45

Inferno van DyMar

Vrijdag, 21.58 uur

Mulder had moeten weten dat de mannen in de zwarte pakken hen aan de rand van het inferno zouden opwachten. Sommige 'versterkingen' zouden inmiddels wel begrepen hebben dat gevaar lopen onnodig was. Ze konden beter uit de buurt blijven en eventuele overlevenden opwach­ten.

Mulder was doodmoe. Hij kreeg geen adem meer en zijn huid en ogen brandden van het vuur en de rook. Voor het eerst sinds hij wist dat Scully een ongeneeslijke kanker had, had hij eigenlijk alleen nog maar zin om het op te geven.

'Blijf staan, agent Mulder en agent Scully,' zei de man die de leiding had. 'Het is niet uitgesloten dat we de zaak alsnog bevredigend kunnen oplossen.'

'We zijn op ons kantooradres bereikbaar,' zei Mulder. 'Ik heb geen belangstelling voor uw bevredigende oplossingen,' ant­woordde Scully met een schorre kuch en flitsende ogen. Ze legde een beschermende arm rond de jongen. 'Jullie nemen hem niet mee. Hij heeft veel te veel meegemaakt en ik weet waar jullie op uit zijn.' 'Dan kent u ook het gevaar,' zei Lentz. 'Onze vriend meneer Dorman heeft zojuist bewezen wat er allemaal kan misgaan. We kunnen niet toe­staan dat de nanotechnologie zich ongecontroleerd verbreidt. We heb­ben geen keus.' 'Jullie nemen hem niet mee,' herhaalde ze fel.

Om haar standpunt te onderstrepen maakte Scully zich breed. Haar ge­zicht was met roet besmeurd; haar kleren stonken naar rook en branden­de as. Uitdagend stond ze voor Jody als een barricade tussen hem en hun automatische wapens. Mulder was er niet zeker van dat haar frêle lichaam een kogelregen zou tegenhouden, maar haar pure vastberaden­heid hield hén misschien wel tegen.

'Ik weet niet wie u bent, meneer Lentz,' zei Mulder die een stap dichter bij Scully kwam staan om haar verdediging te versterken, 'maar deze jongeman staat onder onze hoede.'

'Ik wil hem alleen helpen,' zei Lentz glad. 'We brengen hem naar een speciaal ziekenhuis waar hij verpleegd wordt door mensen die... zijn toe­stand begrijpen.'

Scully wist van geen wijken. 'Ik ben er niet van overtuigd dat hij jullie behandeling zou overleven. Jullie daden boezemen weinig vertrouwen in.'

Eindelijk hoorde Mulder in de verte auto's met sirenes naderen. Politiewagens met rode en blauwe zwaailichten raceten door de straten van de buitenwijken naar de voet van de heuvel. De tweede brand bij DyMar woedde nog steeds op de top van de rots.

Mulder deed een stap naar achteren en stond nu nog dichter bij zijn partner. Hij hield zijn blik gefixeerd op Lentz en negeerde de mannen in de zwarte pakken. Hun wapens negeren was minder makkelijk, maar hij probeerde het tóch en vroeg vanuit zijn mondhoek: 'Weet je wat je doet, Scully?'

'Er is te veel vernietigd,' zei ze. 'Het wonder van David Kennessy's werk had iedereen kunnen helpen - maar deze mannen proberen het te on­derdrukken.'

'Het lijkt wel of ik mezelf hoor praten, Scully,' zei Mulder. 'Geef ons de jongen, agent Scully,' zei Lentz. De sirenes beneden klon­ken steeds harder en dichterbij.

'Geen schijn van kans,' antwoordde ze. Langzaam en weloverwogen trok ze haar eigen .9mm pistool. Gezien de vele wapens die op hen gericht waren, vond Mulder het eigenlijk een belachelijk gebaar, maar Scully bleef beschermend voor Jody staan.

'Mulder, we gaan naar de auto. We moeten Jody naar een ziekenhuis brengen waar ik persoonlijk de supervisie over zijn behandeling kan hebben. Jij en ik zullen hem om beurten bewaken.'

Langzaam, stap voor stap, maar zonder enige aarzeling liep ze weg. Lentz staarde haar aan. De andere mannen hielden hun wapens gereed, maar Mulder zag dat ze al het mogelijke deden om niets destructiefs te hoeven doen.

Mulder overwoog hun het gebruik van het rode vrachtwagentje aan te bieden, maar toen bedacht hij dat Dormans van slijm druipende lichaam op de bekleding van de voorbank had gezeten. Hij durfde er niemand anders te laten zitten. Lentz en zijn opruimploeg zouden ongetwijfeld zorgen dat de auto uitbrandde. Hij nam aan dat de eigenaar met zijn reclamepet en zijn regencape nogal kwaad zou zijn als hij zijn auto niet terugkreeg.

'U weet niet wat u doet,' zei Lentz kil.

'Ik weet dat ik het leven van deze jongen red,' antwoordde Scully, en meer wilde ze blijkbaar niet weten.

Op de een of andere manier bereikten ze de huurauto zonder dat de grimmig kijkende Versterkingen' hen in koelen bloede neerschoten. Brandweer- en politieauto's reden met loeiende sirenes de heuvel op. 'Ik rijd wel, Scully,' zei Mulder, terwijl hij het portier aan de chauffeurs­kant opentrok. 'Je bent een beetje afwezig.' 'Ik houd een oogje op Jody,' zei ze.

Mulder startte de motor, bang dat er alsnog schoten zouden klinken en dat de voorruit in een webvormige ster van barstjes aan stukken zou gaan. Maar hij reed gewoon weg, en op het steile pad naar DyMar spoten zijn banden grind op.

Adam Lentz en zijn mannen bleven staan, van achteren verlicht door het laaiende inferno waarin de laatste resten van DyMar uitbrandden.