6

Woning van de Kennessy's, Tigard, Oregon

Dinsdag, 12.17 uur

Het huis leek op de meeste andere in de straat: een normale voorstad­woning uit de jaren zeventig, afgewerkt met aluminium dakspanen, een gewoon gazon, gewone heggen... Het onderscheidde zich in niets van andere middenklassehuizen in een woonwijk aan de rand van Portland. 'Eigenlijk had ik me het huis van een jonge, briljante kankeronderzoeker wat... indrukwekkender voorgesteld,' zei Mulder. 'Met bijvoorbeeld een witte laboratoriumjas over de brievenbus en allemaal reageerbuisjes langs het pad naar de voordeur...'

'Onderzoekers lopen niet met zichzelf te koop, Mulder. Ze zitten niet de hele dag op de golfbaan of in hun landhuizen. Bovendien hadden de Kennessy's,' zei ze harder slikkend dan anders, 'nogal uitzonderlijke... extra kosten.'

Volgens de dossiers die ze gezien hadden, had Jody's leukemie met zijn steeds afschuwelijker spiraal van laatste redmiddelen al hun spaargeld opgeslokt en een tweede hypotheek nodig gemaakt. Mulder en Scully liepen samen over het pad naar de voordeur. Langs de twee treden naar de veranda zaten smeedijzeren leuningen. Een ver­geten, doorweekte cactus naast de regenpijp van de garage maakte een verdwaalde indruk.

Mulder haalde zijn opschrijfboekje te voorschijn en Scully veegde met haar handen over haar jasje. Het was koel en vochtig, maar dat ze hui- verde, had ook met haar gedachten te maken. Ze had het lijk van de nachtwaker gezien en dus ook de gruwelijke gevolgen van de ziekte die hom zo snel geveld had. Ze wist dat ze precies moest achterhalen wat David Kennessy in DyMar aan het ontwikkelen was geweest. De beschik­bare dossiers waren bij de brand vernietigd, en Mulder had nog niemand van de leiding kunnen achterhalen; hij kon niet eens vaststellen wie bij do federale overheid de supervisie over de financiering van DyMar had gehad.

Valse en doodlopende sporen fascineerden hem en hij bleef ze naspeuren, maar Scully had vooral belangstelling voor de medische aspecten. Normaal gesproken ging ze er niet vanuit dat de vrouw van een onder­zoeker veel over het werk van haar man wist, maar in dit geval waren de omstandigheden anders. Zij en Mulder hadden vastgesteld waar ze het boste konden beginnen: bij Kennessy's vrouw Patrice, die een intelligente vrouw scheen te zijn. In haar hart wilde Scully ook Jody graag zien. Mulder bekeek het huis terwijl hij naar de voordeur liep. De garagedeur was afgesloten, de gordijnen voor de ramen van het huis waren dicht. Alles was stil en donker. De dikke zondagseditie van de Portland Oregonian lag in een beschermende plastic hoes onaangeroerd op het pad. En het was al dinsdag.

'Volgens onze gegevens is Patrice Kennessy architect,' zei Mulder. 'Ze beeft vakantiehuisjes en een paar gebouwen voor kleine bedrijven ont­worpen.' Hij schudde zijn hoofd. 'Het zal wel pijn hebben gedaan dat ze in zo'n saai rijtjeshuis moest wonen.'

Scully keek hem zijdelings aan. 'Vergelijk het maar met je eigen flat, Mulder.'

Mulder reikte naar de deurbel, maar Scully zag meteen dat het hout rond het slot versplinterd was. 'Mulder...'

Ze bukte zich om het te bekijken. Het slot was geforceerd; er was in­gebroken. Ze zag deuken in het hout rond de knop en de deurstijl. Langs de zijkant was het hout versplinterd. Iemand had de stukken weer pro­visorisch op hun plaats geduwd zodat voorbijgangers op straat de be­schadiging niet zouden opmerken.

Mulder bonsde op de deur. 'Hallo!' riep hij. Scully stapte in een bloembed om door het raam te kijken; door een spleet in de gordijnen zag ze om­gevallen meubels en allerlei rommel op de grond van de woonkamer. 'Mulder, we hebben reden genoeg om naar binnen te gaan.'

Hij duwde wat harder en de deur zwaaide moeiteloos open. 'Agenten van de FBI,' riep hij - maar het huis van de Kennessy's antwoordde slechts met de zacht hijgende echo van zijn roep. Mulder en Scully liepen de hal in en bleven gelijktijdig staan om de ravage te bekijken. 'Heel subtiel,' zei Mulder.

Het huis was doorzocht. Meubels waren omgegooid. Bekleding was stuk­gesneden, de vulling weggetrokken. De plinten waren van de muren ge­wrikt, het vloerkleed was in stukken gesneden en de gewelddadige zoe­kers hadden zelfs de vloerplanken onderzocht. Kastdeuren en -laden stonden open, boekenplanken waren van de muur gehaald en overal lagen boeken en snuisterijen op de grond.

'Ik denk niet dat we hier iemand aantreffen,' zei Scully met haar handen op haar heupen.

'We moeten een schoonmaakster zien te vinden,' antwoordde Mulder. Ze doorzochten de kamers toch maar. Scully vroeg zich onwillekeurig af wat iemand hier eigenlijk gezocht had. Waren die gewelddadige actie­voerders soms niet tevreden geweest met de dood van David Kennessy en Jeremy Dorman, noch met de totale vernietiging van DyMar, en had­den ze ook Kennessy's gezin te grazen genomen? Waren Patrice en Jody aanwezig geweest toen de overval plaatsvond? 'We mogen ervan uitgaan dat ze ontvoerd zijn, denk ik.' 'Of vermoord,' zei Mulder.

Scully was doodsbang dat ze hun lijken in een achterkamer zouden aan­treffen - geboeid en geslagen of gewoon ter plekke doodgeschoten. Maar het huis was leeg.

'We zullen de technici naar bloedresten laten zoeken,' zei Scully. 'Laten we het huis verzegelen en zorgen dat het team meteen aan het werk gaat.' De vernielers hadden Jody's kamer met bijzondere toewijding onder handen genomen. De gipsplaten waren verbrijzeld, waarschijnlijk om tussen de stijlen in de muren te kunnen kijken. Het bed van de jongen was omvergegooid, en het beddengoed en de sprei waren van het matras gerukt.

'Ik begrijp er niets van,' zei Scully. 'Het is allemaal zo gewelddadig... zo grondig.'

Mulder raapte iets op: het verbrijzelde model van een buitenaards ruimte­schip uit Independence Day. Scully kon zich voorstellen met hoeveel zorg en liefde de twaalfjarige jongen het in elkaar had gezet.

'De aanval op DyMar dateert van bijna twee weken geleden,' zei Mulder. 'Ik vraag me af hoelang geleden dit hier gebeurd is. Er is niets bekend van buren die over dit huis iets ongewoons hebben gemeld.' 'Jody was voortdurend onder behandeling,' zei Scully. 'Hij zal vaak in het ziekenhuis hebben gelegen en reisde waarschijnlijk naar allerlei kli­nieken. Het is niet te zeggen hoelang ze al weg zijn. De buren zijn er on­getwijfeld aan gewend dat het huis leegstaat.'

Mulder bukte zich om een stuk gipsplaat te pakken en draaide het tus­sen zijn vingers rond. Scully raapte een straaljagermodel op dat aan een stuk vislijn aan het plafond had gehangen, maar nu met kapotte plastic vleugels op de grond lag. De romp was vernield zodat iemand in het bin­nenste kon kijken. Om iets te zoeken.

'We weten dat DyMar een gewelddadig protest over zich heen heeft gehad,' zei Mulder. 'Volgens mij moeten we straks maar eens naar de ruï­nes gaan.'

Scully had het koud. Een golf duizeligheid kolkte om haar heen, maar ze kreeg die in bedwang door naar de verwoesting om zich heen te staren. Het kostte haar geen moeite om de echo's van het gevecht nog te horen Patrice en Jody die voor hun leven vochten tegen onbekende vijanden. Of hadden ze die vijanden wél gekend? Waren zij en haar zoon op de aanval voorbereid geweest?

Het pijnlijkst was echter de gedachte aan het trauma van de jongen, die al een keer een doodvonnis te horen had gekregen vanwege de kanker die in zijn lichaam woedde. Jody Kennessy was weggehaald en meege­nomen naar een plek zonder behandeling, hulp, zorg of verlichting. De jongen had al genoeg meegemaakt en moest nu ook dit nog verdragen. Scully draaide zich om en liep de keuken in. Aandachtig keek ze naar de verbrijzelde drinkglazen op de linoleum vloer en het formica aanrecht, In die glazen had voor de speurders niets belangwekkends gezeten. Ze hadden gewoon hun vernielingsdrang uitgeleefd. 'Laten we dit voorlopig maar als een ontvoering beschouwen.' Scully balde haar vuisten totdat ze witte knokkels kreeg; haar woede en af­schuw dreigden haar te overmannen. 'Jody had nog maar een maand of twee te leven. Hij had in een ziekenhuis moeten liggen en niet ontvoerd mogen worden.'

Mulder bukte zich naast de koelkast en bekeek een bak van oranje plas­tic - de etensbak van een hond. Hij raapte hem op, en toen hij hem om­draaide, bleek aan de voorkant met vilstift de naam Darth geschreven te staan. De bak was leeg; de kruimels voer waren hard geworden en uit­gedroogd.

'Kijk eens, Scully,' zei hij. 'Als een actiegroep van plan was om Patrice en Jody Kennessy te ontvoeren... waar is de hond dan gebleven? Als het nog maar een paar dagen geleden gebeurd is, waarom dribbelt dat beest dan niet van deur tot deur met zijn bak in zijn bek en bedelt hij niet om eten?'

Scully fronste haar wenkbrauwen. 'Tenzij ze ook de hond hebben mee­genomen.'

Mulder liet een hand door zijn verwarde haar glijden. 'Maar waarom nemen de ontvoerders van een gezin ook het huisdier mee?' Scully slikte moeilijk en wierp nog een langdurige, trage blik op de ver­nielingen in de keuken. 'Ons onderzoek wordt steeds breder, geloof ik.'