2

Hoover-gebouw, FBI-hoofdkwartier, Washington 

DC Maandag, 7.43 uur

De beer was gigantisch en wel vijf keer zo zwaar als een topworstelaar. Bronsbruin bont stond overeind op kabeldikke spieren - een kodiakbeer, een prachtexemplaar. Het dier spreidde zijn klauwen terwijl het zich bukte om een zalm uit een zuivere, ononderbroken bergbeek te graaien. Mulder staarde naar zijn klauwen, zijn tanden, zijn ongeremde oer­kracht.

Hij was blij dat het een opgezet dier was dat in het Hoover-gebouw werd tentoongesteld. Maar hij was ook blij met de glazen afscheiding. Het op­zetten van dit dier moest voor de preparateur een nachtmerrie zijn ge­weest.

De schitterende jachttrofee was in beslag genomen bij een fbi-overval op een grote drugshandelaar. De drugsbaron had eerst 20.000 dollar moe­ten neertellen voor een privéjachtexpeditie naar Alaska. Het opzetten van zijn buit had nog meer geld gekost. Toen de fbi-agenten de man arresteerden, namen ze de gigantische beer op grond van de rico- bepalingen in beslag: de drugsbaron had de expeditie met onwettig ver­kregen drugswinsten betaald. De opgezette beer was daarom verbeurd verklaard.

Aangezien de fbi er geen betere bestemming voor wist, had men het monster tentoongesteld naast andere opmerkelijke geconfisqueerde goederen: een Harley Davidson-motor, smaragden en diamanten hals­snoeren, oorhangers, armbanden en baren massief goud.

Soms verliet Mulder zijn rustige en slecht verlichte kantoor in de kelder, waar hij zijn X-dossiers bewaarde, om boven in de vitrine te neuzen. Soms vergat hij namelijk bijna waarvoor de politie eigenlijk diende. Mulder staarde naar deze machtige beer en werd steeds nieuwsgieriger naar een overlijdensrapport dat hij ontvangen had. Een bewaker uit Portland in Oregon was dood aangetroffen en een forensische arts had de formulieren ingevuld. De man was aan een acute en angstaanjagende ziekte overleden. Zijn verkrampte en opgezwollen lichaam wemelde van de vreemde kankergezwellen, hoewel hij blijkbaar enkele uren tevoren nog kerngezond was geweest.

Als een monster zoals deze beer zijn prooi doodde, leed de doodsoorzaak geen enkele twijfel. Maar een bizarre ziekte riep veel vragen op - vooral een nieuwe, besmettelijke ziekte, aangetroffen in het gebouw van een medisch onderzoekslaboratorium dat kort geleden door brandstichting was verwoest.

Onbeantwoorde vragen hadden agent Fox Mulder altijd gefascineerd. Hij ging weer met de lift naar zijn eigen kantoor om het overlijdensrapport te herlezen. Daarna wilde hij met Scully praten.

Ze stond achter de dikke, geluiddichte afscheidingen van plexiglas op de FBI-schietbaan. Speciaal agent Dana Scully haalde haar pistool te voorschijn. Het was een nieuwe .9mm Sig-Sauer. Ze klikte er een extra groot magazijn in, dat vijftien kogels bevatte plus één voor in de kamer. Op het computerpaneel aan haar linkerhand toetste ze de code in. Een hydraulisch mechaniek zoemde en het zwarte silhouet van een boeven- doelwit gleed aan een kabel naar een afstand van twintig meter. Ze zette het vast en reikte naar de gevoerde oorbeschermers die rechts van haar hingen. Ze drukte haar roodgouden haar tegen haar hoofd en duwde de beschermers op hun plaats.

Toen greep ze haar pistool. Ze ging correct wijdbeens staan en richtte op het doelwit, tuurde door het vizier, stelde haar blik scherp, haalde met een onbewuste reflex de trekker over en schoot haar eerste kogel af. Ze keek niet waar ze geraakt had maar richtte en schoot gewoon steeds opnieuw. Lege hulzen vlogen als popcorn door de lucht en vielen rinke­lend en kletterend op de cementen vloer. Ze kreeg de geur van verbrand buskruit in haar neus.

Ze dacht aan de ongrijpbare mannen die haar zusje Melissa hadden ver­moord en haarzelf bij herhaling tot zwijgen en in diskrediet hadden wil­len brengen. Ze dacht ook aan Mulder en zijn inderdaad onorthodoxe theorieën.

Scully moest kalm blijven, haar schiethouding handhaven, scherp zijn. Als ze haar woede en frustratie de vrije loop liet, schoot ze mis. Ze zag het zwarte silhouet van het doelwit, maar eigenlijk zag ze alleen de gezichtsloze mannen die zo'n essentiële rol in haar leven speelden. Littekens van pokken, neusimplantaten, inentingsbewijzen en geheim­zinnige verdwijningen - zoals die van haarzelf.

Bijna zeker als gevolg van wat haar tijdens haar ontvoering was aange­daan, had Dana Scully tegenwoordig een dodelijke kanker die niet te opereren viel. En ze kon die ziekte op geen enkele manier bestrijden, had geen doelwit om op te richten. Ze had geen andere keus dan blijven zoeken en misschien andere antwoorden vinden.

Scully schoot knarsetandend de ene kogel na de andere af totdat het hele magazijn leeg was. Was haar gevecht tegen de kanker maar zo mak­kelijk en recht door zee!

Ze deed haar oorbeschermers af en drukte de knop in om het doelwit van geel papier te voorschijn te halen. FBI-agenten moesten op de schietbaan van Quantico minstens elke drie maanden opnieuw examen doen. Scully was pas over vier weken aan de beurt, maar ze kwam graag 's morgens vroeg oefenen. Dan was de baan leeg en kon ze er alle tijd voor nemen.

Later op de dag kwamen groepen toeristen langs om demonstraties bij te wonen. Die werden gegeven door een speciaal agent, die tot gids gebom­bardeerd was en zijn schietkunst moest bewijzen met de Sig-Sauer, de M19 en misschien ook een Thompson machinepistool. Scully wilde hoog en breed klaar zijn voordat de eerste groepen padvinders of onderwijzers zich met grote ogen achter de observatieramen verdrongen. Ze haalde het gehavende silhouet naar zich toe, bekeek haar prestaties en stelde met genoegen vast hoe dicht opeen haar vijftien schoten rond het midden van de silhouetborst zaten.

De instructeurs in Quantico leerden hun agenten om zo'n silhouet niet als een mens maar als een 'doelwit' te zien. Ze richtten niet op een hart, een hoofd of een zij, maar op 'het midden van een massa', en ze schoten niet op boeven maar 'schakelden het doelwit uit'. Een vuurwapen trekken en een verdachte beschieten was voor een goede agent het laatste redmiddel en alleen een goed besluit van een onder­zoek als al het andere gefaald had. Bovendien zat er een afzichtelijke paperassenwinkel aan vast. Als een federaal agent zijn wapen afschoot, moest hij voor elke afgeschoten huls verantwoording afleggen, en in de hitte van een vuurgevecht was dat niet altijd makkelijk. Scully trok het papieren doelwit uit de klem en liet het met kogels door­zeefde stuk steunkarton op zijn plaats hangen. Ze drukte op de compu­terknoppen, zette het doelwit weer op zijn gemiddelde punt en keek ge­schrokken op toen ze haar partner Mulder tegen de muur van de observatiegalerij zag leunen. Ze vroeg zich af hoelang hij daar al stond te wachten.

'Je schiet goed, Scully,' zei hij. Hij vroeg niet of ze alleen aan het oefe­nen was geweest dan wel op deze manier persoonlijke demonen uitdreef. 'Sta je me te bespioneren, Mulder?' vroeg ze luchtig in een poging om haar verrassing niet te laten merken. Na een korte, ongemakkelijke stil­te vroeg ze: 'Oké, wat is er?'

'Een nieuwe zaak, die ongetwijfeld je belangstelling wekt.' Hij glimlach­te.

Ze hing de veiligheidsbril aan de haak en liep met hem mee naar zijn kantoor in de kelder. Mulders ontdekkingen waren misschien niet altijd geloofwaardig, maar wel altijd even interessant als ongewoon.