5

Ook al had Darcey weinig behoefte aan bezittingen, toch had ze er heel wat vergaard. Het was onmogelijk in het moderne Dublin te wonen en niets te kopen van de fraaie spulletjes die overal lagen uitgestald. Maar een auto had ze niet. Dat hoefde ook niet omdat ze vlak bij het centrum woonde, op loopafstand van een station. Vaak nam ze een taxi, en naar Galway het vliegtuig. Dat deed ze ook in het weekend nadat ze uit Barcelona was teruggekomen. Ze vond het altijd erg fijn om de lappendeken van groene velden diep beneden te zien liggen.

Amelie, met donkerder haar en iets meer frêle dan haar zusje, maar met dezelfde blauwe ogen, haalde haar af van Galway Airport en reed haar naar huis. Darcey vond het maar raar dat ze het twee-onder-een-kaphuis nog steeds als haar thuis beschouwde, terwijl ze toch heel gelukkig was met haar appartement. Maar thuis bleef alles hetzelfde, hoe vaak Minette ook de wanden verfde of nieuwe meubels kocht. Aan de muren hingen nog dezelfde schilderijtjes, op de planken stonden nog dezelfde prullaria, en ze voelde zich er altijd welkom en veilig.

‘Dag chérie.’ Minette zoende haar op beide wangen. ‘Goede reis gehad?’

‘Ja hoor,’ zei Darcey terwijl ze haar moeder omhelsde.

Amelie snoof. ‘Staat er iets in de oven?’

‘Ik heb apfelstrudel voor Darcey gemaakt,’ antwoordde Minette.

‘Jeetje, dat doe je nou nooit voor mij!’ Maar Amelie zei het lachend en liep achter haar moeder en zus aan naar de warme keuken. ‘Mm, wat ruikt dat lekker.’

‘Darcey eet niet goed,’ zei Minette. ‘Jou en Letitia kan ik in de gaten houden, maar Darcey niet.’

‘Dacht je soms dat Tish en ik regelmatig apfelstrudel maken?’ vroeg Amelie spottend. ‘Wanneer zouden we dat moeten doen? We maken lange dagen als slaaf van de IT.’

‘Ik weet best dat Tish en jij hard werken,’ reageerde Minette. ‘Te hard. Jullie moeten jezelf niet verwaarlozen.’

Amelie lachte. ‘Och, de meisjes McGonigle zorgen goed voor zichzelf. Mag ik een stuk?’

‘Natuurlijk,’ antwoordde Minette. ‘Met een beker warme chocolademelk.’

‘Mam, ik hou ontzettend veel van je,’ zei Darcey.

‘Dat is je maag die spreekt,’ reageerde haar moeder.

‘Jawel,’ zei Darcey, ‘maar toch is het liefde.’ Ze lachte. ‘Ik zet mijn tas even boven.’

Net als altijd wanneer ze in Galway was, vond ze het jammer dat ze hier niet vaker kwam. Maar dat was onmogelijk. Ze vormden een hecht gezin. Afgezien van hun vader. Darcey vertrok haar gezicht bij de gedachte aan hem en zijn nieuwe vrouw Clem, en hun achtjarige dochter Steffi, haar stiefzusje. Hoewel ze wist dat ze een band moest voelen met het kind, kon ze dat niet. Ze had Clem en Steffi een paar keer gesproken, maar voelde zich bij hen niet op haar gemak. Steffi kon ze niet als familielid beschouwen. Dat ergerde haar vader, maar ze kon er niets aan doen. Ze gaf Steffi nergens de schuld van, maar Clem wel. Waarom had dat mens gestookt in een huwelijk? Dat had ook invloed gehad op de levens van Darcey en de tweeling. Het had geen zin dat Clem kwalijk te blijven nemen, maar het was erg moeilijk het niet te doen.

Toen ze weer beneden kwam, was Letitia, Amelies iets langere tweelingzusje, ook gekomen en keek ze naar Minette, die stukjes van de apfelstrudel sneed.

‘Hier, voor jou.’ Minette bood Darcey een bord aan.

‘Maar mam, hiervan slibben de aderen dicht,’ zei Darcey terwijl ze het bord aannam met het stuk apfelstrudel dat schuilging onder een laag slagroom. ‘En dan ook nog warme chocolademelk…’

Minette had een geheim Zwitsers recept voor chocolademelk, een romig drankje gemaakt met brokken donkere chocola die ze altijd meenam na een bezoekje aan haar familie in Lausanne.

‘Dat is goed voor je,’ meende Minette. ‘Vertroostend.’

Très, très vertroostend,’ beaamde Darcey. ‘Maar niet bepaald goed voor het figuur.’

Amelie grinnikte. ‘Maak je geen zorgen. Amelie en ik zeiden laatst nog dat je zo mager was als een lat.’

‘Nou ja, ik moet er wel mijn best voor doen.’ Darcey trok een gezicht. ‘Weet je nog, die schoolfoto? En weet je nog in de jaren negentig?’

Ze knikten allemaal. Wie kon de foto vergeten waarop de dertienjarige Darcey voor het beeld van de Heilige Maagd bij de ingang van St. Margaret’s School stond, bolrond in een niet erg flatteus flessengroen schooluniform, met haar voor haar ogen hangende haren en afgezakte groene kniekousen? Tot dan had ze geen last gehad van neuroses over uiterlijk, kleding, puistjes en gewicht, zoals de andere meisjes. Maar vanaf het moment dat ze die foto had gezien, weigerde ze Minettes sachtertorten en boeuf stroganoff, en at liever salades en fruit. Ze had zelfs weer deelgenomen aan de gymnastiekles, in plaats van stiekem ergens haar huiswerk te maken.

‘Na een crisis komt altijd een terugval,’ zei Amelie, die niet aan de schoolfoto dacht. ‘Dus de jaren negentig tellen niet.’

‘Ha, jij hebt makkelijk praten. Jij hebt paps genen, jij bent van nature slank.’

‘Nou, maar jij bent te veel afgevallen,’ zei Minette op strenge toon. ‘Jij bent niet in de wieg gelegd voor fotomodel.’

‘Nou ja, ik geef toe dat ik van maat veertig naar achtendertig ben gegaan,’ gaf Darcey toe. ‘Maar dat is toch niet erg?’

‘Ik weet het niet, hoor.’ Tish fronste haar voorhoofd. ‘Je lijkt nu een beetje op Renee Zellweger na Bridget Jones. Te veel botten en niet genoeg vlees erop.’

‘Kom op, zeg!’ Geërgerd keek Darcey haar familieleden aan.

Bien. We zullen het niet meer over je gewicht hebben. Dus vertel ons maar eens over de overname, chérie.’ Minettes stem klonk zacht, en de tweeling keek Darcey meelevend aan.

Darcey haalde haar schouders op. ‘Tot nu toe merken we er nog niks van,’ zei ze. ‘Er zijn een paar kerels uit Schotland geweest die een beetje hebben rondgekeken.’

‘En niets over Neil gehoord?’ Dat was Amelie.

‘Nee.’ Darcey schudde haar hoofd. ‘Misschien heeft hij er wel niets mee te maken. Of misschien is hij daar vertrokken. Dat zou uiteraard fijn zijn.’

‘Spreek je hem helemaal nooit?’

‘Waarom zou ik? En ik wil het ook niet over hem hebben.’ Darcey klonk vastbesloten. ‘Kijk, vroeger maakte hij deel uit van mijn leven, maar nu niet meer. Als hij ineens voor mijn neus staat, kan ik daar best tegen. Maar omdat hij niet ineens voor mijn neus zal staan, maakt het verder geen bal uit.’

Amelie, Tish en Minette wisselden blikken uit.

‘Hij was niet zomaar iemand, Darcey,’ zei Amelie zacht.

‘Dat is lang geleden,’ bracht Darcey haar in herinnering. ‘Nu maakt het allemaal niet meer uit, en ik zou het er liever niet meer over willen hebben.’

‘Nou…’ Even leek het erop dat Minette niet wist wat ze moest zeggen. ‘Zeg, heel ander onderwerp, maar heb je die brief nog gekregen?’

‘Welke brief?’ Darcey deed haar best niets te laten merken.

‘Uit Amerika,’ antwoordde Minette. ‘De brief die ik heb doorgestuurd.’

Tish keek Darcey aan. ‘Een brief uit Amerika? Toch niet van… van haar, hè?’

‘Het was niks belangrijks,’ zei Darcey.

‘Chérie…’

Darcey besefte dat haar geen rust zou worden gegund voordat ze alles had verteld. ‘Het was een uitnodiging voor een bruiloft. In Ierland, ergens op een of ander kasteel. Ik snap niet waarom ze me heeft uitgenodigd. Waarschijnlijk om het me eens lekker in te wrijven. En ik ga niet.’

‘Bedoel je…’

‘Ik dacht dat ze allang getrouwd waren!’

Dat zeiden Amelie en Tish tegelijkertijd.

‘Dat dacht ik ook,’ zei Darcey. ‘Ik weet ook niet waarom ze toen niet meteen zijn getrouwd, en het kan me ook niet schelen hoe ze dat nu willen doen. Dus laten we erover ophouden.’

‘Oké.’ Tish knikte. ‘We houden erover op. Voorlopig. Als je toch niet gaat. Jezus, ze heeft wel lef, zeg!’

Een stilte die Darcey niet wilde verbreken. Uiteindelijk zei Amelie: ‘Zeg, Darcey, hoe was het in Barcelona? En ga je binnenkort weer op reis?’

De verdere avond kwamen onderwerpen ter sprake waarbij niemand zich ongemakkelijk voelde.

Maar toen ze in haar oude eenpersoonsbed lag, iets wat ze vervelend vond aan hier logeren omdat ze was gewend aan een groot bed voor zich alleen, moest ze toch aan het verleden denken. Het probleem met het verleden, dacht ze terwijl ze keek naar de lichtgevende sterretjes die haar vader op het plafond had geplakt toen ze tien was, was dat het deel uitmaakte van het heden. Je kon dingen niet wissen alsof ze er niet meer toe deden. Dat probeerde ze wel, maar wanneer ze dacht aan bepaalde gebeurtenissen in haar leven waarover ze geen macht had gehad, of waarbij zij of anderen de verkeerde beslissing hadden genomen, vroeg ze zich af of alles beter zou zijn gelopen als het anders was gegaan. Maar wat had dan beter moeten zijn? Want eigenlijk was ze best gelukkig met haar baan en met haar leven, ook al zeiden haar moeder en zusjes nog zo vaak dat ze ongelooflijk was veranderd, en dan hadden ze het niet over de pondjes die ze was kwijtgeraakt. Dus eigenlijk was alles goed afgelopen, toch?

Ze vroeg zich af of haar moeder ook die mening toegedaan was. En of Minette ook vrede had met hoe háár leven was verlopen.

Darcey dacht aan het moment dat Amelie haar in Spanje had gebeld met de mededeling dat hun vader Martin was vertrokken. Toen was alles veranderd, het verleden, het heden en de toekomst.

Ze herinnerde zich nog goed dat haar zusje diep geschokt had geklonken, en dat ze ook nog had verteld dat Minette helemaal was ingestort. Dat ze zich in de slaapkamer had opgesloten en weigerde eruit te komen. Dat ze niets meer zei en niets meer at, en dat de tweeling zich grote zorgen om haar maakte.

‘Kom alsjeblieft naar huis,’ had Amelie gesmeekt. ‘We zijn ten einde raad.’

Darcey wist nog dat ze boos was geweest omdat ze haar niet eerder hadden gebeld.

‘Ik dacht dat het misschien met een sisser zou aflopen,’ had Amelie zich verdedigd. ‘Maar dat is dus niet zo…’

Met gesloten ogen herinnerde Darcey zich dat ze Nieve had gebeld in de hoop dat haar vriendin, die immers graag terug naar Ierland wilde om een echte baan te zoeken, zou zeggen dat ze met Darcey meeging. Het verbaasde haar dat Nieve vond dat ze de Christies niet in de steek kon laten, maar ze had geen tijd gehad om daar verder bij stil te staan omdat het haar was gelukt een vlucht te boeken en ze zich moest haasten om die te halen.

Het was allemaal heel anders dan op de heenreis met Nieve. Toen het vliegtuig deze keer opsteeg, werd ze opeens woedend op haar vader, die deze familiecrisis had veroorzaakt. Geen moment was het in haar opgekomen dat het niet goed zou aflopen en dat hij niet zou terugkomen. Eigenlijk had ze verwacht dat hij in de deuropening zou staan om haar te verwelkomen.

Maar dat was niet het geval geweest.

Tish had haar binnengelaten en haar gauw op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen. ‘Hij zegt dat hij niet terugkomt,’ zei ze tegen Darcey. ‘Hij is hoteldebotel van die meid. Ze is maar twee jaar ouder dan Amelie en ik. Jezus, wat ranzig!’

‘Je houdt me voor de gek!’ Darcey was ontzet.

‘Was het maar waar.’

‘Het is toch niet te geloven. Páp!’

‘Toch is het zo.’

‘Maar…’ Darcey wist niet wat ze moest zeggen. Haar vader, een serieuze man, een rots in de branding, had hun moeder in de steek gelaten voor een hittepetit die haar zusje had kunnen zijn. ‘Waar kent hij haar van?’ vroeg ze na een poosje.

‘Van een seminar voor onderwijzend personeel, of een congres of zoiets. Weet ik het? Ze hebben gewipt en nu is hij smoor op haar.’

‘Tijdelijk,’ reageerde Darcey hoopvol.

‘Misschien,’ zei Tish, ‘maar dat maakt het niet draaglijker voor mam.’

‘Nee…’

‘Ze heet Clementine,’ vertelde Tish. ‘Clem.’

‘Heb je haar gezien?’

‘Nee,’ antwoordde haar zuster. ‘Ze zijn naar Cork gegaan, waar hij in september op een school aan de slag kan.’

‘Je meent het!’

‘Ja, natuurlijk meen ik dat.’

‘Sorry, dat snap ik ook wel. Het is alleen allemaal zo ongelooflijk.’

‘Dat vindt mam nu ook. En Amelie.’

‘Ik kan beter even gedag gaan zeggen,’ zei Darcey, en ze stapte de woonkamer in.

Minette, die die dag eindelijk de slaapkamer uit was gekomen, lag opgekruld in de fauteuil in de hoek. Haar ogen waren rood en haar gezicht was vlekkerig. Toen ze Darcey zag, barstte ze meteen weer in huilen uit.

Darcey wisselde een veelzeggende blik met haar zussen. Geen van hen had hun moeder ooit zo zien huilen. Er biggelden weleens tranen over haar wangen bij een ontroerende film, en ze had gehuild op de begrafenis van haar schoonvader. Maar ze had zichzelf altijd in de hand gehad. Dit was een heel ander huilen.

‘Zo is ze nu al dagen,’ zei Amelie. Ze boog zich over haar moeder heen. ‘Toe, mam, doe niet zo. Hij is het niet waard.’

‘Maar ik dacht dat hij dat wél was!’ Minettes stem trilde en haar Franse accent was opeens goed hoorbaar. ‘Ik vond hem de beste echtgenoot van de wereld! Voor hem ben ik weggetrokken uit mijn geboorteland! Ik heb alles opgegeven! En nu?’

‘Het is hier prima,’ reageerde Tish. ‘Je vindt het hier fijn. Jezus, je woont hier al vijfentwintig jaar!’

‘Ja, jij hebt nog een heel leven voor je.’ Minette snifte. ‘Ik heb mijn leven achter de rug. Vijfentwintig jaar! Ze was nog maar nauwelijks geboren toen ik hier aankwam! En nu heb ik niets meer!’

‘Mam…’ Darcey kwam bij haar moeder zitten en sloeg een arm om haar heen. ‘Je hebt het hier prima. Dat weet je best.’

‘Ja, het is hier zo fijn dat je bent weggegaan,’ jammerde Minette. ‘Eerst jij, en nu je vader.’ En meteen begon ze nog harder te huilen.

De tweeling zuchtte eens diep, en Darcey keek hulpzoekend naar hen op. Ze herkenden hun moeder niet meer en wisten niet wat ze met haar aan moesten.

Minette had altijd voor hen klaargestaan. Als de meisjes thuiskwamen uit school, stond Minette in de keuken en rook het naar versgebakken brood en scones. Omdat hun moeder zo goed kon naaien, liepen ze rond volgens de laatste mode. Als er iets met hen was, troostte hun moeder hen. Ze was een warme, liefhebbende persoonlijkheid, en de meisjes vonden haar de beste moeder die ze zich maar konden wensen. Niets was haar te veel, ze liet zich nergens door uit het veld slaan. Ze zei dat overal wel een oplossing voor was. Nou, daar leek het nu niet erg op.

‘Ik maak wel warme chocolademelk,’ zei Darcey. ‘Dat zal je goeddoen.’

Ze ging naar de keuken en pakte de grote brok chocola uit het keukenkastje. Vervolgens smolt ze een stuk in een pannetje warme melk, klopte het op en voegde er een paar druppeltjes vanille bij. Daarna schonk ze de mokken vol, bestoof ze met kaneel en nam alles op een blaadje mee naar de woonkamer.

‘Hier,’ zei ze. ‘Drink dit maar.’

Amelie en Tish pakten elk een mok.

‘Lekker,’ zei Tish. ‘Mam, neem ook een mok.’

Minette schudde haar hoofd.

‘Kom op, mam,’ zei Darcey streng. ‘Ik ben speciaal voor jou teruggekomen uit Spanje. En nu ik chocolademelk voor je heb gemaakt, kun je die ten minste opdrinken.’

Geschrokken van Darceys strenge toon keek Minette op. ‘Je had niet thuis hoeven komen.’

‘Natuurlijk wel,’ zei Darcey. ‘Tish en Amelie zijn vreselijk bezorgd om jou.’

‘Dat is dan nergens voor nodig,’ zei Minette.

‘O nee?’ vroeg Amelie.

‘Je hebt al drie dagen niets meer gegeten,’ zei Tish.

Minette streek een vochtige lok haar uit haar gezicht. ‘Ik heb geen honger.’

‘Dat snap ik,’ reageerde Darcey. ‘Maar jij zegt altijd dat warme chocolademelk voedsel voor de ziel is. En dat heb je nu nodig.’

Minette keek haar dochter aan. Ze hielden elkaars blik een poosje vast, en toen glimlachte Minette flauwtjes en nam een slokje chocolademelk.

‘Het is niet lang genoeg geklopt,’ zei ze. ‘En er zit niet genoeg vanille in.’

‘Weet ik,’ zei Darcey. ‘Maar ik had haast.’

‘Dank je.’ Minette ging rechtop zitten en nam nog een slokje. ‘Dank je wel,’ zei ze weer.

‘Jeetje, mam, als ik had geweten dat je alleen maar warme chocolademelk wilde, had ik Darcey niet hoeven laten komen,’ merkte Tish op.

‘Ik was toch al van plan terug te komen,’ zei Darcey snel toen ze weer tranen in Minettes ogen zag blinken. Vragend keek ze haar zusjes aan. ‘Hebben jullie nog iets van pap gehoord?’

‘Die eerste avond heeft hij gebeld,’ antwoordde Amelie niet op haar gemak.

‘Alleen maar gebeld?’ vroeg Darcey ongelovig. ‘Verder niets?’

Tish schudde haar hoofd. ‘Hij zei dat dit een emotionele periode was. En dat hij met ons zou afspreken wanneer het stof was gaan liggen.’

‘Jeetjemina!’ Met een klap zette Darcey haar lege mok terug op het blaadje. ‘Hij is gek geworden!’

‘Precies,’ beaamde Minette.

‘Wist je van dat mens?’ vroeg Darcey. ‘Of kwam het als een totale verrassing?’ Ze zette een stoel naast de fauteuil van haar moeder en ging dicht bij haar zitten. Amelie en Tish namen plaats op de bank tegenover hen.

Weer streek Minette een lok haar weg. ‘Ik wist wel dat er iets was,’ zei ze na een poosje. ‘Hij werkte tot laat door. Hij zei dat hij bijles gaf, en dat hij vaker vergaderingen moest bijwonen. Nou, dat begreep ik wel, maar toch ook weer niet. Ik dacht… Nou ja, eigenlijk denk je niet aan zoiets, toch?’

De meisjes zwegen.

‘En toen vertelde hij het ineens.’ Minette beet op haar lip. ‘Hij kwam thuis en zei dat het fini was. Ik vroeg wat er dan fini was, en hij zei met ons. Hij zei dat hij een ander had en heel erg verliefd was.’

‘Dat zei hij ook tegen ons,’ zei Amelie.

‘Hij zei dat hij dat… dat meisje had leren kennen op een congres en dat het meteen raak was. Hij zei dat hij al zijn hele leven op haar had gewacht. Hij zei dat het zo was voorbestemd.’

‘Allemachtig!’ riep Darcey uit. ‘Wat heeft hij toch? Een gelukkig huwelijk van vijfentwintig jaar, en nu loopt hij ineens zijn grote liefde tegen het lijf? Die man is niet goed bij zijn hoofd! Hij is fou, loco, verrückt!’

‘Hij zei dat het een coup de foudre was,’ merkte Amelie spottend op.

‘Ja hoor, hij zou toch beter moeten weten,’ zei Darcey. ‘Hij is geen tiener meer.’

‘Het is een midlifecrisis,’ beweerde Tish. ‘Door die meid voelt hij zich weer jong.’

‘Ooit was hij helemaal weg van mij,’ zei Minette klaaglijk.

‘Zou je hem terug willen?’ vroeg Darcey opeens. ‘Als hij over een paar dagen belt en zegt dat het een vergissing was?’

Weer beet Minette op haar lip. ‘Ik ben Zwitserse, geen Française,’ zei ze. ‘Ik geloof niet in een coup de foudre.’

‘Maar als hij nou zijn excuses aanbiedt,’ zei Tish. ‘Zou je het hem dan vergeven?’

‘Dat doet hij niet,’ zei Minette. ‘Maar als hij dat wel zou doen, zou ik dat zeker overwegen.’

‘In dat geval,’ zei Amelie, ‘kun je beter eens gaan douchen en je aankleden, zodat je er niet zo verschrikkelijk uitziet als hij terugkomt.’

‘Goed idee.’ Een beetje onhandig stond Minette op en keek toen haar dochters om de beurt aan. ‘Dank jullie wel,’ zei ze.

Ze omhelsden elkaar, en toen ging Minette naar boven.

‘Ik kan het nog steeds niet geloven,’ zei Darcey zodra Minette weg was.

‘Toch is het zo,’ reageerde Tish.

‘Ik wil hem spreken,’ zei Darcey vastberaden. ‘Ik wil een beetje gezond verstand in hem rammen.’

Ze keek er zo kwaad bij dat Amelie nerveus moest giechelen. ‘Als je hem maar niet echt iets aandoet.’

‘Je weet maar nooit,’ zei Darcey terwijl ze dacht aan het fijne leventje dat ze in Marbella achter zich had gelaten.

Er werd niet geramd, en de reis naar Cork leverde niets op. Martin liet er geen twijfel over bestaan dat Clem nu de belangrijkste persoon in zijn leven was. En dat het niet uitmaakte dat hij bijna twee keer zou oud was als zij. Hun liefde steeg boven zulke pietluttigheden uit.

Zodra de meisjes weer thuis waren, vertelden ze Minette dat ze Martin maar uit haar hoofd moest zetten. En ze lieten Minette gewoon uithuilen.