Maar dat maakte weinig meer uit. Nu ze zag hoe vastberaden Will was om haar weer rijk te maken, kwam ze tot de conclusie dat ze dat helemaal niet nodig had. Ze wist hoeveel het geld voor haar moeder de rest van de familie zou betekenen, maar voor haar was het niet meer belangrijk. Het was eigenlijk nogal lachwekkend dat ze zo bang was geweest om haar kleding en haar spullen en al haar snuisterijen en juwelen kwijt te raken. Ze voelde een grijns op haar gezicht verschijnen terwijl ze het stuk canvas voor de deuropening van hun huisje opzijschoof. Nu ze al die spullen niet meer had, dacht ze er ook nooit meer aan.
Ze stond nog te mijmeren over de jongen van wie ze hield, toen hij thuiskwam. Zijn ogen schitterden van enthousiasme en hij zag er erg opgewekt uit. Toen hij door de deur stapte, rook ze de vertrouwde mengeling van zweet en zeep, maar ook een nieuwe geur. Het leek een beetje op zwavel en het deed haar denken aan zware industrie en alle andere dingen waar hij gemaakt voor leek te zijn.
‘Lizzy,’ zei hij. Hij pakte haar aardappelschilmesje uit haar handen, legde het op de tafel en tilde haar op in zijn armen. Nadat hij haar had gekust, keek hij haar aan. Zijn glimlach was zo breed dat ze zich niet kon voorstellen dat hij ooit nog boos zou kunnen kijken.
Zijn gezicht straalde en hij liep rond met verende tred. Het herinnerde haar aan die periode in hun leven dat ze voor het eerst hadden toegegeven dat ze verliefd waren op elkaar. Dat ze niet zomaar vadertje en moedertje speelden als een stel kinderen, maar dat het iets echts was. Dat was het moment waarop ze had gevraagd of er een dienstingang kon komen tussen de keuken en het koetshuis, zodat ze ’s nachts stiekem naar beneden kon glippen om naar hem toe te gaan. Ze waren allebei nog geen zestien geweest en begrepen destijds nog niet hoe gecompliceerd de situatie was.
‘Waar is Denny?’ Ze leunde met haar hoofd tegen zijn borst en zuchtte tevreden.
Will drukte haar tegen zich aan en keek ondertussen rond om te zien wat er nog moest gebeuren voor het avondeten. ‘Ik heb hem naar de stad gestuurd om whisky te halen.’ Hij pakte een stukje appel van tafel en stopte het in zijn mond.
‘Maar dat had ik ook kunnen doen!’
‘Een echte lady die alcohol koopt als een of andere landarbeider?’
Elizabeth tuitte haar lippen. ‘Ik denk niet dat ze dat hier zo erg vinden,’ zei ze.
‘Nee, maar jij wel.’ Hij slikte het stukje appel door en tikte toen zachtjes tegen haar neus. Sinds haar aankomst in Californië was Elizabeth zich af en toe pijnlijk bewust van haar oude gewoonten, die ze veel moeilijker kon loslaten dan het verlangen naar snuisterijen of de drang om te trouwen met een rijke man. Maar er waren ook momenten zoals nu, waarop Will haar geruststelde en waarop ze wist dat hij haar leuk vond om wie ze was, en zij hem. Hij kuste haar voorhoofd en toen werkten ze zwijgend verder aan het feestelijke maal in het flikkerende licht van de lamp.
Er hing nog steeds een plezierige stilte tussen hen toen Denny Planck terugkeerde. Elizabeth keek om en groette hem met een glimlach en een knikje. Ze bedacht, zoals wel vaker, dat hij best knap zou zijn als de huid op zijn wangen niet zo pokdalig was geweest en als hij niet zulke flaporen had gehad. Want zijn lengte werkte in zijn voordeel en in zijn bruine ogen was te lezen dat hij zachtaardig was en bereid was om naar anderen te luisteren. Hij was zwaarder dan Will en niet zo spraakzaam, maar Will mocht hem en vertrouwde hem en dus mocht zij hem ook.
‘Ruikt lekker,’ zei hij grijnzend.
‘Denny!’ Elizabeths lach schalde door de kamer. ‘We zijn nog niet eens begonnen met koken.’
Will liep naar zijn vriend toe en sloeg een arm om zijn schouder. Elizabeth kon zich niet herinneren dat ze haar geliefde ooit zo uitbundig had zien doen. Hij zat duidelijk lekker in zijn vel en blaakte van zelfvertrouwen.
‘Ziet er goed uit, dan,’ antwoordde Denny, nog steeds grijnzend. ‘Hier,’ ging hij verder terwijl hij een fles gewikkeld in papier onder zijn arm vandaan haalde. ‘Ik heb de whisky gehaald.’
‘Bravo!’ Will pakte de fles aan en haalde het papier eraf, dat hij in het vuur gooide. Daarna pakte hij drie verschillende weckpotjes, waar ooit kleine hoeveelheden jam of sardientjes in hadden gezeten, en goot er een bodempje van het bruine spul in. Toen gaf hij er elk één en hief zijn eigen potje in de lucht. ‘Op ons succes!’
Ze proostten en namen een slok. Elizabeth had wel eens wat champagne gedronken op feesten in New York, maar ze had nog nooit whisky geproefd, en het brandde nu op haar tong. Maar dat vond ze niet erg. Het hoorde allemaal bij het nieuwe geluk dat hun ten deel was gevallen.
‘Op ons succes,’ viel Denny hem bij toen hij het kleine potje weer op de tafel zette. ‘O, en Will, dit lag voor jou op het postkantoor. Ze zeiden dat mevrouw Keller,’ bij die woorden knipoogde Denny naar Elizabeth op een manier die ze niet zo prettig vond, ‘het misschien was misgelopen op haar uitstapje naar de stad eerder vandaag.’
Elizabeth deed net of ze weer verderging met het mengen van de walnoten, appels en selderij in de versleten blauwe tinnen schaal, terwijl Will zijn glas neerzette en wegliep om het verzegelde gele telegram open te scheuren. Ze hield hem nauwlettend in de gaten, zelfs toen Denny aan tafel ging zitten en een handvol walnoten pakte, die hij vervolgens in zijn mond propte. Ze probeerde niet al te veel na te denken over wat er in het telegram kon staan, maar ze merkte dat ze zich niet meer kon concentreren op het bereiden van de salade. Na een tijdje keek Will haar aan en zag ze dat de blijdschap uit zijn gezicht was verdwenen.
‘O, Liz,’ zei hij.
‘Wat is er?’
Will keek naar Denny, die druk bezig was met het inschenken van een tweede glas whisky voor zichzelf en keek toen weer naar Elizabeth. Hij wees met zijn hoofd naar de deur, ten teken dat ze met hem mee moest lopen. ‘Denny, we zijn zo weer terug, goed?’ Hij deed zijn best om weer wat vrolijker te klinken en zei: ‘Doe rustig aan met de whisky, anders hebben we straks niets meer over voor bij ons feestmaal.’
Denny moest hier hartelijk om lachen. Ze lieten hem alleen en liepen naar buiten in het donker. Ze liepen nog een stukje verder, weg van het zachte licht van het huisje, voor ze begonnen te praten. Al het oranje was inmiddels uit de lucht verdwenen, en waar het paars boven hen was veranderd in zwart, waren twinkelende lichtpuntjes tevoorschijn gekomen.
Will was de eerste die de stilte verbrak. ‘Ik wist dat dit zou gebeuren,’ begon hij zachtjes. ‘Ik had alleen niet verwacht dat het al zo snel zou zijn.’
‘Wat stond erin?’ De uitdrukking op zijn gezicht riep een angstig gevoel in haar op en ze kon nog maar amper fluisteren.
‘Het was een bericht van Diana. Ze zegt dat ze hulp nodig heeft, en dat jullie moeder ziek is.’
Elizabeth voelde koude rillingen over haar rug lopen. ‘Is het ernstig?’
Will schudde ferm met zijn hoofd. ‘Er staat alleen dat ze ziek is, Lizzy. Het is vrij beknopt en je weet dat je zus zich niet altijd aan de werkelijkheid houdt. We kunnen niet achterhalen wat er precies aan de hand is.’
Plotseling zag Elizabeth haar moeder voor zich, compleet gebroken en gekluisterd aan haar bed. Het idee dat ze zo verzwakt was, was erger en hartverscheurender dan ze zich ooit had kunnen voorstellen. ‘Ik moet naar haar toe.’
Will knikte, met grote, waakzame ogen. ‘Dan ga ik met je mee.’
Elizabeth sloeg haar hand voor haar mond en deed haar best om niet in huilen uit te barsten. Ze had een brok in haar keel, zoals altijd wanneer ze bijna moest huilen, maar ze hield zichzelf voor dat dat heel egoïstisch zou zijn. Haar moeder was veel te ver weg om te kunnen zien hoe verdrietig ze was en ze zou alleen maar huilen om haar eigen schuldige gedrag. ‘Maar Will, de olie.’
‘Die zit er al een hele tijd.’ Er verscheen een glimlach op zijn gezicht en hij strekte zijn armen naar haar uit. Hij legde zijn handpalm op haar onderrug en met zijn andere hand streek hij voorzichtig het haar uit haar gezicht. ‘Het zal er ook nog wel zitten als we terugkomen. De trein vertrekt morgen om twaalf uur uit San Pedro.’
Elizabeth ontspande zich in zijn omhelzing. Alle zorgen die ze had onderdrukt, kwamen nu weer in alle hevigheid naar boven. Ze vroeg zich af of ze wel zou kunnen slapen vannacht, of ze überhaupt nog wel zou kunnen slapen voor ze weer bij haar familie zou zijn. Ze probeerde er niet het ergste van te denken, maar haar fantasie was al met haar op de loop gegaan.