8
Misschien was het niet helemaal eerlijk de schuld voor haar problemen bij Nieve te leggen. Dat was het probleem met het verleden, achteraf gezien leken dingen vaak heel anders dan je had gedacht. Het begon ermee dat Darcey naar huis moest om bij Minette te zijn, en dat ze dus niet kon luisteren naar Nieves verhaal over Max en Lilith Christie, en dus ook niet tot de conclusie kon komen dat Nieve egocentrischer en vastberadener was dan ze had gedacht. En dat Nieve over lijken ging als ze iets wilde. Dat zou prettig zijn geweest om te weten. Aan de andere kant kon je het Nieve niet heel erg kwalijk nemen dat ze Max’ gedrag gebruikte om een betere baan te krijgen dan ze strikt genomen verdiende.
‘Kom op, Darcey,’ zei Nieve later, toen Darcey door de telefoon aarzelend had gezegd dat ze vond dat Nieve Max had gechanteerd om die baan te krijgen. ‘Ik heb die man met zijn broek rond zijn enkels gezien, daar hoort iets tegenover te staan. Wat moest ik dan? Me laten ontslaan?’
Darcey besefte dat Nieve gelijk had. Het zou onrechtvaardig zijn geweest als ze was ontslagen omdat haar werkgever iets had met de huishoudster. Maar zelf zou Darcey nooit zo hebben gehandeld.
Terwijl Nieve dit allemaal beleefde, wist Darcey van niets omdat ze in Ierland zat met de nasleep van Martins plotse vertrek. Terwijl Nieve zich moeizaam inwerkte, deed Darcey haar best haar moeder ervan te overtuigen dat het leven nog best zin had zonder haar echtgenoot. Minette was totaal van de kaart, geschokt dat ze het niet had zien aankomen. Maar ze huilde slechts één dag toen de meisjes waren teruggekomen uit Cork met het bericht dat Martin niet zou terugkomen. Ze zei tegen Darcey dat ze allemaal de draad maar weer moesten oppakken en stond erop dat haar dochter zou teruggaan naar Spanje als ze dat wilde.
En dat wilde Darcey. Maar ze voelde zich erg schuldig toen ze Nieve belde om te vertellen dat ze binnenkort zou terugkomen naar Marbella. Pas toen hoorde ze het van Max en Maria, en ook dat Nieve een baan bij Christie Corporation had geëist.
‘Kom maar terug naar Marbella, hoor,’ zei Nieve. ‘Maar ik ga waarschijnlijk naar Londen. Daar bevindt zich het hoofdkantoor van Max’ bedrijf, en hij gaat binnenkort ook terug.’
Het was geen aanlokkelijk idee om in haar uppie in Marbella te zijn. Eigenlijk vond Darcey het wel prettig dat ze zelf geen keuze hoefde te maken en dat ze bijna werd gedwongen bij Minette te blijven. Ze vond ook dat het tijd werd om net als Nieve op zoek te gaan naar een echte baan, ook al zou ze dat op een meer normale manier doen. Ze had geen idee wat voor soort werk ze zocht. Nieve had gelijk, Darcey was niet erg ambitieus. Darcey wilde niet graag in het middelpunt van de belangstelling staan, en ze vond dat carrière maken een beetje op aandachttrekkerij leek. Ze had Nieves vader over politieke spelletjes op de werkvloer horen praten, en daar hield ze zich liever verre van. Ooit had ze gespeeld met de gedachte aan een boerderijtje in Toscane. Maar zoiets was misschien meer iets voor in de verre toekomst. Nu was ze in Ierland en moest ze een baan hebben. Maar banen lagen niet voor het oprapen, en zeker geen leuke banen.
Ze vond het geen fijne gedachte om een kantoorbaan te hebben. Ze wist dat Nieve extreem lange dagen maakte om Max Christie te bewijzen dat ze er helemaal voor ging, en omdat alle anderen daar dat ook deden. Nieve zei dat ze het harde werken helemaal niet erg vond omdat ze werkte aan haar toekomst, en dat ze Max Christie voorbij zou streven. Darcey moest er niet aan dénken om twaalf uur lang opgesloten te zitten in een kantoor. Ook al stond er een spreekwoordelijke pot vol goud op haar te wachten, ooit, ergens in de verre toekomst.
Wanneer ze de personeelsadvertenties doornam, leek het erop dat haar vaardigheden niet erg gevraagd werden. Het was allemaal prima om uit je hoofd de wortel van 1864 te kunnen uitrekenen, maar tegenwoordig gebruikte iedereen daar een rekenmachientje voor. En in Galway had je ook niet veel aan het beheersen van vier talen. Ze zou meer hebben aan Iers, maar net zoals zoveel Ierse schoolkinderen had ze tijdens die lessen niet erg opgelet. In andere talen was ze beter.
Het was jammer dat ze niet precies wist wat ze wilde, zoals Nieve. Darcey wist alleen maar wat ze níét wilde.
Na een paar weken van personeelsadvertenties doornemen en elke baan als ongeschikt verwerpen, zeer tot ongenoegen van Minette, ging Darcey dan toch op sollicitatiegesprek bij een callcenter op een bedrijventerrein op een kwartier lopen afstand. Daar waren ze op zoek naar mensen die hun talen spraken.
‘Op je lijf geschreven,’ zei Minette, die de advertentie had ontdekt.
‘Maar mam, dat is gewoon de hele dag aan de telefoon zitten!’ had Darcey gejammerd.
‘In het begin, maar je klimt vast op,’ had Minette beweerd.
Darcey besefte dat ze niet eeuwig op Minettes zak kon teren. Ze las de andere advertenties en vroeg zich af waarom zij geen gemotiveerde starter kon zijn. Het klonk eerder als een auto-onderdeel dan als een persoon.
Toch ging ze naar het sollicitatiegesprek bij Car Crew, gevestigd in het moderne gebouw met schitterend uitzicht over Lough Atalia. Ze waren onder de indruk van haar talenkennis, en het leek hen totaal niet te kunnen schelen dat haar werkervaring bestond uit olijven plukken en op kleine kinderen passen. Ze was nog niet eens thuis toen ze belden dat ze was aangenomen. Minette stond dan ook stralend in de deuropening met de mededeling dat ze maandag meteen kon beginnen.
Een paar weken later werd ze tot haar verrassing bevorderd tot supervisor. Ze was goed in haar werk omdat ze gemakkelijker met mensen sprak door de telefoon dan in hun gezicht, en ze verhielp altijd snel het probleem waarover werd gebeld. En toch had ze nooit gedacht dat ze op zou klimmen tot supervisor.
Het verbaasde haar dat ze het fijn vond om leiding te geven, en dat ook goed deed. Nooit eerder was ze leider geweest, dat was Nieve. Misschien was het toch ergens goed voor geweest dat ze naar huis had moeten komen en dat Nieve voor Max Christie was gaan werken. Maar ze miste Nieves gezelschap, en de blauwe luchten van Marbella.
Er waren echter ook leuke dingen, zoals de gezelligheid op het werk en de uitstapjes in het weekend met collega’s. Het was een heel nieuwe ervaring om uit Nieves schaduw te stappen, en ook een prettige.
De meisjes bij Car Crew waren allemaal op zoek naar de Ware. Iedere man die ze zagen, kreeg een rapportcijfer, ieder vriendje werd uitgebreid besproken. Er waren discussies over hoe aan de man te komen en die vast te houden. Darcey dacht dat ze daarover meer had geleerd tijdens de paar maanden bij Car Crew dan ooit daarvoor. Ze wist zeker dat ze een leuke man zou leren kennen, en dat ze die met haar pas opgedane kennis aan zich zou kunnen binden. Ze zou niet meer verlegen zijn, ze zou niet meer met haar mond vol tanden staan. Ze zou zich volwassen gedragen en een volwassen relatie opbouwen.
‘Mannen zouden om je vechten,’ zei Emma, de andere supervisor, op een dag. ‘Als je maar een beetje je best doet met je uiterlijk, en ze niet bang maakt.’
‘Waar heb je het over?’ vroeg Darcey verwonderd.
‘Nou, je bent blond met blauwe ogen en hebt een perfect gebit!’ riep Emma uit.
Darcey snoof. ‘Het klinkt alsof je het over een paard hebt.’
‘Nou ja, je lijkt dan ook meer op een paard dan op een mens.’ Emma wond er geen doekjes om. ‘Laat je haar doen, koop leuke kleren, en maak kerels niet bang door te doen alsof je een omgevallen boekenkast bent. Niet iedereen weet zoveel als jij.’
Zuchtend moest Darcey toegeven dat Emma gelijk had. Ze wilde altijd maar bewijzen dat ze geen dom blondje was, en kon heel arrogant overkomen, ook al was dat niet haar bedoeling. Dus volgde ze Emma’s raad op. Ze ging naar de duurste kapper van Galway, ruilde haar spijkerbroeken en slobbertruien om voor belachelijk dure designkleding, en deed haar best niet te kritisch te zijn over de mannen die ze leerde kennen.
Maar ondanks de metamorfose, het vele uitgaan en de goede raad van de andere meisjes, kon ze de Ware maar niet vinden omdat ze de meeste mannen ontzettend saai vond.
En toen leerde ze Aidan kennen.
Ze leerde hem niet kennen in een pub, maar op kantoor. Hij werkte op de IT-afdeling en kwam bij haar langs omdat er een probleem was met haar computer. Toen hij naar haar bureau liep, keek iedereen hem na, want met zijn lengte kon je hem niet echt over het hoofd zien. Darcey had nog nooit zo’n knappe man gezien. Hij had blond, warrig haar, een gebruind gezicht en een gespierd lijf. Zijn ogen waren zo blauw als de Middellandse Zee. Hij ging gekleed in spijkerbroek en T-shirt. En in zijn rechteroorlel zat een diamantje.
‘Hoi,’ zei hij. Zijn stem klonk een beetje hees en hij sprak met een Dublins accent. Ze smolt. ‘Ik ben Aidan. Wat mankeert er allemaal aan?’
‘De computer doet het niet.’ Ze wees op het zwarte scherm. ‘En zeg nou maar niet dat ik moet kijken of de monitor wel aanstaat of dat alle kabeltjes goed zijn verbonden, want dat heb ik al gedaan.’ Het klonk barser dan de bedoeling was, en hij keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Rustig nou maar,’ reageerde hij. ‘We moeten wel zulke vragen stellen, want in negentig procent van alle gevallen is dát het probleem.’
‘Nou, ik ben de andere tien procent,’ zei ze.
Hij grijnsde. ‘Vast. Nou, laat eens zien…’
Hij was even bezig op het toetsenbord en verdween toen onder haar bureau, zodat ze goed uitzicht had op zijn in een gebleekte spijkerbroek gehulde kontje. Het was een mooi, strak kontje. Darcey wilde er niet naar kijken, maar ze kon niet anders.
‘Oké.’ Hij kwam weer tevoorschijn en lachte naar haar. ‘Jij kunt er niks aan doen. Er moet een nieuw kabeltje komen.’
‘Kun je er eentje voor me halen?’ vroeg ze. ‘Het is een drukke dag en ik moet op de computer werken.’
‘Nou…’ Hij aarzelde. ‘Op de IT-afdeling is het ook druk, ik weet niet of ik tijd heb om al die kabels te controleren.’
‘Doe niet zo mal.’ Het speet haar dat ze zo bits klonk, maar ze wilde niet dat deze man wist dat ze hem leuk vond, en bovendien had ze echt heel veel te doen.
‘Geintje.’ Weer grijnsde hij breed. ‘Ik ben over een kwartiertje terug.’
Zodra hij in de lift was gestapt, griste Darcey haar tas mee en haastte zich naar de toiletten, waar ze een borstel door haar haar haalde en lipgloss opdeed. Het speet haar dat ze niet meer makeup bij zich had, want een beetje blusher en mascara zouden goed van pas komen. Maar ze had alleen de lipgloss, en een camouflagestift voor wanneer ze puistjes op haar neus had. Gelukkig waren er deze dag geen puistjes, en gehaast besproeide ze zich met het laatste restje Paloma Picasso, de parfum die ze in Spanje had gekocht. Hopelijk kwamen er geen puistjes opzetten binnen nu en een kwartier…
Na een halfuur kwam Aidan terug. In dat halfuur had ze de lipgloss er al af gekregen, en gedachteloos haar haar door de war gemaakt toen ze met een Italiaanse klant in gesprek was die in Frankrijk met zijn huurauto van de weg was geraakt.
‘Non si preoccupi,’ sprak ze de klant geruststellend toe. ‘Maak u geen zorgen, signor. We maken alles voor u in orde. Ik bel u binnenkort terug.’
Ze beëindigde het gesprek en keek op. Daar kwam Aidan aan. Allemachtig, dacht ze, hij is echt geweldig. Ze vroeg zich af of er een sprankje hoop bestond dat hij haar ook leuk zou vinden. En toen zag ze haar warrige haar en lipglossloze mond weerspiegeld in de monitor. Ze zuchtte.
Hij plaatste het kabeltje, en even later kwam de monitor tot leven.
‘Molte grazie,’ zei ze. ‘Ik bedoel: bedankt.’
‘Ben jij dat talenwonder?’ vroeg Aidan. ‘Ik heb al veel over je gehoord. Indrukwekkend.’
‘Hoezo? Er zijn er hier wel meer die hun talen spreken.’ Ze fronste haar wenkbrauwen.
‘Maar jij spreekt ze allemaal.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Niet echt. Een paar talen. Weet je, straks hebben we mensen nodig die Pools, Hongaars en Lets spreken. En daar sta ik dan met mijn Frans, Duits, Spaans en Italiaans.’
Hij lachte. ‘Ik ben dol op talen.’
‘Engels,’ antwoordde hij. ‘En Iers. Dat spraken we thuis. Maar ik heb een paar jaar in Dublin gewoond, en daar had ik er niets aan.’
‘Wij spraken thuis nooit Iers,’ vertelde ze. ‘Uiteraard spreek ik het wel, maar ik moet tot mijn schande bekennen dat mijn Frans stukken beter is.’
‘Ach, zo gaat dat.’ Hij controleerde het kabeltje nog eens. ‘Niemand hecht waarde aan het Iers, dus het wordt al snel vergeten. Maar het is een prachtige taal.’
Ze glimlachte. ‘Nou en of! Maar persoonlijk vind ik Italiaans het mooist.’
‘Zeg eens iets in het Italiaans?’ vroeg hij.
‘Wat dan?’
‘Geeft niet. Gewoon iets.’
‘Tre persone su due non capiscono le proporzioni in matematica,’ zei ze.
‘Watte?’
‘Drie van de twee personen begrijpen wiskundige evenredigheid niet,’ vertaalde ze.
‘O… Ik dacht aan iets een beetje minder eh… technisch.’ Hij grijnsde erbij.
Even dacht ze na. ‘Non fidarti di una donna che si toglie tutto tranne il cappello.’
Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Una donna betekent toch een vrouw?’
Ze knikte.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Verder weet ik het niet.’
‘Vertrouw geen vrouw die alles af doet behalve haar hoed,’ vertaalde ze.
Even keek hij haar aan, toen barstte hij in lachen uit. Boven de scheidingswanden verschenen nieuwsgierige gezichten.
‘Hoe zeg je: wil je straks iets met me gaan drinken?’ vroeg hij.
‘Wil je straks iets met me gaan drinken?’
‘Ja.’
‘Ik? Met jou?’
‘Ja.’
‘Geweldig! Acht uur? In dat cafeetje bij de Spanish Arch?’
‘Perfetto,’ antwoordde ze.
‘Tot straks,’ zei hij.
Wanneer ze eraan terugdacht, vond ze altijd dat het eerste afspraakje met Aidan had geleid tot de mooiste avond van haar leven. Het was de avond waarop ze alles goed had gedaan, de avond waarop ze besefte dat het terecht was geweest alle andere mannen te bestempelen als betekenisloze lichtgewichten. Met Aidan waren alle puzzelstukjes op hun plaats gevallen.
Ze waren naar zo’n gezellig en goedkoop eettentje gegaan, waar ze tomatensaus van de pizza op haar kin had gekregen. Aidan had erom moeten lachen, maar het was geen uitlachen geweest. Ze hadden er samen plezier om.
Later hadden ze hand in hand door de kronkelige straatjes gelopen en muntjes gegooid in de gitaarkoffer van een straatzanger. Ze had Aidan verteld waarom ze was teruggekomen naar Ierland, en dat het een grote schok was geweest dat haar vader zomaar was vertrokken.
‘Je arme moeder,’ merkte hij meelevend op. ‘Is je vader een lul?’
‘Vroeger vond ik dat niet,’ antwoordde Darcey. ‘Maar nu wel.’
Hij vertelde haar dat zijn ouders uit elkaar waren gegaan toen hij zes was, en dat hij had moeten kiezen bij welke ouder hij wilde wonen, en dat hij dat niet had gekund. Uiteindelijk had hij steeds heen en weer moeten pendelen tussen Galway en Dublin, en dat had hij verschrikkelijk gevonden. Hij had wel geleken op een trofee waar zijn ouders allebei mee wilden pronken.
‘Misschien hielden ze heel erg veel van je,’ opperde Darcey.
‘Nee, ze hielden van zichzelf,’ zei Aidan. ‘Maar helaas niet van elkaar.’
Ze ging dichter tegen hem aan lopen zodat ze zijn lichaams-warmte voelde.
Ze liepen helemaal terug naar Darceys huis, en onder de plataan kuste hij haar. Meteen besefte ze dat zijn kus anders was dan ze gewend was. Het was een openbaring dat een man zulke gevoelens in haar kon oproepen. Het speet haar dat ze voor haar huis stonden, ze had dit liever beleefd op een verlaten strand met sterren die fonkelden aan de hemel met op de achtergrond het geluid van kabbelende golfjes, en niet het geraas van het verkeer in de verte.
Hij beëindigde de kus en keek haar diep in de ogen.
‘Wauw,’ zei hij.
‘Wauw,’ zei ze.
‘Ik geloof dat ik van je hou.’
‘Ik… ik geloof dat ik van jou hou.’
‘Ik kom morgen die computer nog eens repareren.’
‘Maar dat hoeft niet… O, ja, graag.’
Ze wilde hem niet laten gaan. Ze kon zich geen leven zonder hem voorstellen. Ze legde haar hoofd tegen zijn borst en vroeg zich af hoe het zou zijn geweest als ze hem nooit had leren kennen, nooit verliefd op hem was geworden.
‘Tot dan,’ zei hij, toen hij haar eindelijk losliet.
‘Tot dan.’
‘Tot morgen.’
‘Tot morgen.’
Hij sloeg zijn armen weer om haar heen. ‘Oíche mhait, coladh sámh.’
‘Jij ook goedenacht en welterusten,’ zei ze.
‘Sueños dulces.’
Met een glimlach legde ze haar vinger op zijn lippen. ‘Ik wist niet dat je Spaans sprak.’
‘Ik spreek ook geen Spaans,’ reageerde hij. ‘Ik heb het van een maat geleerd, en ik was altijd bang dat het iets betekende van: je bent een klojo. Maar ik heb het opgezocht voordat ik naar je toe kwam.’
‘Sogni d’oro,’ zei ze zacht.
‘Droom mooie dromen.’ Weer kuste hij haar. ‘Je bent heel bijzonder.’
‘Jij ook.’
Ze had gehoord dat je je kon voelen alsof je zweefde. Ze zweefde het huis in. En hoewel ze die nacht geen oog had dichtgedaan, was ze helemaal niet moe geweest toen ze de volgende ochtend opstond om naar haar werk te gaan.
Ze had zich wel een beetje schuldig gevoeld dat ze zo gelukkig was terwijl haar moeder zich nog wentelde in verdriet. De tweeling was weer naar hun appartement vertrokken, en Darcey was zich ervan bewust dat ze was teruggekomen naar Ierland om haar moeder te troosten, maar dat ze vanwege Aidan niet vaak thuis was.
‘Ik vind het niet erg,’ zei Minette op een avond dat Darcey thuisbleef omdat Aidan moest overwerken aangezien er iets mis was met het systeem wat snel verholpen moest worden. ‘Je hebt er recht op je eigen leven te leiden, chérie.’
‘Jawel,’ zei Darcey met een lach, ‘maar… Nou ja, als dit niet allemaal was gebeurd, zou ik niet naar huis zijn gekomen en dan had ik Aidan niet leren kennen en… Het is zo oneerlijk!’
‘Als er nog iets goeds is voortgekomen uit het vreselijke gedrag van je vader, kunnen we daar maar beter dankbaar voor zijn,’ reageerde Minette.
‘O, mam…’
‘Ik kom er al een beetje overheen,’ zei Minette. ‘Eerlijk gezegd had ik dat niet verwacht.’
‘Ik kan het nog steeds niet geloven. Ik dacht dat hij van je hield.’
‘Dat dacht ik ook.’ Minette trok een gezicht. ‘Misschien had ik meer moeite moeten doen. Misschien was ik te zelfgenoegzaam. Misschien ligt het daaraan, dat ik niet voldoende mijn best deed.’
‘Onzin!’ riep Darcey kwaad uit. ‘Is het soms jouw schuld dat hij een lul is? Deed hij moeite? Deed hij zijn best? Jeetjemina, hij is víjftig! Hij heeft een buikje en hij is grijs geworden.’
‘Maar toch heeft hij een jonge meid aan de haak geslagen,’ merkte Minette somber op.
‘Verblind door het feit dat hij zo volwassen leek. Het heeft met macht te maken, het is niet lichamelijk en het zal niet lang duren.’
Minette glimlachte. ‘Misschien. Maar ik moet aan lichamelijke dingen gaan denken. Ik ben aangekomen. En ik verf mijn haar wel, maar dat doe ik zelf. Ik zou eens naar de kapper moeten en het goed laten doen. Ik zou meer aan make-up moeten besteden en dat soort dingen. Ik ben negenenveertig, geen negenennegentig.’
‘Toch vind ik het fout,’ zei Darcey opstandig. ‘Waarom zou jij je aldoor aantrekkelijk voor hem moeten maken terwijl hij nooit enige moeite deed er leuk uit te zien? Hij is met je getrouwd, dat zou genoeg moeten zijn.’
‘Nu kraam je onzin uit,’ zei Minette. ‘Toen hij met me trouwde, was ik een slank meisje met bruin haar en een gave huid. Nu ben ik mollig met grijs haar en rimpeltjes.’
‘Je bent helemaal niet dik,’ beweerde Darcey vol vuur. ‘Goed, je bent aangekomen, maar dat hoort erbij. Goh, je hebt drie kinderen gekregen! Je kunt niet verwachten er eeuwig als vijfentwintig uit te zien.’
‘Maar ik zie er niet bijzonder goed uit voor mijn leeftijd,’ wierp Minette tegen. ‘Je zou me nooit dertig schatten.’
‘Getsie.’ Darcey vertrok haar gezicht. ‘Ik wil helemaal niet dat je eruitziet als dertig. Je bent mijn moeder! Je hoort er goed uit te zien voor je leeftijd, maar niet… niet als iemand tegen wie ik het moet opnemen.’
Minette lachte. Het was de eerste keer in al die tijd dat Darcey haar had horen lachen. ‘Je hoeft het niet tegen me op te nemen,’ zei Minette. ‘Maar ik wil iets aan mezelf doen.’
Darcey knikte.
‘Ik ga lid worden van de WeightWatchers, en ik ga mijn haar echt goed laten doen. En als je vader me dan ooit nog te zien krijgt, zal hij me niet herkennen,’ zei Minette. ‘En ik ga ook minderen met de chocola.’ Dat kwam er verlangend uit. ‘Dus geen warme chocolademelk meer voor het slapengaan.’
‘Dat is misschien wel goed voor ons allebei.’ Darcey kneep in haar zwembandje. ‘Misschien moet ik ook maar ophouden met chocola snoepen.’
‘Ga je met me mee naar de WeightWatchers?’ vroeg Minette.
‘Misschien.’ Darcey trok een gezicht. ‘Vroeger dacht ik altijd dat afvallen te maken had met je aantrekkelijk maken voor mannen. Daarom was ik fel tegen de WeightWatchers en zo. En dat vind ik eigenlijk nog steeds wel een beetje, als je naar zoiets toe gaat om mannen aan te trekken.’
‘Hoezo?’ Nieuwsgierig keek Minette haar aan. ‘Jij bent naar de kapper geweest, jij hebt allemaal nieuwe kleren gekocht…’
‘Jawel, maar dat was omdat de meisjes op mijn werk zeiden dat dat moest,’ zei Darcey. ‘Zij denken dat je op die manier aan de man kunt komen. Maar ik deed het voor mezelf.’
‘En toch kwam daarna ineens Aidan.’
‘Weet ik.’ Darcey zuchtte eens diep. ‘Ik wil echt niet oppervlakkig overkomen, maar hij viel me op omdat hij er zo geweldig uitziet. Pas later vond ik hem aardig. Dus het zou ook andersom kunnen gaan, toch?’
Minette glimlachte. ‘Hij is een lieve jongen,’ zei ze tegen haar dochter. ‘Maar je bent nog jong. Verlies je hart niet aan hem.’
‘Mijn hart is veilig, hoor.’ Maar zodra ze dat had gezegd, drong het tot haar door dat ze haar hart al had verloren.