30

Dormans vakantiehuisje, Kustgebergte, Oregon 

Vrijdag, 14.20 uur

Het plotselinge bloedbad verraste haar. De tijd leek stil te staan. Het hele bos met zijn geur van bloed en kruitdamp sloot haar in. De vogels zwegen en de wind ging liggen.

Ze aarzelde even. Toen zette ze haar geest weer in de stand van een FBI- agent. Onvast stond ze bij de dodelijk gewonde jongen op en rende ze naar de hond, die nog steeds grommend en bijtend met de man op de grond bezig was. Ze greep Darth bij zijn nekvel, probeerde zijn sterke schouders en voorpoten in bedwang te krijgen en wilde hem wegtrek­ken. Het bebloede slachtoffer lag huiverend tussen de bladeren en twij­gen in de modder. 'Af, hond!' zei ze, terwijl ze trok.

De hond bleef grommen en Scully besefte hoe gevaarlijk het was om een dier te lijf te gaan dat zojuist een mensenkeel had opengescheurd. Maar de zwarte labrador gehoorzaamde, liep wankelend weg en ging netjes tussen de rommel op de grond zitten. Zijn hele snuit zat vol schuimend bloed en zijn heldere, sepiakleurige ogen waren nog steeds boos op de man op de grond gericht. Scully zag zijn rode tanden en huiverde. Ze wierp een blik op de man die Jody in het nauw gedreven en bescho­ten had. Zijn keel was er ernstig aan toe. Zijn overhemd lag aan flarden alsof het van binnenuit was gebarsten.

De hand van de man sidderde en trok als een kikker op een snijtafel, en 

zijn huid kolkte alsof daarachter iets leefde... een krioelende kakkerlak­kenkolonie bijvoorbeeld. Delen van zijn naakte huid glansden nat en ge­leiachtig zoals het slijm dat Scully bij haar autopsie van Vernon Ruckman had gevonden.

Zijn huid had ook een onregelmatige, donkere tint... maar die vlekken verschoven en vervaagden. Het waren mobiele bloeduitstortingen die genazen en zich langs zijn huid voortbewogen. Deze man was de drager van de ziekte die Patrice Kennessy en Vernon Ruckman op slag gedood had, en waarschijnlijk ook de chauffeur die Mulder was gaan onderzoe­ken. Ze had geen idee wie de man was, maar hij moest iets te maken hebben met DyMar, met David Kennessy's onderzoek, met de radicale be­handeling die hij voor zijn zoon had willen ontwikkelen. Nog terwijl de tijd schijnbaar stilstond, wierp Scully een blik op de zwar­te labrador. Ze wilde zien of ook Darth last had van de ziekte... maar deze vernietiging van cellen sprong blijkbaar niet makkelijk op een an­dere soort over. Darth bleef geduldig zitten. Hij kwispelde niet met zijn staart maar concentreerde zich op haar reactie. Toen jankte hij alsof ze het niet moest wagen om bezwaar te hebben tegen wat hij ter bescher­ming van de jongen gedaan had.

Jody! Ze wendde zich weer tot de jongen, die nog steeds hijgend en bloedend op de grond lag. Ze scheurde een stuk van zijn mouw en druk­te die prop hard in de open, borrelende wond in zijn borst. Dit was een penetratiewond. De kogel was niet via Jody's rug uitgetre­den, maar zat ergens in zijn long of hart begraven... Scully kon zich niet voorstellen dat de jongen dit overleefde - maar ze probeerde gewoon niet na te denken en zette haar geest in de schemer- stand. Ze behandelde hem zo goed als ze kon. Ze had collega's zien ster­ven. Anderen waren bij hun opsporingswerk gewond geraakt. Maar met Jody voelde ze een bijzondere band.

Ook deze twaalfjarige jongen leed aan een dodelijke kanker. Hij én Scully waren het slachtoffer van het grillige noodlot, van de mutatie van één cel tot vele. Jody's eigen biologie had het doodvonnis over hem uit­gesproken, maar Scully was niet van plan hem door een tragisch ongeval van zijn laatste levensmaand te laten beroven. Dat was het enige dat ze in de hand had.

Ze zocht in haar zak en haalde haar mobiele telefoon te voorschijn. Met bevende, bebloede vingertoppen drukte ze Mulders snelkiesnummer in - maar kreeg alleen een harde, witte ruis. In deze eenzame, beboste heu­vels had ze geen ontvangst. Ze probeerde het drie keer en hoopte op zijn minst een zwak signaal te krijgen. Misschien was er een toevallig elek­tromagnetisch venster in de ionosfeer... maar ze had geen geluk. Ze was afgesneden en alleen.

Ze overwoog terug te rennen naar de auto en over het ruige grasland zo dicht mogelijk naar de aardverschuiving te rijden om Jody dan naar bin­nen te dragen. Op die manier was het makkelijker... mits de auto het natte en ongelijkmatige gras aankon.

Maar dat zou ook betekenen dat ze hem alleen moest laten. Ze keek naar het bloed op haar handen - het bloed van Jody's kogelwond, die ze had proberen dicht te duwen - zag hoe bleek hij was en hoorde zijn zwakke, onregelmatige ademhaling. Nee, ze wilde hem niet alleen laten. Hij kon best al dood zijn voordat ze hier met de auto terug was, en ze zwoer de jongen niet eenzaam te laten sterven.

'Dan zal ik het dus alleen moeten rooien,' zei ze grimmig, terwijl ze zich bukte om de jongen op te pakken. 'Ook al gaat dat mijn plichten te boven.'

Darth stond naast haar te janken en wilde dichterbij komen. Scully durf­de Jody of zichzelf niet door de hond te laten aanraken. Het bloed dat nog steeds op zijn snuit zat, kon heel goed de dodelijke ziekte bevatten waaraan al diverse mensen bezweken waren.

Scully was niet overdreven gespierd, maar Jody was licht en fragiel. Hij was blijkbaar van de ergste verwoestingen van zijn slopende ziekte her­steld maar nog niet veel dikker geworden, en ze kon hem dragen. Gelukkig waren ze dicht bij het huisje.

Jody kreunde toen ze hem optilde. Ze probeerde zijn wond te ontzien, maar moest hem wel naar de auto dragen om dan in razende vaart naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te rijden... waar dan ook. Ze liet het toegetakelde en bebloede lichaam van de aanvaller op de ver­trapte grond liggen. Eigenlijk zou ze het liefste op hem spuwen, maar ze was geen amateur. Hij was voor haar ogen vermoord. Later zouden de technici van de politie hier komen om de lijken van Patrice en deze man te onderzoeken. Maar zover was het nog niet. Ze kregen nog tijd genoeg om alle losse eindjes vast te knopen en elk detail op te helderen.

Voorlopig was maar één ding van belang: dat Jody zo snel mogelijk in een ziekenhuis kwam.

Ze voelde zich volstrekt machteloos, want ze wist dat elke eerste hulp te weinig was en te laat kwam - zelfs de chirurg op een ehbo-afdeling van een ziekenhuis kon eigenlijk niet veel uitrichten. Maar ze gaf het niet op.

Jody voelde in haar armen warm en koortsig aan. Hij was zelfs ongeloof­lijk heet. Scully had echter geen tijd om verklaringen te bedenken. Zo snel als ze kon sjokte ze voort. Hij moest zo snel mogelijk het bos uit, had dringend hulp nodig. De zwarte labrador liep zwijgend en bezorgd achter haar aan.

Jody bloedde nog steeds. Hij verloor donkerrode bloeddruppeltjes in het bos, op het gras en eindelijk op de open plek rond het huisje. Ze liet zich niet afleiden en ging recht op de auto af. Ze moest hier vandaan. Ze had haast.

Bij het passeren wierp ze een zijdelingse blik op het toegetakelde lijk van Patrice Kennessy. Ze was blij dat Jody zijn moeder niet in deze toe­stand hoefde te zien. Misschien wist hij nog niet wat haar overkomen was. Als hij snel genoeg was weggerend, kon dat best. Scully bereikte de auto en zette de jongen voorzichtig met zijn rug tegen het achterspatbord op de grond. Toen deed ze het achterste por­tier open. Darth blafte, sprong erin en blafte opnieuw alsof hij op haast aandrong.

Scully legde Jody's slappe lichaam voorzichtig naast hem in de auto. Het geïmproviseerde verband was doorweekt geraakt en van de wond geval­len. Maar zijn enorme bloeding was afgenomen, werd duidelijk minder. Scully was bang dat dat kwam omdat zijn hartslag verzwakt was. Omdat hij op het randje van de dood zweefde. Ze drukte een nieuwe lap stof in het kogelgat, ging snel achter het stuur zitten en startte de motor. Met roekeloze snelheid reed ze over de hobbelige, onverharde weg de helling over. Op weg naar het houthakkerspad schraapte de bodem van haar auto opnieuw over de grond, maar ditmaal versnelde ze en liet ze alle voorzichtigheid varen.

Het eenzame vakantiehuisje, waar twee mensen gedood waren, ver­dween achter hen - en Scully reed door. Op de achterbank keek Darth uit het raampje en bleef blaffen.