Vijfentwintig
D–
Het spijt me zo dat ik gisteren en eergisteren niet bij je langs kon komen. Mijn vader heeft me huisarrest gegeven. Ik had je al eerder willen schrijven, maar zelfs mijn correspondentie wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Kom je vanavond langs? Negen uur, zelfde plek als eerst.
– HS
‘VAN WIE IS DAT BRIEFJE?’
Diana, die veel te dicht bij het haardvuur zat in de salon van haar familie, keek op alsof ze werd gewekt uit een dagdroom. Ze was even heel ergens anders geweest met haar gedachten, verderop in de stad, in de oranjerie waar ze ooit de nacht had doorgebracht in perfect gezelschap. Het meest spannende gezelschap waar ze ooit in had verkeerd. Ze knipperde met haar ogen en realiseerde zich dat haar lichaam helemaal warm en rood was geworden aan de kant die naar de vlammen was gekeerd. Haastig vouwde ze het briefje op en stopte het in de zak van de honingkleurige jurk die ze een week geleden ook al aan had gehad. Deze jurk was toen getuige geweest van gevoelens die compleet het tegenovergestelde waren van wat ze nu voelde. Haar moeder had haar kleding die avond voor haar uitgekozen, en ook vanavond weer.
‘O, dat doet er niet toe,’ zei ze tegen Snowden, die tegenover haar zat, gekleed in een saai zwart jasje dat hij speciaal leek te hebben uitgekozen om al zijn slechtere kanten te benadrukken. ‘Wat was u ook alweer aan het vertellen…?’
‘Ik zei dat de manier waarop ik u en uw familie graag zou willen helpen, niets te maken heeft met liefdadigheid…’ ging Snowden verder, behoorlijk zelfvoldaan. Dit was een punt dat hij maar bleef benadrukken en Diana was verplicht om ernaar te blijven luisteren. Edith zat immers vlak achter hen en deed net alsof ze in een boek met preken zat te lezen, maar dat nam niet weg dat ze er zeker iets van zou zeggen als Diana’s aandacht verslapte. Want Snowden had meer hout voor hen gekocht dan ze ooit zouden kunnen opbranden deze winter. Hij had de voorraadkasten gevuld en in de hoek van de kamer had hij een kerstboom laten neerzetten om het huis van de Hollands een feestelijk tintje te geven, iets wat de dag ervoor nog ondenkbaar was geweest. ‘De zaken van uw vader en mij waren natuurlijk nauw met elkaar verbonden en het duurde even eer onze aandelen in de goudmijn waren ontward…’
Diana glimlachte flauwtjes en richtte haar blik op de roestbruine kraag van Snowdens overhemd, zodat het leek alsof ze naar hem luisterde, ook al liet ze haar gedachten afdwalen. Ze was al dromerig en nerveus geweest vanaf het moment dat haar gast was gearriveerd, en hoewel ze haar best deed om niet onbeschoft of afwijzend over te komen, lukte het haar niet om Henry ook maar één seconde uit haar hoofd te zetten. En natuurlijk was haar verlangen alleen nog maar groter geworden toen hij niet langs was gekomen woensdag en ook niet donderdag, wat hij toch duidelijk had beloofd dinsdagavond. Ze had geen hap meer door haar keel kunnen krijgen, en toen de avond was gevallen, had ze zich prikkelbaar en zwakjes gevoeld. Het was een zoete, bijna ondraaglijke staat van verwarring geweest, maar ze had zeker geweten dat ze zich dit keer niet in Henry had vergist, en zijn briefje, dat bij het vallen van de avond werd afgegeven door een of andere onbekende man en dat Claire afwezig was komen brengen, had dit vermoeden eindelijk bevestigd.
Ergens had ze wel geluk dat Snowden er was, want ze werd flink bezig gehouden door al zijn inspanningen om het huishouden weer op orde te krijgen. Het zorgde ervoor dat haar gedachten niet te ver afdwaalden, hoewel ze diep vanbinnen eigenlijk helemaal niet afgeleid wilde worden van haar dagdromen.
‘Dat waren nog eens tijden, bij de goudmijn…’ hoorde ze Snowden zeggen.
Ze vroeg zich totaal niet af waarom Henry’s vader hem huisarrest had gegeven. Ze bedacht slechts dat het vast net zo’n kwelling was voor hem als voor haar, en dat hij vast ook alleen nog maar kon denken aan de oranjerie met het eenvoudige koperen bed. Diana vroeg zich af of het mogelijk was om vast te stellen welk percentage van haar lichaam en geest hier was in de salon van Gramercy Park South nummer 17, en welk percentage was vervoerd naar die perfecte plaats met het schuine glazen dak, waar Henry zo dichtbij was dat ze zijn schone huid en een vleugje van zijn cologne kon ruiken. Zeker meer dan de helft van haar was daar, dat wist ze zeker. De komst van dat briefje, dat nu veilig was weggestopt in haar zak, had haar zo in vervoering gebracht, dat ze Henry’s vingertoppen bijna over de huid van haar arm kon voelen strelen.
‘Dat was uiteraard maar een van onze vele avonturen. We hebben ook geprobeerd een fortuin te vergaren in Zuid-Afrika en Califortuinië.’
Diana ging verzitten in haar stoel en knikte vaag. Ze kon niet lachen om dit flauwe grapje. Ondertussen zag ze Henry’s kaaklijn net zo scherp voor zich als de witte rand van de open haard, waar Snowden met zijn plompe elleboog op rustte. Ze kon zich de kleur van zijn ogen precies voor de geest halen, maar ze zou niet kunnen zeggen of Snowdens ogen blauw, groen of bruin waren. Het beeld van de kamer om haar heen – een kamer waar ze haar hele leven al elke dag kwam – werd helemaal wazig. Haar gedachten waren al bij de route die ze zou nemen om het huis uit te komen, de route die haar naar Henry zou leiden. Ze had ook al bedacht wat ze aan zou trekken en wat ze bereid was aan hem te geven.
‘Diana, voel je je wel goed?’
‘Jawel,’ antwoordde ze verschrikt. Ze besloot dat ze wel wat overtuigender mocht klinken en dus voegde ze nadrukkelijk aan toe: ‘Ik voel me prima.’
‘Dan is het goed. Je zag er even wat verzwakt uit, maar als je in orde bent, dan wil ik het graag met je hebben over iets wat ik met je moeder heb besproken. We hadden het erover dat ik je vader erg goed kende. Ik weet hoeveel hij van zijn dochters hield en wat zijn verwachtingen waren voor jullie, verwachtingen die nu allemaal op jou neerkomen. We hebben besproken wat meneer Holland juist en gepast zou vinden en hebben besloten dat het onder de huidige omstandigheden verstandig is om de wereld te laten zien hoe prachtig je bent en hoe goed het met je gaat. We zullen de geruchten over de financiële problemen van de Hollands uit de weg ruimen. Dus jij en ik zullen vanavond uit eten gaan bij Sherry’s, met je tante Edith als chaperonne. De hele wereld zal zien hoe mooi je bent. Heb ik je overigens al verteld dat die jurk je prachtig staat?’ Snowden reikte in de binnenzak van zijn jasje en haalde een klein, langwerpig doosje tevoorschijn. ‘Dit zal er vast perfect bij passen, denk je niet?’
Diana keek toe hoe hij het zwartfluwelen dekseltje optilde en een verfijnde parelketting onthulde, die ze op elke andere dag maar al te graag had omgedaan.
‘Maar… vanavond?’ begon ze en haar gezicht betrok. Opeens was ze weer terug in de salon, met al het donkere houtwerk en de olijfkleurige muren. Haar huid werd haast geroosterd door het haardvuur en hoe ze ook haar best deed, het lukte haar niet meer om weg te dromen. Ze was alleen nog maar hier. Er voer een rilling door haar heen van teleurstelling. Vanavond had ze naar Henry zullen gaan, naar zijn oranjerie, en nu had ze niet eens genoeg tijd om hem een briefje te sturen en uit te leggen waarom ze niet kon komen.
Als Snowden dit al opmerkte, dan liet hij zich niet uit het veld slaan. ‘Ja, dit is toch een perfect moment? Ik heb gereserveerd om negen uur,’ zei hij, terwijl hij de dubbele rij parels om haar hals hing. Er viel een schaduw over Diana’s gezicht toen Snowden naar haar toe boog, waardoor hij niet kon zien dat ze grimaste bij de gedachte aan alle dingen die ze nu zou moeten missen. De parels voelden koud aan op haar huid, en het geklik van de sluiting klonk misselijkmakend definitief.