46

Mercy Hospital, Portland, Oregon 

Zaterdag, 12.16 uur

In het ziekenhuis controleerde Scully keer op keer de uitslag van Jody Kennessy's proeven, maar na een uur nadenken was ze nog steeds even verbijsterd als toen ze de gegevens voor het eerst zag. Het was lunchtijd en ze zat in de cafetaria met een kop bittere koffie in haar handen. Artsen en verpleegsters liepen langs en praatten over ge­vallen zoals andere mensen over een voetbalwedstrijd praten; patiënten waren even met hun familieleden aan hun benauwde kamers ontsnapt. Eindelijk drong tot haar door dat de overzichten haar niet meer konden vertellen dan ze deden. Ze haalde nog een kop koffie en liep naar Mulder, die buiten de kamer van de jongen op wacht zat. Zwaaiend met de bruine map in haar hand liep ze de lift uit en de gang door. Mulder keek op. Hij was benieuwd of zijn theorieën bevestigd wer­den. Hij stak het tijdschrift dat hij aan het lezen was geweest, weer in de bruine envelop. De deur van Jody's kamer stond op een kier. Binnen dreunde de tv. Tot dusver waren geen geheimzinnige onbekenden de jongen komen opeisen.

'Ik weet niet wat me méér moet verbazen: de bewijzen voor de goede werking van de nanotechnologie, of juist de afwezigheid ervan.' Hoofdschuddend duwde Scully de matrixuitdraai van de laboratorium­scans in Mulders handen.

Hij pakte ze aan, wierp een blik op de cijfers, grafieken en tabellen, maar wist blijkbaar niet wat hij eigenlijk zocht. 'Dit is dus niet wat je verwacht had?'

'Geen spoor van nanobeestjes in Jody's bloed.' Ze kruiste haar armen voor haar borst. 'Kijk maar naar de uitslag.'

Mulder krabde in zijn donkere haar. 'Hoe kan dat nou? Je zag hem van

een kogelwond genezen - een dodelijke verwonding.'

'Misschien heb ik me wel vergist. Ik dacht op dat moment dat die wond

dodelijk was,' zei ze, 'maar misschien waren er wel geen vitale organen

geraakt...'

'Maar Scully, kijk dan eens hoe gezond hij is! Je hebt een foto van hem gezien toen hij leukemiesymptomen had. Hij had nog maar een maand of twee te leven. We wéten dat David Kennessy die kuur op hem heeft uitgeprobeerd.'

Scully haalde haar schouders op. 'Er is niets meer van te zien, Mulder. Herinner je je nog dat monster hondenbloed bij de dierenarts in Lincoln City? De resten van de nanotechnologie waren duidelijk aanwezig. Quinton zei hetzelfde over het vloeistofmonster van mijn autopsie op Vernon Ruckman. Als de nanomachientjes zo alomtegenwoordig in het bloed zitten als zou moeten, dan zijn de sporen niet moeilijk te vinden - en er moeten er miljoenen en miljoenen zijn om de drastische celrepara­ties te verrichten die we gezien hebben.'

Maar de eerste aanwijzing voor het feit dat er iets onverwachts gaande was, waren Jody's schaafwonden, schrammen en snijwonden na de brand geweest. Ze waren niet ernstig, maar genazen ook niet sneller dan normaal. Jody Kennessy was, ondanks zijn achtergrond, blijkbaar weer een normale jongen.

'Maar waar zijn die nanobeestjes dan naartoe?' vroeg Mulder. 'Heeft Jody ze soms verloren?'

Scully had geen idee hoe ze het verklaren moest. Samen liepen ze zijn kamer in. De jongen zat in bed en besteedde weinig aandacht aan de tv, die op de achtergrond hard aanstond. Rekening hou­dend met alles wat hij had meegemaakt, leek de twaalfjarige jongen zijn beproeving goed te doorstaan. Toen hij Scully zag, gunde hij haar een matte glimlach.

Even later rende de oncoloog de kamer in. Hij had een klembord in zijn hand en schudde zijn hoofd. Hij keek eerst Scully en toen Jody aan, maar negeerde Mulder volledig.

'Ik zie geen enkele aanwijzing voor leukemie, agent Scully,' zei hij, nog steeds hoofdschuddend. 'Weet u zeker dat dit dezelfde jongen is?' 'Ja, dat weten we zeker.'

De oncoloog zuchtte. 'Ik heb de eerdere uitslagen van zijn laboratorium­proeven gezien. Geen slechte cellen in zijn bloed. Ik heb een lumbaal- punctie gedaan om de aanwezigheid van slechte cellen in zijn ruggen­merg vast te stellen - nog steeds niets. Dat zijn de normale procedures en meestal weten we het dan wel. In het vergevorderde stadium waarin hij hoort te verkeren, zie je de symptomen al door naar hem te kijken, en God weet dat ik genoeg gevallen onder ogen heb gehad.' Eindelijk keek de oncoloog Jody aan. 'Maar de leukemie van deze jongen is helemaal weg. Niet op de terugtocht, maar wég.' Scully had eerlijk gezegd niets anders verwacht.

De oncoloog knipperde met zijn ogen en liet het klembord langs zijn zij hangen. 'Ik heb medische wonderen zien gebeuren... niet vaak, maar bij het grote aantal patiënten dat hier komt, gebeurt af en toe iets dat de wetenschap niet kan verklaren. Maar deze jongen, die twee maanden ge­leden nog stervende was aan een terminale kanker, vertoont geen enkel symptoom meer.'

De oncoloog trok zijn wenkbrauwen op naar Jody, die de discussie zon­der belangstelling volgde, alsof hij de antwoorden al wist. 'Jody Kennessy, je bent genezen. Begrijp je wat die diagnose wil zeggen? Je bent kerngezond, op een paar schrammen, schaafwonden en brand- wondjes na. Er is volstrekt niets aan de hand.'

Scully fronste haar wenkbrauwen en ging weer beschermend naast Jody's bed staan. 'Hoe bedoelt u? Is er niets met hem aan de hand? Hij heeft zijn beide ouders verloren, is aangevallen door overheidsdienaren die hem ergens wilden verstoppen, en is verraden door de man die zijn vriend was. Hij is ook zijn hond kwijt en al het andere dat hij in zijn leven had...'

'Dat soort problemen kan ik niet oplossen,' zei de oncoloog verdedigend. 'Ik kijk alleen naar kankersymptomen.'

'We roepen u wel als we nog vragen hebben,' zei Scully, en de arts leek teleurgesteld omdat ze niet net zo verbaasd was als hij. Ze werkte hem de deur van de ziekenhuiskamer uit - een beetje te bruusk misschien. Na het vertrek van de oncoloog gingen zij en Mulder aan Jody's bed zit­ten. 'Weet jij waarom er geen spoor meer van die nanobeestjes in je bloed zit, Jody? We begrijpen er niets van. De nanomachientjes hebben je kogelwond genezen en hebben je kanker genezen... maar nu zijn ze weg.'

'Omdat ik weer beter ben,' zei Jody. Hij wierp een blik op de tv maar had geen belangstelling voor de huisvrouwenpraatshow die daar aan de gang was. 'Mijn vader zei dat ze zich zouden uitzetten en oplossen als ze klaar waren. Hij had ze zo gemaakt dat ze mijn leukemie cel voor cel genazen. Hij zei dat het lang zou duren, maar dat het elke dag beter met me zou gaan. Toen de nanobeestjes klaar waren... moesten ze zichzelf gewoon uitzetten.'

Mulder keek Scully met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Kennessy be­greep dus de dreiging van een onbeteugelde nanotechnologie en bouw­de een veiligheidsmechanisme in.'

'Mulder, dat betekent een onvoorstelbaar hoog technologisch niveau...' begon ze, maar toen besefte ze dat ze ook het idee van zichzelf in stand houdende biologische politiemannetjes, die het menselijk lichaam be­werkten met alleen de dna-strengen als instructiehandboek, volslagen uit de lucht gegrepen en ver buiten het bereik van de moderne weten­schap zou hebben gevonden.

'Jody,' zei ze terwijl ze zich naar de jongen boog, 'we gaan deze uitslag zo ruim mogelijk bekend maken. We moeten iedereen laten weten dat je geen drager van nanotechnologie meer bent. Dan hebben die mannen ook geen reden meer om je te achtervolgen.' 'Doe maar wat je wilt,' zei hij somber.

Scully verspilde geen energie aan valse opgewektheid. De jongen zou zijn situatie op zijn eigen manier moeten verwerken. Jody Kennessy was de drager van een wonderkuur geweest, niet alleen tegen kanker, maar waarschijnlijk tegen elke ziekte die de mensheid teisterde. Misschien hadden de nanobeestjes in zijn bloed wel de onster­felijkheid betekend.

Maar nu DyMar verwoest was, Jeremy Dorman en de zwarte labrador door het inferno waren opgeslokt en David Kennessy met alle bij het pro­ject betrokkenen dood was, zou een nieuwe nanotechnologische door­braak nog heel lang op zich laten wachten, zeker als ze weer vanuit het niets moesten beginnen.

Scully had al bedacht hoe het Bureau op lange termijn Jody's veiligheid kon garanderen en waar ze hem naartoe konden brengen. Ze vond dat niet prettig maar kon niets beters bedenken.

Intussen zou Mulder zijn verslag schrijven en het met al zijn papieren en onverklaarde speculaties in mappen vol anekdotische aanwijzingen doen. Hij had geen enkel spijkerhard bewijs meer. Gewoon het zoveelste X-dossier.

Scully dacht dat Mulder binnenkort wel een paar nieuwe archiefkasten in zijn overvolle kantoor nodig had om alles te kunnen opslaan.