26
Zoals Darcey al had verwacht, zei de huisarts dat ze het een paar daagjes rustig aan moest doen, en dat ze haar enkel vooral niet moest belasten. Normaal gesproken had ze moeite met rust nemen, maar nu was ze uitgeput vanwege de vermoeiende reis en de voortdurende pijn. Dus belde ze Anna, en die leefde met haar mee en zei dat ze zo lang als nodig was thuis moest blijven, en dat ze de volgende avond zou langskomen.
‘Ik dacht dat ik niet meer zo onhandig was,’ zei Darcey somber toen Anna en zij in de woonkamer de sushi aten die Anna had meegebracht, met een wijntje erbij. ‘Ik stoot zelfs niet meer zo vaak tegen de bureaus aan op het werk. Maar nu vraag ik me af of ik toch niet net zo onhandig ben als vroeger. Naast al die mooie dames in Singapore leek ik wel een olifant.’
‘Dat van de lift was stomme pech. En van de trap vallen kan iedereen gebeuren.’ Anna zei bijna precies hetzelfde als Neil.
Darcey snoof.
‘Er vallen dagelijks mensen van de trap!’ zei Anna.
‘Weet ik. Ik wou alleen maar dat het mij niet was overkomen, en dat Neil het niet nodig had gevonden meteen naar Singapore te vliegen om me te redden,’ zei Darcey. ‘Ik voelde me net een prinses die gered moet worden door een ridder, in dit geval mijn baas. Weet je, ik was echt blij hem te zien.’
‘Douglas zei dat hij moest gaan,’ vertelde Anna.
‘O.’
‘Maar Neil zou sowieso zijn gegaan.’
‘Denk je?’
‘Hij maakte zich erg ongerust.’
‘Trouwens, hij was geweldig. Ik was vergeten dat hij zo goed kan organiseren.’
‘Organiseren? Neil?’
Darcey knikte. ‘Vroeger werd ik er gek van, zo netjes is hij. Hij vouwde zijn sokken op! En wanneer hij op zakenreis moest, was hij urenlang bezig met controleren of alles echt goed was geregeld.’
‘Net zoals jij,’ merkte Anna op.
‘Ik vouw geen sokken op!’ Ontzet keek Darcey Anna aan.
‘Maar je controleert wel alles.’
‘Dat hoort bij het werk.’
‘Ik denk dat je het van hem hebt overgenomen.’
Darcey haalde haar schouders op. ‘Misschien. Ik heb hem vaak genoeg uitgezwaaid wanneer hij zonder mij op zakenreis ging.’
Anna kneep haar ogen tot spleetjes.
‘Kom op, Anna!’ riep Darcey uit. ‘Ik heb je er alles over verteld. Hij ging op reis zonder mij. Zakenreisjes, dat weet ik nu ook wel.’
‘Als je dat toen had geweten, zou je dan zijn gescheiden?’
‘Hoe moet ik dat nou weten?’ antwoordde Darcey bozig. ‘Het is al zo lang geleden. Ik ben veranderd, en hij vast ook.’
‘Denk je er ooit over om weer met hem verder te gaan?’
‘Jeetjemina!’ Geërgerd keek Darcey Anna aan. ‘We zijn nu eenmaal gescheiden, al jaren geleden. Meestal wil je de ander dan nooit meer zien.’ Ze stak haar hand op toen Anna iets wilde zeggen. ‘We spreken elkaar nu vanwege het werk, en eigenlijk gaan we er heel goed mee om. Maar als een gescheiden stel elkaar niet de ogen uitkrabt, betekent dat niet dat ze weer met elkaar verder willen.’
‘Ik vroeg het me alleen maar af,’ zei Anna. ‘Goh, wat wind je je erover op.’
‘Ik wind me helemaal niet op!’ beweerde Darcey verhit.
Peinzend keek Anna haar aan. ‘Weet je wel heel zeker dat je echt geen gevoelens meer voor hem koestert?’
‘De enige gevoelens die ik nog heb, zijn gevoelens van schaamte om wat er is gebeurd, en omdat hij moest komen.’
Anna zweeg.
‘Koester jíj soms gevoelens voor hem?’ vroeg Darcey na een poosje.
‘Ik vind hem erg aardig,’ zei Anna terwijl ze nog eens inschonk. ‘Hij is een aardige man.’
‘Ja,’ zei Darcey. ‘Klopt, hij is aardig. Niet dat het uitmaakt, maar ik hoop dat je je best doet. Jullie verdienen elkaar.’
Anna schoot in de lach. ‘O, Darcey, je snapt er echt niks van, hè?’
‘Wat snap ik niet?’ vroeg Darcey op haar hoede.
‘Niks.’ Anna nam een slokje wijn.
De volgende dag nam Darcey de trein naar Galway. Ze had Minette telefonisch verteld dat ze een ongelukje had gehad, en haar moeder had erop gestaan dat ze een paar dagen naar huis zou komen.
‘In je eentje kun je je zo niet redden,’ had ze vastberaden gezegd.
Dat kon Darcey niet ontkennen. Het was bijna onmogelijk om te douchen en het gips droog te houden. Het was bijna onmogelijk om haar haar te doen. Die ochtend had ze het laten wassen en stylen bij de kapper, en ze vroeg zich al af hoeveel geld ze de komende weken kwijt zou zijn aan kappers. Alles was ontzettend lastig met maar één hand. Bovendien kon ze nog steeds niet goed lopen. Het was dus een aantrekkelijke gedachte om naar huis te gaan en zich door Minette in de watten te laten leggen. Maar als haar vader nog in huis was, wilde ze niet bij haar moeder logeren.
‘Hij is hier niet meer,’ had Minette zacht gezegd.
‘O?’ Darcey had de avond daarvoor Amelie gesproken, en die was er zeker van geweest dat Martin nog bij Minette zat.
‘Hij is vandaag vertrokken. We hebben het er nog over,’ had Minette gezegd.
Dus had Darcey een weekendtas gepakt en was ze per taxi naar het station gegaan, waar ze in de trein naar Galway was gestapt. Er was meer beenruimte in de trein dan in het vliegtuig, en die extra ruimte had ze wel nodig.
Minette kwam haar afhalen op het station en klakte met haar tong toen ze Darcey zag met al dat gips en die zwachtels. ‘Je zei dat je was gevallen,’ zei ze. ‘Maar kijk nou eens! En je hebt wallen onder je ogen.’
Darcey had inderdaad niet goed geslapen, en de trein had meer geschud dan ze had verwacht. Ze had hoofdpijn, steken in haar enkel en jeuk onder het gips om haar pols.
Zodra ze thuis waren, beval Minette haar op de bank te gaan liggen terwijl zij warme chocolademelk ging maken.
‘O, mam.’ Dankbaar nam Darcey de mok aan. ‘Dit is zo lekker, zo troostrijk. Maar het is niet erg best voor mijn figuur.’
‘Het zal je goeddoen,’ reageerde Minette. ‘En begin nou niet over verzadigde vetten en dat soort nonsens. Drink en geniet!’
Darcey nam kleine slokjes van de romige chocolademelk en merkte dat de hoofdpijn wegtrok. Het was fijn om thuis te zijn en te worden vertroeteld door Minette, net als vroeger, toen Darcey een klein meisje was en uit bomen viel en zo. Ze zuchtte eens tevreden en nestelde zich in de kussens die Minette op de bank had gelegd. Toen trok ze het dekentje een beetje op. Het fijne aan thuis zijn was dat je niet hoefde na te denken. Je hoefde je niet druk te maken over het eten, of over of er nog genoeg melk in de ijskast stond… Doordat haar moeder nu voor haar zorgde, voelde ze zich meteen stukken beter.
‘Bien, chérie,’ zei Minette met een glimlach. ‘Vertel nou maar eens wat er is gebeurd.’
Darcey vertelde het hele verhaal, en ze prees iedereen die voor haar had gezorgd de hemel in.
‘De reis terug moet lastig voor je zijn geweest.’ Minette fronste haar voorhoofd. ‘Reizen is nooit makkelijk, maar met al die kwetsuren…’
Zo achteloos mogelijk vertelde Darcey dat Neil haar was komen halen.
‘Neil? Jóúw Neil?’ vroeg Minette verwonderd.
‘Hij is niet “mijn” Neil,’ reageerde Darcey bits. ‘Hij is naar Singapore gegaan omdat hij mijn baas is. Trouwens, hij heeft iemand anders.’
‘Tss.’ Minette schudde haar hoofd. ‘Dat hoeft niet per se gunstig te zijn.’
‘Wat niet?’ vroeg Darcey, die de hoofdpijn al voelde terugkomen.
‘Dat hij weer gevoelens voor je koestert.’
‘Hij koestert geen gevoelens voor me.’
‘Weet je dat wel heel zeker?’
‘Net zo zeker als jij weet dat pap weg is en niet meer terugkomt,’ zei Darcey met een uitdagende blik.
‘Ja, dat weet ik heel zeker,’ reageerde Minette.
‘Nou, en ik weet zeker dat Neil geen gevoelens koestert voor mij.’
Minette kneep haar ogen tot spleetjes.
‘Verdorie, mam!’ Darcey keek haar moeder kwaad aan, dronk toen de mok leeg en zette die op het tafeltje naast de bank. ‘Dat was heerlijk. Dank je wel. En vergeet Neil nu maar, want die speelt geen enkele rol. Vertel me liever hoe het nou zit met pap.’
Minette vertelde dat Martin had besloten terug te gaan naar Cork om het met Clem over hun toekomst te hebben.
‘Hebben ze dan een toekomst?’ vroeg Darcey. ‘Ze is immers zwanger van een ander. Dat lijkt me geen goede basis om verder te gaan.’
‘Daar hebben je vader en ik het uitvoerig over gehad,’ zei Minette. ‘Hij wilde weten hoe je zoiets kon vergeven.’
‘Vast.’ Darcey klonk niet blij.
Maar Minette zei dat ze niet zo hard moest zijn. Goed, hij was bij hen weggegaan, maar hij hield echt van Clem. En hij vond het onverdraaglijk om Steffi niet elke dag te zien.
‘Zo bezorgd om óns was hij anders niet,’ merkte Darcey op.
Minette bracht haar in herinnering dat zij allemaal volwassen waren geweest, en dat hij hen toch al niet dagelijks had gezien. Toen was het heel verdrietig geweest, maar nu was ze gelukkig. Misschien was het allemaal niet zo gelopen zoals ze had verwacht, maar toch was ze tevreden met haar leven.
‘Waarom nam je hem dan terug?’ vroeg Darcey.
‘Dat heb ik niet gedaan,’ antwoordde Minette. ‘Hoor eens, hij was heel erg verdrietig en ten einde raad. Hoe kon ik hem dan de deur wijzen?’
‘Je bent niet goed bij je hoofd. Waarschijnlijk dacht pap dat je dolblij zou zijn omdat hij weer bij je op de stoep stond.’
‘Dan kwam hij er algauw achter dat hij dat verkeerd had gedacht,’ zei Minette. ‘Maar ik denk niet dat hij zoiets dacht. Daar was hij veel te verdrietig voor. Hij had alleen oog voor zijn eigen ellende.’
‘Hij is nog steeds een egoïstische klootzak,’ zei Darcey.
Minette haalde haar schouders op. ‘Beter dat hij weggaat met plannen voor de toekomst en een wat optimistischer kijk op de wereld dan als egoïstische klootzak, toch?’
Darcey schoot in de lach. ‘Soms ben je veel te lief.’
‘Nee, hoor.’ Minette glimlachte. ‘Soms ben ik gewoon praktisch.’ Ze pakte Darceys mok en ging ermee naar de keuken, waar ze hem afspoelde en in de vaatwasser zette. ‘Trouwens,’ zei ze toen ze terug was in de woonkamer, ‘Martin is heel lang een belangrijk persoon geweest in mijn leven. Het klinkt je misschien vreemd in de oren, maar ik heb niet langer de pest aan hem, en het kon me niets schelen dat hij weer wegging. Ik had liever gehad dat alles anders was gelopen, maar toen hij zich in al zijn ellende tot mij wendde, kon ik niet anders dan hem helpen.’
‘Je bent dan ook veel liever dan ik,’ merkte Darcey op.
‘Oefening baart kunst.’
‘Mis je het niet, dat je niemand hebt?’ vroeg Darcey nieuwsgierig.
‘Mis jij dat?’
Darcey staarde haar moeder aan. ‘Dat kun je niet met elkaar vergelijken,’ zei ze. ‘Ik ben veel jonger dan jij, ik ga naar mijn werk en ik heb een sociaal leven. Als ik wil, kan ik nieuwe mensen leren kennen. Er zijn mannen in mijn leven, alleen niet hier in Ierland.’
‘Ik heb ook een sociaal leven,’ wees Minette haar terecht. ‘En ik zit heus niet de hele dag in mijn eentje achter de geraniums.’
‘Sorry, je hebt gelijk. Jij hebt vast een leuker sociaal leven dan ik.’
‘Ik zou graag willen dat mijn kinderen goed terechtkomen,’ merkte Minette somber op. ‘Niet één van jullie is getrouwd!’
‘Een huwelijk is ook niet alles.’
‘Weet ik.’ Minette zuchtte eens. ‘Maar toch zou het fijn zijn.’
De volgende dag was het opeens heel warm en zomers. Darcey en Minette gingen een hele poos in de tuin zitten, maar op een gegeven moment werd Darcey rusteloos. Ze werd gek van het stilzitten, zei ze.
‘Maar je bent toch van Singapore naar Dublin gereisd, en vervolgens naar Galway?’ zei Minette. ‘Je zit helemaal niet stil, ma petite.’
‘Maar toen heb ik ook alleen maar op mijn gat gezeten.’ Darcey bewoog haar arm. ‘Ik word hier echt helemaal gek van.’
‘Kom mee naar binnen, dan blaas ik er koele lucht op met de föhn.’
Darcey strompelde naar binnen, waar Minette koele lucht onder het gips blies.
‘O, heerlijk!’ riep Darcey uit.
Minette moest om haar lachen.
‘Ik heb afleiding nodig,’ zei Darcey. ‘Ik weet wel iets, maar ik weet niet wat jij ervan vindt…’
Minette trok haar wenkbrauwen vragend op. ‘Wat ben je dan van plan?’
‘Ik wil naar een kasteel,’ antwoordde Darcey.
‘Een kasteel? Welk kasteel?’
‘Het kasteel waar Nieve gaat trouwen.’
‘Wat?’
‘Het is maar een uurtje rijden,’ zei Darcey. ‘Naar het plaatsje Rathfinan. Ik wil graag dat plaatsje en het kasteel zien.’
‘Maar waarom?’
‘Ik heb gezegd dat ik op de bruiloft zou komen,’ legde Darcey uit. ‘Al had ik nog niet echt besloten daadwerkelijk te gaan.’ Schaapachtig keek ze haar moeder aan. ‘En toen kocht ik in Singapore heel mooie schoenen, en toen vond ik dat ik toch maar moest gaan. Maar nu denk ik dat ik afzeg. Ik zou er niet uitzien op gympen! Toch zou ik graag willen zien hoe het daar is. Misschien kom ik dan tot een definitief besluit.’
‘Je hoeft niets te zien om te weten dat het geen goed idee is om naar de bruiloft te gaan.’
‘Het was ook geen goed idee om pap hier te laten logeren,’ zei Darcey. ‘Maar je hebt het overleefd, en dit overleef ik ook wel.’
Met een zucht liet Minette het maar rusten. En een uurtje later hielp ze Darcey in de kleine rode Punto en reden ze weg.
Darcey moest vaak op de kaart kijken om Rathfinan te vinden. Het lag ten noorden van Galway, behoorlijk ver van de bewoonde wereld. Terwijl ze over een landweggetje reden en ze de geur van versgemaaid gras opsnoven, herinnerde Darcey zich dat Martin zijn gezin lang geleden naar afgelegen plekjes had gebracht waar ze heerlijk konden rondrennen, en waar ze hadden gepicknickt in de schaduw van eikenbomen. Soms gingen ze als gezin, maar Nieve was vaak mee geweest, en dan hadden ze samen op de achterbank gezeten en gezeurd: ‘Zijn we er bijna? Zijn we er nu dan bijna?’ Ze hadden heel goed geweten dat volwassenen daar niet tegen kunnen.
Had Nieve haar keus op Rathfinan Castle laten vallen omdat het haar herinnerde aan die fijne tijd, vroeg Darcey zich af terwijl ze tegen Minette zei dat ze bij de volgende afslag naar links moesten. Of was het gewoon toeval?
Voor het kasteel bracht Minette de auto tot stilstand. Het was geen groot kasteel, maar wel indrukwekkend zoals het stond afgetekend tegen de lucht, met de kantelen en op elke hoek een vierkante toren. Het stond op vlak terrein met weinig bomen, en er stroomde een riviertje. Ook hier rook het heerlijk naar versgemaaid gras.
‘Mooi,’ zei Darcey toen ze door de spijlen van het hek keek. ‘Ik kan me best voorstellen dat er een partytent op het gazon staat, en dat Nieve rondloopt in een prachtige bruidsjurk.’
‘Blijkbaar is het niet geopend voor publiek,’ merkte Minette op terwijl ze tegen het hek duwde.
‘Het is een elektronisch hek, dat kun je niet zomaar openen,’ zei Darcey. ‘Jammer, ik zou graag even binnen hebben gekeken. Een soort voorpremière.’
‘Waarom zou je dat willen?’
‘Gewoon,’ zei Darcey. Zonder enig resultaat trok en duwde ze aan het hek. Toen zag ze ineens een man over het gras lopen, met zo te zien een geweer onder de arm.
‘Merde,’ zei ze.
‘We doen toch niks?’ zei Minette.
‘Nou ja, misschien is hij zo iemand die eerst schiet en dan pas vragen stelt.’
‘Doe niet zo mal. We leven in de eenentwintigste eeuw. En we zijn in Ierland, niet in Texas.’ Minette bleef rustig staan terwijl de man op hen af liep. Hij was van middelbare leeftijd en had een landelijke pet op, hoewel hij verder gekleed ging in een geruit overhemd en spijkerbroek, met aan zijn voeten sportschoenen.
‘Kan ik iets voor u doen?’ vroeg hij beleefd.
Darcey hield haar blik op het geweer gevestigd. ‘Het spijt ons als we u storen,’ zei ze.
‘Storen?’ Er blonken pretlichtjes in zijn ogen. ‘U stoort me niet, hoor. In het huis zou ik u niet kunnen horen rammelen aan het hek. Toevallig liep ik een beetje rond, en toen zag ik u.’
‘Nou ja, sorry dat we u hebben afgeleid,’ verbeterde Darcey zichzelf. ‘We keken alleen maar.’
‘Er is niet veel te zien.’
‘Niet met het hek dicht,’ beaamde Minette. ‘Weet u, over een paar weken vindt hier een bruiloft plaats en mijn dochter is daarvoor uitgenodigd. Ze wilde vast even kijken.’
‘O ja, Stapleton en Clarke,’ zei hij.
Darcey vroeg zich af waarom het ineens zo echt klonk wanneer iemand anders die namen uitsprak. ‘Ja,’ zei ze, ‘Stapleton en Clarke.’
‘En hoort u bij de bruid of de bruidegom?’ vroeg hij.
‘Goede vraag.’ Ze lachte er zuur bij. ‘Ik ken ze allebei goed.’
‘Ik zou ze graag eens willen spreken,’ zei hij. ‘Ze stellen zoveel eisen…’
‘Dat klinkt echt als Nieve,’ onderbrak Darcey hem.
‘Bloemen willen ze.’ Hij keek naar de uitgestrekte grasvlakte. ‘Op het terrein. Dit is geen kasteel met bloemen, het is een gewóón kasteel.’
Minette schoot in de lach. ‘Hoe kan een kasteel nou gewoon zijn?’ vroeg ze.
Ook hij moest lachen. ‘Voor mij is het gewoon. We wonen hier al jaren, het is mijn thuis.’
‘Bedoelt u dat u in een kasteel woont terwijl u geen popster bent?’ vroeg Darcey. ‘Dan hebt u het zeker ver geschopt in het bedrijfsleven.’
‘Het kasteel is mijn bedrijf.’ Hij krabde eens onder zijn pet. ‘Zou u eens willen binnenkomen om een kijkje te nemen?’
‘Mag dat?’ vroeg Minette opgetogen.
‘Waarom niet?’ Hij toetste een paar getallen in en het hek schoof open. ‘Welkom op Rathfinan Castle. Ik ben Malachy Finan.’
‘Allemachtig,’ bracht Darcey uit. ‘Is dit uw voorouderlijk kasteel? Is het al generaties lang in uw bezit?’
‘Eigenlijk niet,’ antwoordde hij. ‘We hebben het kasteel vanwege de naam gekocht.’
‘Een grappig toeval.’
Minette en Darcey liepen door het hek.
‘Kunt u wel helemaal naar het kasteel lopen?’ vroeg hij met een blik op de zwachtel om Darceys enkel.
‘Ik loop nogal langzaam,’ zei ze.
‘Ik zal u niet opjagen,’ reageerde Malachy.
‘Ik loop wel met u mee, dan kan Darcey erachteraan komen,’ zei Minette. ‘Ik ben trouwens Minette McGonigle, en dit is mijn dochter Darcey.’ Met die woorden beende ze in de richting van het kasteel.
Darcey strompelde achter de twee aan, en deed haar best op te vangen wat Malachy allemaal vertelde. Hij had in het onroerend goed gezeten, had daar goed aan verdiend, maar op een gegeven moment had hij er genoeg van gekregen. Toen bleek dit kasteel te koop te staan, en zijn twee broers en hij waren er wel in geïnteresseerd geweest. Met geleend geld hadden ze het kasteel gerenoveerd, en nu was het een gewild conferentieoord. Voordat Malachy en Minette buiten gehoorsafstand kwamen, hoorde Darcey nog dat er ongeveer om de twee weken iets werd georganiseerd. Het was dus zowel een bedrijf als een thuis. En deze bruiloft zou de eerste zijn, want eigenlijk waren ze niet zo gek op zulke feestelijkheden. Waarschijnlijk zou het tevens de laatste bruiloft zijn, want het was veel meer gedoe dan een conferentie.
Wat is het hier mooi, dacht ze terwijl ze over het vochtige gras strompelde. Zo vredig en fraai, zonder sprookjesprinsesserig te zijn. Ze snapte heel goed waarom Nieve haar oog op dit kasteel had laten vallen. Zoiets had ze zelf ook kunnen doen…
Maar zoiets had ze niet gedaan. Ze was in Gretna Green getrouwd, met na afloop een glaasje in de plaatselijke pub om het te vieren. Trouwens, iets als Rathfinan Castle zou ze toch niet hebben kunnen betalen. Ze wist niet wat het kostte om een heel kasteel af te huren, maar goedkoop kon het niet zijn. Echt iets voor Nieve, dacht ze. Altijd het beste van het beste.
Bij de ingang stonden Malachy en Minette op haar te wachten. Daarom versnelde Darcey haar pas, ook al deed dat pijn aan haar enkel.
‘Gaat het?’ vroeg Malachy.
Ze knikte.
‘Willen jullie een rondleiding?’
Weer knikte ze. Hoewel ze eerlijk gezegd liever had willen uitrusten. Toch liep ze achter de anderen aan door een doolhof van kamers. Er was een enorme zaal met een grote open haard, een gigantische eetzaal, en er waren nog heel veel andere vertrekken. Allemaal waren ze schitterend gerestaureerd en mooi ingericht. Uiteindelijk kwamen ze bij een kamer die toegang bood tot een terras waar gietijzeren stoeltjes en tafeltjes stonden. Ze keek er verlangend naar.
‘Wil je soms even gaan zitten?’ vroeg Minette.
Darcey knikte.
‘Ik haal de kussentjes wel,’ zei Malachy. ‘Er is momenteel geen congres, daarom liggen ze binnen. Momentje, graag.’
Toen hij weg was, keken Minette en Darcey uit over de goed onderhouden tuin naar de rivier.
‘Schitterend, hè?’ zei Minette.
Darcey knikte.
‘Het is Nieves grote dag,’ ging haar moeder verder. ‘Daar wil je niet bij zijn.’
‘Och…’ Darcey glimlachte. ‘Misschien wordt het nog leuk. Carol Jansen komt ook. Doet die naam een belletje rinkelen?’
‘O ja, aardig meisje. Goed van de tongriem gesneden. Slim.’
‘We waren allemaal slim,’ reageerde Darcey. ‘Maar achteraf was Nieve de slimste.’
‘Ze gebruikte je,’ merkte Minette op.
Verrast keek Darcey haar aan.
‘Ze gebruikte jou om die geweldige baan te krijgen. Ze heeft je gedurende je hele schooltijd gebruikt. En toen kaapte ze Aidan onder je neus weg.’
Darcey slaakte een zucht. ‘Dat kan ik haar niet vergeven. Maar hij heeft ook schuld. Per slot van rekening liet hij zich kapen.’
‘Hij was zwak,’ zei Minette. ‘Net als zoveel mannen. Jij bent veel meer waard dan zij, het was stom van hem jou te laten gaan.’
‘Dank je.’ Liefdevol keek Darcey haar moeder aan. Het was fijn om iemand te hebben die aan haar kant stond. Het verwonderde haar echter dat Minette zo heftig klonk. Haar moeder had het niet vaak over Nieve, maar dat kon ook komen doordat Darcey haar dat niet toestond.
Malachy kwam terug met de kussentjes, die hij op de stoelen legde. ‘Ik heb Andrea gevraagd thee te komen brengen,’ zei hij. ‘Als er nog iets is wat jullie willen, moeten jullie het haar maar zeggen. Andrea is mijn schoonzusje, ze werkt hier ook.’
‘Dank u wel.’ Darcey ging opgelucht zitten. ‘Maar doet u alstublieft geen moeite voor ons. We nemen al zoveel tijd in beslag.’
‘Dat vind ik niet erg, hoor.’ Hij lachte er opgewekt bij. ‘Ik pronk graag met het kasteel.’ Hij wendde zich tot Minette. ‘Wilt u nog meer zien?’
Minette ging gretig op zijn aanbod in, en ze verdwenen naar binnen.
Met gesloten ogen koesterde Darcey zich in het zonnetje. Hier, op deze plek, was het moeilijk om niet aan de bruiloft te denken. Ze wilde ernaartoe, dat wist ze nu zeker. Maar waarom ze dat ineens zo zeker wist, kon ze niet zeggen. Wat was er veranderd?
‘Thee?’
Darcey schrok op uit haar gedachten door de komst van een lange vrouw van ongeveer haar eigen leeftijd, die een blad met een zilveren theepot, een zilveren melkkannetje, een zilveren suikerpot en porseleinen kopjes en schoteltjes neerzette.
‘Dank je wel.’
Andrea was beeldschoon, met een prachtige, gave huid, donkerblauwe ogen en donker haar, dat ze uit haar gezicht droeg. Ze was een stuk jonger dan Malachy, en Darcey begon zich al af te vragen hoe oud zijn broer was, en of hij erg veel moeite had moeten doen voor zo’n jonge en mooie vrouw. Nou ja, machtige en rijke mannen konden iedereen krijgen. En dat maakte het zo pijnlijk dat Aidan, die totaal niet over macht of geld beschikte, een vrouw als Nieve had gekregen, want Nieve was altijd uit geweest op macht en geld. Eigenlijk had Darcey verwacht dat Nieve haar best zou doen om Max uit Liliths armen te weken. Maar misschien was Max dan toch slimmer geweest dan Nieve.
Ze wist nog steeds niet hoe ze het vond dat Aidan en Nieve niet eerder waren getrouwd. Om de een of andere reden maakte dat het nog kwetsender, nog pijnlijker. Wanneer ze de afgelopen tien jaar aan hen had gedacht, was dat altijd als getrouwd stelletje. Ze had zich afgevraagd of ze kinderen hadden. Aidan wilde graag kinderen, hij was dol op kleintjes. Ze hadden het erover gehad. Maar misschien hadden Aidan en Nieve al kinderen, een kleine Nieve en een kleine Aidan. Dat wist ze niet. Eigenlijk wist ze helemaal niets. En omdat ze alles wilde weten, ging ze naar de bruiloft.
‘Dag lieverd.’
Minette en Malachy waren weer op het terras verschenen. Minette ging naast Darcey zitten. ‘Het is zo prachtig,’ zei ze. ‘Schitterend gerestaureerd, fantastique. De slaapkamers zijn heel mooi, met fijne badkamers.’
Darcey lachte.
‘Wilt u hier soms logeren na de bruiloft?’ vroeg Malachy. ‘Voor sommige gasten zijn kamers gereserveerd, maar uw naam komt niet voor op de lijst. Als u wilt…’
‘Nee, dank u,’ zei Darcey snel.
‘Het lijkt mij een goed idee,’ zei Minette. ‘Dan hoef je niet in het holst van de nacht per taxi terug naar Galway. Misschien kun je ook blijven slapen na het etentje vooraf.’
‘Er is vast wel iemand die me naar huis wil brengen,’ zei Darcey. ‘Na het etentje en na de bruiloft.’
‘Nou ja, het aanbod blijft staan,’ zei Malachy. ‘Ik vind alles best.’
‘Dank u.’ Darcey knikte. ‘Mam, we moeten eens gaan. We hebben meneer Finans tijd al genoeg verspild.’
‘Ik heb geen haast, hoor,’ zei Malachy. ‘Kopje thee, Minette?’
Toen Minette dat aanbod accepteerde, besefte Darcey dat ze hier nog heel lang zouden blijven.
‘Je was aan het flirten,’ zei Darcey tegen Minette toen ze twee uur later onderweg naar huis waren.
‘Ik? Doe niet zo gek!’
‘Mam, je sprak met een aangedikt Frans accent. Je flirtte met hem!’
‘Tss.’ Minette haalde haar schouders op. Vervolgens verscheen er een lach op haar gezicht. ‘En wat dan nog? Ik heb al in geen jaren meer geflirt. Het was leuk.’
‘Is hij wel beschikbaar om mee te flirten?’ vroeg Darcey.
‘Oui,’ antwoordde Minette. ‘Hij is niet getrouwd. Ook nooit geweest. De twee broers wonen ook in het kasteel, en zij zijn allebei getrouwd. Andrea, die ons thee bracht, is zo’n echtgenote. De andere werkt bij een advocatenkantoor in Galway. Ze zijn ook betrokken bij de leiding over het kasteel, evenals de volwassen kinderen.’
‘En die wonen allemaal in dat kasteel?’ vroeg Darcey.
‘Lorcan is de oudste, en hij en zijn vrouw wonen in de poortwachterswoning op het terrein,’ vertelde Minette. ‘Phelim is de jongste, en hij en Andrea wonen in het kasteel. Het kasteel is groot, zo vaak kom je elkaar er niet tegen.’
‘Nou, mij lijkt het verstikkend,’ merkte Darcey zuur op.
Minette gniffelde. ‘Ik heb alleen maar een beetje met hem geflirt, hoor. Jij loopt weer veel te ver op de zaken vooruit. Zoals altijd.’
‘Ja, hoor, heel leuk.’
‘Ik meen het.’ Minette stopte voor het verkeerslicht en keek Darcey aan. ‘Jij wilde met Aidan trouwen. Jij wilde met Neil trouwen. Je bent nooit tevreden met het hier en nu, je wilt altijd meer.’
‘Tegenwoordig niet.’ Darcey dacht aan Louis-Philippe, Rocco, Francisco en Jose. En aan Jason White in Singapore. ‘Ik ben veranderd. Totaal veranderd.’
‘Omdat het moest,’ reageerde Minette. ‘Maar vanbinnen… vanbinnen wil je altijd meer.’
‘Vanbinnen wil ik iets te eten,’ zei Darcey. ‘Kom, mam, het licht staat op groen. Gassen, ik kom om van de honger.’
Minette snoof en reed verder. Maar ze wierp vaak even een tersluikse blik op Darcey, die met een uitdrukkingsloos gezicht voor zich uit keek.