43

Ruïnes van DyMar

Vrijdag, 21.38 uur

De val was dichtgeklapt. Misschien niet zo netjes als Adam Lentz gehoopt had, maar het eindresultaat werd hetzelfde... zij het iets rommeliger. Rommel was op te ruimen.

Schoten knetterden scherp en dodelijk door de nacht, maar geen van de kogels bracht genoeg schade aan om Jeremy Dorman, hun eerste doel­wit, te vellen. Zijn ploegleden hadden bevel gekregen om ook de jongen en de hond te doden, maar Scully had Jody Kennessy beschermd. Ze had hem in dekking gehouden met alles dat ze op de FBI-academie in Quantico geleerd had.

Lentz en zijn mannen waren echter nog grondiger opgeleid, hoewel op minder... erkende instituten.

Na de eerste schoten had hij agent Mulder in het uitgebrande gebouw dekking zien zoeken. Dat deed er niet toe. Alles op zijn tijd. Jeremy Dormans afzichtelijke vormverandering eiste alle aandacht van zijn ploeg op. Ze zagen diverse collega's door het woedende monster ge­dood worden en gingen met grimmige gezichten en moordlust in hun ogen achter hem aan.

Lentz was uit de buurt van Dorman en zijn dodelijk slijm gebleven, maar het stelde hem toch teleur dat de koele efficiency van zijn ploeg zo snel plaatsmaakte voor een golf wraakzucht. Men had hem verzekerd dat deze mannen de beste professionals ter wereld waren. Als dat zo was, had de wereld betere verdiend.

Hij hoorde een andere man in de uitgebrande ruïnes schril krijsen. Nieuwe schoten klonken. In dit opzicht verliep alles in ieder geval zo soepel als hij gehoopt had.

Lentz bereikte de dichtstbijzijnde auto van zijn tactische eenheid, stak zijn hand naar binnen en haalde er het ontstekingsapparaat uit. Nu moest hij het juiste moment afwachten.

Zijn team was ruim vijfentwintig minuten eerder ter plaatse geweest dan agent Scully en de jongen, maar Lentz was niet overhaast in actie geko­men. Het was veel doeltreffender om te wachten totdat iedereen hetzelf­de punt had bereikt.

Lentz' uitgelezen explosievendeskundigen hadden de slaghoedjes ge­bruikt die op het bouwterrein lagen opgeslagen, maar ook de ontvlam­bare stoffen en explosieven uit hun eigen bus. Zijn mannen hadden in de half ingestorte kelders van het wankele gebouw verzegelde vaten met benzine aangebracht. Als die vaten ontploften, laaiden de vlammen door de andere verdiepingen hoog op en brandde de rest van DyMar uit. Lentz zwoer dat hij de klus ditmaal goed zou klaren. Er mocht geen spoor van overblijven.

Lentz was er niet speciaal op uit om de ploegleden die Dorman dwaas en onprofessioneel genoeg naar binnen waren gevolgd en daar tussen de instortende muren een kat-en-muisspelletje met hem speelden, te zien omkomen.

Maar ze waren vervangbaar. Toen ze tekenden, kende iedereen de risi­co's.

Ook agent Mulder was binnen verdwenen, en Lentz vermoedde dat een deel van de schoten op hem gericht waren. De ploegleden wisten heel goed dat alle getuigen uit de weg geruimd moesten worden. Lentz had de duidelijke opdracht om Mulder niet te doden. Hij en zijn partner Scully hoorden bij een groter plan, maar Lentz moest ter plaatse beslissingen nemen en prioriteiten vaststellen. Bij het zien van het ra­zende ding dat in Dormans lichaam ontketend was, stond zijn besluit vast. Dit was een noodsituatie. Andere nanobeestjes, potentieel even dodelijk als die in Dorman, krioelden in de hond en de jongen. Deze dreiging kon een van de grootste gevaren worden die de mensheid ooit onder ogen had gezien. Als het niet anders kon, zou Lentz zijn superieu­ren excuses moeten aanbieden.

Mulder en Scully wisten immers te veel, en dit wapen, deze doorbraak,

deze vervloekt uit de hand gelopen nanotechnologie moest onder de duim worden gehouden. Koste wat het kost. Alleen aan bepaalde men­sen mocht zoveel macht worden toevertrouwd. Het moment wasgekomen.

Een van de andere mannen rende naar de gepantserde schoonmaakbus terug. Zijn ogen stonden glazig, zweet parelde op zijn voorhoofd en hij­gend keek hij wild in het rond. Lentz wierp hem een blik toe en snauwde: 'Beheers je.' Het leek of het ploeglid een elektrische schok kreeg. Hij bleef even draaierig staan en slikte, maar bijna onmiddellijk stond hij weer kaars­recht en werd zijn ademhaling normaal. Hij schraapte zijn keel en wachtte op aanvullende orders.

Lentz liet hem het apparaat in zijn hand zien. Het was een zendertje. 'Staat alles klaar? Moet ik nog iets aanzetten?'

De man keek naar de knoppen in de bus. Hij knipperde met zijn ogen en antwoordde toen snel - even snel en afgebeten als de kogels die door het donker knetterden.

'Meer hebt u niet nodig, meneer. Daarmee ontbranden de slaghoedjes en komen de andere explosieven op gang. Via een parallel circuit ontbrandt de benzine. Druk gewoon op de rode knop. Meer is niet nodig.' Lentz gaf hem een kort knikje. 'Bedankt.' Hij wierp nog één blik op het geraamte van het verkoolde gebouw en drukte op de aangegeven knop. DyMar Laboratories stond opnieuw in lichterlaaie.