41

Ruïnes van DyMar 

Vrijdag, 21.03 uur

Jeremy Dorman werd door een kogelregen van klein kaliber getroffen. Hij maaide met zijn armen en schreeuwde van pijn - maar toen raakte zijn lichaam plotseling in de war.

Mulder en Scully reageerden zoals ze geleerd hadden en doken opzij. Jody schreeuwde, terwijl Scully hem meetrok en tussen de grote bouw- machines dekking zocht.

Dorman zelf bleef het middelpunt van het spervuur. Hij had geweten dat deze mensen op zijn ondergang uit waren, maar betwijfelde of ze ge­weten hadden dat hij nog leefde - tot nu toe. Ze wisten echter niet wat er in zijn lichaam veranderd was... hoe anders hij was. Adam Lentz had hem al eerder verraden: de mensen in de organisatie die hem zijn eigen laboratorium hadden beloofd om het nanotechnologisch onderzoek voort te zetten, hadden hem al eerder willen vernieti­gen. Ze waren hier om hun werk af te maken.

Toen twee kogels hem raakten - de ene hoog in de schouder en de ande­re links in zijn ribbenkast - verloor hij van pijn, adrenaline en woede ook de laatste resten beheersing over zijn lichaam. Hij ontketende de systemen die in zijn genetische structuur, in zijn spieren en zenuwen, verwoestingen hadden aangericht. Hij slaakte een woordeloos gebrul van woede.

En zijn lichaam veranderde.

Zijn huid rekte uit als een trillend trommelvel. De spieren van zijn lichaam verkrampten en trokken samen. Wild woekerende tumoren ver­schenen op zijn ribben, huid en hals en braken door zijn toch al ge­scheurde overhemd heen.

Die massa uitsteeksels had al eens eerder de kop op gestoken: toen hij met Wayne Hykaway in de vrachtwagen had gezeten. Maar dat beheer- singsverlies was niets vergeleken bij de ongebreidelde biologische chaos die hij nu vertoonde - die volstrekt willekeurige reorganisatie die de nanobeestjes in zijn primitiefste dna-coderingen hadden aangetroffen. Zijn schouders kraakten, zijn spierballen zwollen en zijn armen bogen en kromden zich. Een nieuwe geselende tumor kroop vanaf zijn tongaanzet door zijn keel naar buiten. Zijn gezichts- en halshuid stroomde als vloei­baar plastic.

De mannen in de zwarte pakken bleven schieten - maar nu uit angst en zelfverdediging. Dormans lichamelijke samenhang viel uiteen, verander­de van samenstelling en ving de schoten als zachte klei op. Adam Lentz, aan het hoofd van zijn mannen, reageerde snel en zocht tij­dens het salvo dekking.

Dorman stormde naar voren en viel de dichtstbijzijnde man aan. Hij hield zijn ene arm gebogen en uit zijn lichaam zwiepte een afgrijselijke oermassa tentakels naar buiten. Zijn geest was troebel en borrelde van pijn, statisch geflikker en tegenstrijdige beelden. De zenuwsignalen die hij naar zijn spieren probeerde te sturen, hadden nauwelijks effect. Zijn mismaakte en opstandige lichaam wierp zijn kluisters af en maakte amok.

De koele zelfbeheersing van Lentz' teamlid ontaardde in een onbeheerst geschreeuw toen een explosie van vlezige uitsteeksels, geklauwde tenta­kels en een nachtmerrie aan bizarre biologische misvormingen zich rond zijn armen, borst en hals wikkelde. Dorman perste en kneep totdat de man in zijn greep als een balsahoutje brak.

Een volgende kogel verbrijzelde zijn dijbeen, maar voordat hij op de grond kon vallen, zetten de nanobeestjes het bot weer in elkaar, zodat hij zich op een volgend slachtoffer kon storten.

Het hete, doorzichtige slijm dat Dormans lichaam bedekte, was het mid­del waarmee de krioelende nanobeestjes zich verspreidden. Hij hoefde zijn vijanden alleen maar aan te raken. Dan wisten de woekerende cellen hun systemen onmiddellijk uit. Maar zijn onbeteugelde lichaam vond het verrukkelijk om hun nekken te kraken, hun luchtpijpen te verbrijze­len en hun ribbenkasten als een accordeon op te vouwen. Eén enkele tentakel schoot uit zijn mond als een lange, priemende slan­gentong en zwiepte door de lucht. Hij wist niet meer hoe hij zijn zintui­gen moest interpreteren. Hij had geen idee hoeveel - of hoe weinig - menselijks hij nog had.

Voorlopig zag hij alleen vijanden, samenzweerders, verraders, en zijn zoemend uiteenvallende brein dacht maar aan één ding: moord. Maar nog terwijl Dorman het gevecht voortzette, begon hij in de war te raken. Zijn blikveld werd vaag en misvormd. De agenten die hem om­ringden, brachten meer wapens in stelling. De inslag van de kogels dreef hem wankelend achteruit.

Een zwakke vonk in zijn geest herinnerde hem aan DyMar, het labora­torium, de ruimtes waar hij en David Kennessy zulk fantastisch werk hadden verricht - een werk dat hen nu op de rand van de ondergang bracht.

Als een gewond dier dat naar zijn leger vlucht, zocht Dorman wankelend

zijn heil in de uitgebrande ruïnes.

En de mannen met de wapens renden hem achterna.