12

Hoofdpostkantoor, Milwaukie, Oregon

Woensdag, 10.59 uur

Toen zij en Mulder in de hal van het hoofdpostkantoor stonden, voelde Scully zich allerminst onopvallend in de menigte opgaan. Ze liepen heen en weer, deden net of ze in de rij stonden, gingen dan weer naar het loket terug en vulden onnodige expresformulieren in. De postbeambten aan het loket sloegen hen waakzaam gade. Ze verwachtten een schiet­partij of belangrijke arrestatie.

Intussen hielden Scully en Mulder de wand met dichte, genummerde postbussen in het oog. Vooral nummer 3733. Elke bus was net een kleine gevangeniscel.

Steeds als een nieuwe klant binnenkwam en naar het betreffende deel van de postbusafdeling liep, wisselden zij en Mulder een blik. Dan ver­strakten ze en ontspanden ze zich weer, want de ene klant na de andere voldeed niet aan het signalement, liep naar de verkeerde postbus of had iets doodnormaals op het postkantoor te doen zonder enig besef van FBI- bewaking.

Na een uur en twintig minuten uitkijken duwde eindelijk een brood­magere man de zware glazen deur open en liep rechtstreeks naar de muur met postbussen. Hij had een smal gezicht en zijn kale hoofd glom alsof hij elke ochtend meubelpolitoer gebruikte, maar aan zijn kin hing een enorme, zwarte, ruige baard. Hij had diepliggende ogen en dikke, prominente jukbeenderen, en maakte de indruk van een vreemde, waan­zinnige profeet.

'Mulder, dat is 'm,' zei ze. Scully had diverse foto's van Alphonse Gurik in zijn politiedossier gezien. Vroeger had hij lang, pluizig haar gehad en was hij baardloos geweest, maar het effect was hetzelfde. Haar partner knikte even en wendde zijn blik af om geen wantrouwen te wekken. Heimelijk pakte hij een kleurige brochure van het postbedrijf over postzegels met beroemde sportlieden erop.

Het Nationaal Centrum voor Misdaadinformatie had de brief waarin de verantwoordelijkheid voor de verwoesting van DyMar werd opgeëist, snel en moeiteloos geanalyseerd. Bevrijding Nu had een makkelijk traceerba­re papiersoort gebruikt. Het briefje was in blokletters met de hand ge­schreven en vertoonde twee vuile vingerafdrukken. Slordig. De hele zaak was slordig en amateuristisch aangepakt.

Het Nationaal Centrum en het FBI-laboratorium hadden het briefje met handschriftanalyse bestudeerd en de vingerafdrukken vergeleken. Alphonse Gurik had geen vaste woon- of verblijfplaats en was vaak bij al­lerlei radicale actiegroepen betrokken geweest. Zijn strafblad omvatte een lange lijst namen van organisaties die zo belachelijk klonken dat ze eigen­lijk niet konden bestaan. Gurik had de brief geschreven en de verantwoor­delijkheid voor de vernielingen en de brandstichting bij DyMar opgeëist. Maar Scully was op geen stukken na overtuigd. Na hun bezoek aan het uitgebrande laboratorium beschouwde ze het als een professionele aan­slag die met griezelige precisie en kille vernietigingsdrang was uitge­voerd. Alphonse Gurik daarentegen was een hopeloze, misschien gekke maar zeker geestdriftige amateur.

Toen de man zijn hand uitstak naar postbus 3733, de combinatie instel­de en het deurtje openmaakte om zijn post eruit te halen, knikte Scully naar Mulder. Ze kwamen allebei naar voren en reikten in hun jas om hun identiteitsbewijzen te pakken.

'Meneer Gurik,' zei ze op vastberaden, onbuigzame toon, 'wij zijn agen­ten van de FBI. U staat onder arrest.'

De kale man draaide zich bliksemsnel om, liet zijn post pardoes op de grond vallen en drukte zijn rug tegen de wand met postbussen. Zijn mond viel open, waardoor zijn ruige, gebaarde kin net een stekelvarken leek dat zijn stekels opzette.

'Ik heb het niet gedaan!' zei hij met een doodsbange blik. Hij hief zijn handen in een gebaar van volledige overgave. 'Jullie hebben het recht niet, verdomde nazi's!'

De andere klanten van het postkantoor deinsden bang en gefascineerd terug. Twee beambten achter het loket bogen zich voorover en rekten hun hals om alles beter te kunnen zien.

Scully haalde een opgevouwen formulier uit haar binnenzak. 'Dit is een arrestatiebevel met uw naam erop. We hebben u geïdentificeerd als de schrijver van een brief waarin u de verantwoordelijkheid opeist voor de brand en de explosie bij DyMar Laboratories. Daarbij zijn twee onderzoe­kers om het leven gekomen.'

'Maar, maar...' Gurik verbleekte. Een draadje speeksel hing tussen zijn lippen toen hij naar de juiste woorden zocht.

Mulder kwam naar voren en greep de arm van de kale man, maar had eerst een paar handboeien van zijn riem gehaald. Scully bleef op de ach­tergrond en hield de ontwikkelingen in het oog. Ze stond klaar voor elke onverwachte beweging van de gevangene. Een FBI-agent moest altijd op alles voorbereid zijn, hoe meegaand een arrestant ook leek. Mulder profiteerde van Guriks schrik door zijn armen achter zijn rug te trekken en hem de boeien om te doen. Uit zijn hoofd zei hij de Miranda- rechten op, maar die leek Alphonse Gurik al heel goed te kennen. Volgens het dossier was hij al zeven keer wegens kleinschalig vandalis­me bij protestacties gearresteerd: stenen door ramen gooien of met een spuitbus verkeerd gespelde dreigementen kladden op de hoofdkantoren van bedrijven die hem niet zinden.

Terwijl Mulder de arrestant omdraaide en naar de glazen deur duwde, bukte Scully zich om Guriks verstrooide post op te rapen. Daarna werk­ten ze hem samen naar buiten.

Het duurde bijna exact dertig seconden, maar toen begon Gurik stotte­rend excuses te maken. 'Oké, ik heb die brief gestuurd. Ik geef het toe, ik heb die brief gestuurd... maar ik heb niks in brand gestoken en nie­mand vermoord. Ik heb dat gebouw niet laten ontploffen.' Scully dacht dat hij waarschijnlijk de waarheid sprak. Guriks vroegere streken waren hinderlijk geweest, maar konden geen oefening voor de vernietiging van een heel onderzoekslaboratorium zijn. 'Een ander verhaal komt je nu goed uit, hè?' zei Mulder. 'Twee mensen zijn dood. Je krijgt een aanklacht wegens moord aan je broek, weet je - dit is niet meer zo'n uit de hand gelopen protestactie waarvoor je vroe­ger gearresteerd bent geweest.'

'Iemand moest de verantwoordelijkheid opeisen,' zei Gurik. 'Ik bleef wachten, maar niemand stuurde een brief, niemand eiste die actie op. Het was een vreselijke eh... tragedie. Dat wel. Maar alles zou zinloos zijn geweest als niemand verklaarde waartegen we protesteerden. Ik dacht dat we al die proefdieren probeerden te bevrijden. Daarom stuurde ik die brief. We kwamen met een paar man bij elkaar, een paar verschillende eh... onafhankelijke groepen. Een van die gasten ging echt tegen DyMar te keer. Hij stelde zelfs een brief op en zorgde dat we voor het begin van de actie allemaal een kopie hadden. Maar die heeft hij nooit verstuurd, ook niet na de grote brand. We konden hem zelfs niet eens meer vinden. Scheet zeker in zijn broek. Dus heb ik hem maar verstuurd. Iemand moest het doen. Ik dacht dat we de proefdieren probeerden te bevrijden. Daarom heb ik die brief geschreven. De wereld moet het weten.' Buiten het postkantoor wierp Gurik een wanhopige blik op een oude, ge­deeltelijk houten stationcar met afbladderende verf, die hier en daar een lik menie had gekregen. Hij was tegen een rode stoeprand gaan staan. Mulder klakte met zijn tong. 'En als klap op de vuurpijl sta je ook nog te dicht bij een brandkraan. O, wat ben jij toch stout, Alphonse Gurik.' Overal op de versleten stoelen van de auto stonden dozen met pamflet­ten, kaarten, krantenknipsels en ander leesmateriaal. Bumperstickers en plakplaatjes waren over de carrosserie en de achterkant van de auto ver­spreid alsof iemand er in het wilde weg hagelschoten op had afgevuurd. Een van de ruitenwissers was afgebroken, zag Scully, maar gelukkig aan de passagierskant.

Mulder liet Gurik tegen zijn auto leunen. Scully kwam een stap dichter­bij. 'Je geeft dus toe dat je aan de demonstratie hebt meegedaan?' 'Ja, ik heb meegedaan, maar gewoon in de massa...' bezwoer Gurik. 'Ik heb niets in brand gestoken. Ik heb niet eens met stenen gegooid. We stonden gewoon te roepen en hielden onze borden omhoog. Ik weet niet wie die brandbommen heeft gegooid. Ik ben het niet geweest.' 'Wat is Bevrijding Nu eigenlijk?' vroeg Mulder, die in zijn routine verviel. Het tweetal was gewend om een arrestant van twee kanten met een spervuur van vragen te bestoken in de hoop hem op een tegenstrijdig­heid te betrappen.

'Die heb ik gewoon verzonnen. Echt waar! Het is geen officiële groep en ik ben het enige lid. Ik kan elke groep stichten die ik wil. Dat heb ik vroeger ook gedaan. Die avond waren er heel veel actievoerders van an­dere groepen, mensen die ik niet kende.' 'Wie heeft het protest bij DyMar georganiseerd?' vroeg Scully. 'Weet ik niet.' Gurik stond nog steeds tegen de zijkant van de auto en draaide zijn hoofd om haar aan te kijken. 'We hebben connecties, weet u.

Dat hebben alle actiegroepen. We praten. We zijn het niet altijd met elkaar eens, maar waar mogelijk bundelen we onze krachten. Dan staan we ster­ker. De actie tegen DyMar is van de grond getild door leiders van een paar kleine groepen, waaronder dierenbeschermers zoals Bevrijding Nu, actie­voerders tegen genetisch geknoei, organisaties van industriearbeiders en zelfs een paar fundamentalistische religieuze groepen. Gezien mijn werk in het verleden durfde natuurlijk niemand mij erbuiten te laten.' 'Nee, natuurlijk niet,' zei Mulder.

'Waar protesteerden jullie bij DyMar eigenlijk tegen?' vroeg Scully. Gurik trok verontwaardigd zijn wenkbrauwen op. 'Hoe bedoelt u? Waar we tegen protesteerden? Tegen die afschuwelijke dierproeven natuurlijk! Het is een medisch laboratorium. U moest eens weten wat de geleerden in dat soort centra allemaal uitvreten.'

'Dat zou ik inderdaad wel eens willen weten,' zei Scully. 'Maar ik weet wel dat ze medische doorbraken proberen te bereiken om mensen te hel­pen. Mensen die sterven aan kanker.'

Gurik draaide snuivend zijn hoofd, maar Mulder drukte hem harder tegen de auto. 'Alsof dieren minder recht op een vreedzaam bestaan hebben dan mensen! Volgens welke norm martelen we dieren om men­sen langer te laten leven?'

Scully knipperde ongelovig met haar ogen. Hoe kon je discussiëren met iemand als hij? Ze had gehoopt via Gurik andere leden van Bevrijding Nu te achterhalen, maar blijkbaar was hij het enige lid van zijn eigen splin­tergroep.

De gewelddadige demonstranten doken plotseling op zonder bekende leiders, zonder voorgeschiedenis. Ze veranderden heel handig in een menigte die het laboratorium platbrandde en al het archief- en onder­zoeksmateriaal vernietigde. Daarna verdwenen ze spoorloos. Degene die dit bloederige protest georganiseerd had, had de diverse groepen zo handig bij elkaar gekregen dat zelfs de leden ervan niet wisten dat ze al­lemaal op hetzelfde moment naar dezelfde plek gedirigeerd werden. Mulders idee dat het hele incident op touw was gezet, werd er een stuk waarschijnlijker door.

De kale man probeerde zo verontwaardigd mogelijk te doen en de be­langrijke leider of gewelddadige misdadiger uit te hangen. 'Alphonse,' zei Scully, 'je kunt ons helpen door te vertellen waar Patrice en Jody Kennessy zijn. Waar zijn ze naartoe gebracht?' 'Wie?' vroeg Gurik, die kennelijk voor een raadsel stond.

'De vrouw en de zoon van de onderzoeker die jullie bij de brand in DyMar hebben vermoord.'

'Ik weet niet eens wie dat zijn. Waar hebt u het over? En verdomme, ik heb ze niet vermoord!'

Mulder draaide de duimschroeven verder aan, hoewel Gurik nog steeds verbijsterd was. 'Terwijl jullie het laboratorium platbrandden of misschien kort daarna, zijn Patrice Kennessy en haar twaalfjarige zoon Jody uit hun huis in Tigard verdwenen. We denken dat ze ontvoerd zijn en dat jullie daar iets mee te maken hebben.'

Mulder dacht dat helemaal niet, maar een paniekerige actievoerder liet misschien andere details los.

'Maar eh... we gingen alleen maar naar DyMar. Ik weet niet hoe die jon­gens binnen heetten. Het ging mij alleen maar om het principe.' Scully wierp een blik op Mulder en dempte haar stem. 'We moeten Patrice en Jody zien te vinden,' zei ze. 'En met die jongen kan dat nooit moeilijk zijn. Die kankerbehandelingen hebben hem erg verzwakt en hij heeft binnenkort medische zorg nodig. We móeten hem vinden.' 'Kankerbehandelingen?' barstte Gurik los. 'Weet u hoe ze die dingen ontwikkelen? Weet u wat ze allemaal doen?' Hij gromde in zijn keel alsof hij dreigde te ontploffen. 'U moet de operatiekamers eens zien, de medi­cijnen, de apparaten waaraan ze die arme dieren leggen. Honden, kat­ten, elk beest dat verdwaalt en van de straat wordt gehaald.' 'Ik besef heel goed hoe... moeilijk kankerbehandelingen kunnen zijn,' zei Scully koel. Ze dacht aan wat ze in dokter Scanlons kliniek had onder­gaan. De behandeling was bijna even dodelijk geweest als de kanker zelf. Maar daar had ze nu het geduld niet voor. 'Soms is onderzoek nodig om de mensen in de toekomst te helpen. Ik verdedig tegenover dieren geen overmaat aan pijn of een kwaadaardige behandeling, maar het onder­zoek helpt mensen, helpt andere manieren te vinden om dodelijke ziek­tes te genezen. Het spijt me, maar ik heb geen sympathie voor je hou­ding of prioriteiten.'

Gurik draaide zich zover om dat hij haar recht kon aankijken. 'O nee? En denkt u soms dat ze geen mensenproeven doen?' Hij keek niet meer pa­niekerig maar zijn blik brandde van woede. Hij knikte haar veelzeggend toe en zijn kaalgeschoren hoofdhuid rimpelde als leer. 'Het zijn sadistische hufters,' zei hij. 'U zou er anders over denken als u wist hoe het onderzoek soms wordt uitgevoerd.' Hij haalde diep adem. 'U hebt niet gezien wat ik gezien heb.'