Zeventien
Hoewel sommige mensen vinden dat het onverantwoord is om geruchten te verspreiden over de mogelijkheid dat Elizabeth Holland nog rondloopt op deze aarde, vinden wij juist dat het onverantwoord is om deze geruchten hardnekkig te blijven negeren. Haar lichaam is immers nooit gevonden. Het ongeluk met de koets kon wel eens het werk zijn geweest van ontvoerders. Wellicht waren ze van plan om juffrouw Hayes ook mee te nemen en is hun plan niet helemaal geslaagd. Het is dan ook zeker niet ondenkbaar dat zij Elizabeth direct uit het water hebben gevist en haar nu gevangen houden in een of andere afgelegen staat van onze natie, of misschien zelfs wel in een van de minder drukbezochte wijken van onze grote stad…
– UIT DE RODDELRUBRIEK VAN DE
NEW-YORK NEWS OF THE WORLD GAZETTE,
MAANDAG 18 DECEMBER 1899
TOEN ELIZABETH EN WILL WAKKER WERDEN IN HUN eersteklascoupé, reden ze door een stuk niemandsland – of eigenlijk een olieveld dat er zo op het eerste gezicht uitzag als niemandsland – maar tegen het eind van de middag waren ze hard op weg naar het noorden, naar San Francisco. Er waren een paar vertragingen geweest op het station in San Pedro, en even had Elizabeth gedacht dat haar hart voor altijd zo snel zou blijven kloppen. Het was Wills idee geweest om een eersteklascoupé te nemen. Ze wist niet zeker of ze deze luxe wel konden betalen. Hoeveel spaargeld kon hij immers nog overhebben? Maar hij had erop gestaan dat dit een goede manier was om te vieren dat hun leven snel zou veranderen. Misschien had Elizabeth nog wel wat harder kunnen protesteren, maar ze maakte zich meer zorgen om andere dingen.
‘Hoe ver denk je dat we morgen zullen zijn?’ vroeg Will en hij pakte haar hand terwijl de trein verder raasde door het hart van Californië.
‘Ik heb geen idee.’ Buiten ging de zon net onder. Elizabeth leunde met haar hoofd tegen de rode fluwelen bekleding van de coupé en keek afwisselend naar het snel veranderende landschap door het raam en naar Will. Op hun deur stonden de namen elizabeth en will keller. Ze hielden de schijn op dat ze getrouwd waren, zodat ze zonder problemen een slaapplaats konden delen. Zodra ze hun plaatsen hadden ingenomen, had hij haar zijn excuses aangeboden en haar beloofd dat ze niet veel langer meer zou hoeven liegen over zulke belangrijke zaken.
‘De vorige keer heb ik bijna de hele reis liggen slapen,’ zei Will. Ze kromp ineen bij de gedachte aan wat er allemaal door zijn hoofd had gespookt tijdens die reis, hoewel hij er nu opgewekt over sprak. Hij maakte zich zorgen om haar, dat kon ze zien – zijn lichtblauwe ogen stonden helder en waakzaam in zijn zongebruinde gezicht. ‘Dit keer wil ik wel wat meer van het uitzicht genieten.’
Elizabeth drukte haar handpalm tegen de zijne en probeerde te glimlachen. Ondanks het feit dat het behoorlijk warm was in de treincoupés, droegen ze voor het eerst sinds ze New York hadden verlaten weer een jas, want ze vond dat ze er dan netter uitzagen. Ze schaamde zich een beetje dat ze zo gebruind en vies was en zo simpel gekleed ging tussen al die pracht en praal van hun elegante vervoermiddel, al had ze het idee dat hun rijkere medereizigers nog niet echt de smaak en manieren van de high society hadden overgenomen. Toch zou Elizabeth er alles voor over hebben gehad om de verkleuring van haar wafeltjesjurk te verbergen. Maar in Wills geval leken de zwarte vegen op zijn broek juist net zoveel bewonderend gefluister op te leveren als zijn op maat gemaakte bruine jas.
Hun coupé werd verlicht door drie kroonluchters en er lag een loper op de grond. Ze waren op weg naar New York en de lucht om hen heen was warm en geurig, maar dat kon Elizabeth niet kalmeren.
‘Het duurt niet lang meer voor we bij ze zijn,’ zei Will zachtjes, alsof hij haar gedachten kon lezen.
Elizabeth knikte en legde haar hoofd op zijn schouder. Will had gelijk, maar het stelde haar niet echt gerust, want de vraag die haar vannacht had wakker gehouden was niet hoe snel ze bij haar familie zou zijn, maar wat ze voor hen zou kunnen doen als ze daar aankwam.
Will wist zeker dat ze een grote geldbron hadden gevonden en ze geloofde hem, maar ze wist dat het behoorlijk wat tijd en moeite zou kosten voor ze dat geld daadwerkelijk in handen zouden hebben. En haar familie had nu geld nodig, of liever gisteren al. Elizabeth had echter nog iets waar ze geld voor kon krijgen, hoewel het zweet haar al uitbrak alleen al bij de gedachte. Dat ‘iets’ was Henry Schoonmakers verlovingsring, gemaakt van massief goud en bezet met een Tiffany-diamant.
De ring zat in haar zak, gewikkeld in een doekje, met daaromheen een krant en daaromheen weer een stuk canvas. Ze had Will nog niet verteld dat ze de ring had meegenomen uit New York. Het was zo’n duidelijk aandenken aan haar verraad dat ze daar liever niet aan dacht. Maar ze herinnerde zichzelf eraan dat het haar familie misschien wel zou kunnen redden. Ze zouden dan wellicht een dokter in kunnen schakelen, of een passende jurk kunnen kopen voor Diana. Bovendien was ze al egoïstisch genoeg geweest. Ze hield zichzelf voor dat ze zich vast beter zou voelen als ze dat ding eenmaal kwijt was en de waarde ervan in biljetten in haar hand hield.
Ze had ook al een plan bedacht. Ze wist dat de trein een stop van een paar uur zou maken in Oakland om nieuwe passagiers en goederen in te laden. Er waren winkels vlak bij het station waar men spullen kon verpanden, dat had Denny haar een keer verteld. Ze zou met een of ander smoesje naar buiten glippen en het zo snel mogelijk regelen.
‘Als je nu niet snel wat vrolijker kijkt,’ onderbrak Will haar gepieker, ‘dan barst ik straks nog in huilen uit.’
Ze leunde tegen zijn schouder en zei hem dat ze haar best zou doen. Haar oogleden werden zwaar en even later vielen ze dicht. Ze liet zich wiegen door de schommelingen van de trein en door Will, en na een tijdje lukte het haar om alle familieproblemen van zich af te zetten, al was het maar voor even. Terwijl ze langzaam in slaap viel, hield ze zichzelf voor dat ze haar plan zou uitvoeren. Het was vast zo gebeurd, en dan zou ze haar familie alle zorgen die ze had veroorzaakt kunnen vergoeden.