Dertien
De familie Holland lijkt de laatste tijd te worden achtervolgd door ongeluk. Niets is echter zo pijnlijk als het hardnekkige gerucht dat juffrouw Elizabeth nog leeft en dat ze door een of andere snode misdadiger wordt vastgehouden, een grimmig lot dat volgens veel dames nog erger is dan de dood. Als haar ontvoerders op geld uit zijn, zullen ze ongetwijfeld erg teleurgesteld worden op het moment dat er losgeld moet worden betaald…
– UIT DE RUBRIEK ‘DE DORPSPOMP’ IN DE
NEW YORK IMPERIAL,
MAANDAG 18 DECEMBER 1899
‘JE ZIET ER IN IEDER GEVAL GOED UIT,’ ZEI AGNES JONES terwijl ze een steelse blik wierp op het donkergroene fluwelen jasje dat Diana droeg. Diana vond dit maar een rare opmerking, aangezien het totaal geen verband leek te houden met hetgeen waar ze het hiervoor over hadden gehad. Ze hadden gepraat over het weer, dat helder en verkwikkend was vandaag, maar ze zag niet in wat haar uiterlijk daarmee te maken had. Als ze niet zo geïrriteerd was, had ze misschien nog gedacht dat Agnes beleefd verwees naar de voortdurende verdwijning van spullen uit de salon van de Hollands, of naar het feit dat er geen haardvuur brandde, ook al lag er sneeuw buiten.
‘Dank je,’ antwoordde Diana, terwijl ze hooghartig de kraag van haar jasje schikte. Het jasje was wijd aan de bovenarmen en smal bij de polsen en de taille, en de kleur benadrukte de rode gloed van haar donkere krullen. Ze had het de vorige dag gekocht, met het geld dat haar roddels hadden opgeleverd, en hoewel zelfs het kopen van confectiekleding een uitspatting was die ze zich eigenlijk niet kon veroorloven, bleek het toch een erg nuttige aankoop te zijn in een onverwarmd huis. Ze had het ook nodig om haar gedeukte ego wat op te poetsen, maar ze verwachtte niet dat haar gast dat zou begrijpen. Agnes begreep niets van het verdriet van mooie meisjes, dacht Diana behoorlijk hardvochtig.
‘Jij ook, jij ziet er ook goed uit.’
Bescheiden haalde Agnes haar schouders op. Ze droeg een jurk van motbruine wol die haar erg slecht paste en een hoed die veel te groot was voor haar kleine vierkante hoofd. Diana voelde geen greintje medelijden met haar. Agnes was een van Elizabeths vriendinnen geweest – voornamelijk omdat ze medelijden met haar had, want Agnes had een ongelukkige jeugd gehad en was nu een wees met geringe financiële middelen – maar geen van de andere Hollands had genoeg geduld voor haar. Ze bleef nog steeds langskomen voor de thee, zelfs nadat de Hollands een paar weken na Elizabeths overlijden hun ‘bezoekdag’ hadden afgeschaft. Het herinnerde haar blijkbaar aan haar verloren vriendin. Mevrouw Holland had zich bij haar bezoekjes altijd al boven verstopt, ook vóór ze ziek was geworden.
‘Deze kamer is niet hetzelfde zonder Elizabeth,’ merkte Agnes op. Ze liet haar blik over de eiken deur en de lambrisering glijden, over het bedrukte, olijfkleurige leren behang en de antieke stoelen die her en der verspreid stonden. De kamer was spaarzamer gemeubileerd dan vroeger, dat was waar.
‘Nee, niets zal ooit nog hetzelfde zijn,’ antwoordde de jongste juffrouw Holland met een ongeduldig gebaar. Ze hadden hun thee inmiddels opgedronken; thee die Diana zelf had gezet om Claire de moeite te besparen. Ze had hem misschien iets te lang laten trekken, en de sterke thee, in combinatie met haar compleet verdwenen eetlust van de afgelopen paar dagen, had haar flink de kriebels gegeven. Het gevolg was dat ze nog brutaler was dan normaal.
‘Ik moest maar weer eens gaan,’ zei Agnes na enige tijd.
‘Ja, dat lijkt me verstandig.’
Eenmaal bij de deur kon Diana nog wat beleefdheid opbrengen en vroeg ze haar gast snel weer terug te komen. Dat had Elizabeth vast fijn gevonden, hield ze zichzelf voor, wat ook wel een beetje zo was. Nadat ze de deur achter Agnes had gesloten, draaide ze zich om naar de donkere hal en keek naar beneden, naar het matzilveren dienblad op de grond; het sierlijke tafeltje waar het eerst op had gestaan, was blijkbaar ook slachtoffer geworden van het huidige geldgebrek van de Hollands. Er lagen een paar kaartjes op, die ze uit nieuwsgierigheid opraapte. Als ze zaken wilde blijven doen met Barnard moest ze immers beter op gaan letten op het reilen en zeilen van de mensen die hun kaartje hier achterlieten. Ze bladerde erdoorheen en stopte bij een kaartje met Teddy Cuttings naam erop. Ze draaide het om. Op de achterkant stond:
Juffrouw Diana,
Tot mijn spijt trof ik u niet thuis aan, maar alles is geregeld voor maandagavond. Ik zal u om zeven uur komen ophalen met mijn koets.
Met vriendelijke groet, Teddy
Diana had Teddy altijd behoorlijk saai gevonden – hij was het soort jongen dat viel op lieve, tere meisjes als Elizabeth, maar nu was hij wel belangrijk voor haar, aangezien hij een van Henry’s beste vrienden was. Aangespoord door het briefje haastte ze zich naar de eerste verdieping, ondertussen haar lange zwarte rok omhoog tillend om er niet over te struikelen. Ze klopte twee keer op de deur van haar moeders slaapkamer en stapte vervolgens naar binnen, zonder te wachten op antwoord. De witte gordijnen van het hemelbed van mevrouw Holland waren inmiddels naar beneden gehaald en de dikke chintz gordijnen voor de ramen aan de noordkant waren dichtgedaan. De veranderde sfeer hield Diana echter niet tegen. Ze liep door naar het bed en ging op de witte, doorgestikte sprei zitten.
Ze verspilde geen tijd en zei meteen: ‘Moeder, ik ben blij te horen dat u zich weer beter voelt.’
Mevrouw Holland rustte met haar hoofd op een stapel kussens. Ze had haar ogen dicht en er liepen blauwe adertjes over haar gesloten oogleden. Het duurde even voor ze antwoordde: ‘Ik voel me helemaal niet zo goed. Ik heb me de hele nacht zorgen gemaakt om jou. Waar was je gisterochtend ineens naartoe?’
‘Ik ben alleen maar even een luchtje gaan scheppen,’ zei Diana na een paar seconden. Ze vroeg zich af of ze al die somberheid niet kon verlichten door haar moeder de waarheid te vertellen: dat ze een telegram had gestuurd naar haar nog springlevende zus.
‘Na wat er is gebeurd met Elizabeth zou je toch verwachten dat je wat gehoorzamer bent en me niet zoveel redenen geeft om me zorgen te maken.’
Ze opende haar ogen en wierp haar dochter een verwijtende blik toe. Diana weerstond de blik even, maar uiteindelijk, nadat ze met haar hand over haar gezicht had gestreken om wat losse plukjes haar weg te vegen, antwoordde ze met tegenzin: ‘Het spijt me, moeder.’ Vervolgens vroeg ze: ‘Maar wat heeft dit briefje van meneer Cutting te betekenen?’
‘Ah, meneer Cutting…’ De ogen van mevrouw Holland vielen weer langzaam dicht. ‘Wel, lieve kind, aangezien meneer Newburg en meneer Coddington geen interesse in je lijken te hebben, dacht ik dat het misschien wel verstandig zou zijn om eens af te spreken met een van Elizabeths oude vrienden, en toevallig was meneer Cutting nog op zoek naar een jongedame om hem vanavond gezelschap te houden tijdens een diner van zijn oudere zus.’
‘Hoe hebt u dit…’ begon Diana, compleet verbijsterd. Ineens was ze er niet meer zo zeker van dat haar moeder wel echt ziek was.
‘Ik hoop dat je niet bent vergeten wie je bent, Diana.’ Op dat moment opende mevrouw Holland haar ogen weer, terwijl ze haar gezicht zo draaide dat het beetje licht in de kamer precies de onderkant van haar smalle kin verlichtte. ‘Wie wíj zijn.’
Haar blik viel op het nieuwe jasje en even was Diana bang dat ze haar zou vragen hoe ze daaraan kwam.
In plaats daarvan zei ze: ‘Het spijt me dat het hier zo koud is. Claire vertelde me dat de leveringen van brandhout zijn stopgezet en ik heb haar geld gegeven om de rekening te betalen.’
Daarop sloot ze haar ogen weer en vertrok Diana. Toen ze terugkwam op haar kamer, vroeg ze zich onwillekeurig af wat deze kwestie met Teddy te betekenen had. Het was een vreemde, raadselachtige gebeurtenis en ze wist al helemaal niet wat ze nu moest denken van haar moeders gezondheid. Blijkbaar was mevrouw Holland gisteren nog uit bed geweest en had ze nog steeds genoeg invloed om ervoor te zorgen dat haar dochter een avondje zou worden vergezeld door een van de meest begeerde vrijgezellen van New York. Wat echter wel vreemd en alarmerend was, was dat ze Diana’s heldergroene jasje had opgemerkt zonder achterdochtig te worden bij het zien van dit nieuwe kledingstuk. Ze had slechts medelijden met haar dochter omdat het zo koud was. Dat was helemaal niets voor Louisa Gansevoort Holland. Meestal legde ze alle materiële zaken tot in detail vast. Het feit dat ze niet had opgemerkt dat het een nieuw jasje was, was geen goed teken.
Diana, die in de gouden oorfauteuil in haar kamer zat, voelde zich verward en enigszins rusteloos. Ze leunde met haar hoofd tegen de zachte bekleding van de stoel en streek bedachtzaam met haar vingers over de mahoniehouten leuningen. Na wat gepieker kwam ze tot de conclusie dat er niets anders opzat dan maar een jurk uit te kiezen die indrukwekkend genoeg was om Teddy’s aandacht te trekken. Zo kon ze de avond tenminste nog in haar voordeel gebruiken. Hij zou haar niet slechts moeten opmerken – hij zou versteld moeten staan van haar schoonheid. Ja, ze moest ervoor zorgen dat hij zich gedwongen voelde om alles in geuren en kleuren door te vertellen aan zijn vriend Henry.