14

Dormans vakantiehuisje, bergen van Oregon

Woensdag, 13.10 uur

De middagzon wierp vlekken licht op de plekken in de heuvels waar de bomen na de massale kap tot planken waren verwerkt. Patrice en Jody zaten aan tafel in de huiskamer met de gordijnen open en het licht uit. Ze werkten aan een legpuzzel van duizend stukjes, die ze in een van de cederhouten raambanken gevonden hadden.

Ze hadden samen geluncht met boterhammen en een oude zak chips, die in de vochtige lucht muf waren geworden. Jody had niet geklaagd. Patrice was blij dat haar zoon weer eetlust had.

Nu zaten ze over de verspreide puzzelstukjes gebogen. Als hij klaar was, was het een afbeelding van de planeet Aarde, die opkwam boven de rots­kloven van de maan, zoals gefotografeerd door een van de Apollo-astronauten. De blauwgroene bol bedekte het grootste deel van het houten tafeltje. Een paar nog niet ingevulde continenten vertoonden kartelige gaten. Erg veel pret hadden ze eigenlijk niet. Ze hielden alleen hun geest een beetje bezig en doodden de tijd.

Patrice en Jody zeiden weinig. Ze deelden het zwijgen van twee mensen die al dagenlang alleen elkaar als gezelschap hadden. Ze redden het ge­makkelijk met halve zinnen, cryptische commentaren en privégrappen. Jody stak zijn hand uit naar een stukje met een deel van de Antarctische ijskap en draaide het rond om te zien waar het paste. 'Ken jij iemand die wel eens op de Zuidpool is geweest, mama?' vroeg Jody.

Patrice dwong zich tot een glimlach. 'Dat is niet bepaald een normaal toeristenoord, joh.'

'Is papa er wel eens geweest voor zijn onderzoek?' Ze dwong haar gezicht in de plooi voordat er een gekwelde frons zou verschijnen. 'Bedoel je om een nieuwe behandeling te testen op bijvoor­beeld pinguïns? Of ijsberen?' Waarom niet? Hij had ook proeven ge­nomen met Darth...

'Ijsberen wonen op de Noordpool, mama,' zei hij met een quasi-minachtend hoofdschudden. 'Wanneer leer je het eens een keer?' Soms klonk hij net als zijn vader.

Ze had haar zoon uitgelegd waarom ze zich voor de buitenwereld schuil­hielden, waarom ze moesten wachten totdat een paar dingen duidelijk waren en ze wisten wie achter de vernietiging van DyMar had gezeten. David had een fatale fout gemaakt door vrijelijk over zijn nanotechnologische doorbraak te praten en het gerucht over zijn roekeloze onderzoek naar de pers te laten uitlekken. Er was angstaanjagend snel en woedend op gereageerd, op een meer georganiseerde en agressievere manier dan gebruikelijk was.

Patrice wist nog hoe ze met haar man over zijn verbazing had gepraat. 'En jij dacht nog wel dat wij de enigen waren die de implicaties van de nanotechnologie begrepen.'

Diep in zijn hart geloofde hij dat alleen een technisch deskundige be­greep hoe belangrijk zijn doorbraak was. 'Het is altijd prettig om te zien dat de mensen soms meer begrijpen dan je gedacht had,' antwoordde David.

Maar Patrice wist dat hij naïef was. Dit was geen onderwerp dat de men­sen normaal gesproken in de gordijnen joeg - daarvoor was het te inge­wikkeld en vereiste het een te ver vooruitziende blik. Je moest kunnen zien hoe de wereld ging veranderen, en de gevreesde gevaren kunnen scheiden van de geboden wonderen. Wie organiseerde al die protesten? De demonstratie buiten DyMar bestond uit een vreemd mengsel van godsdienstige groeperingen, vakbondsleiders, dierenbeschermers en de hemel mocht weten wie nog meer. Sommigen waren geschift, anderen gewelddadig. Haar man was er om het leven gekomen met alleen een be­knopte waarschuwing aan haar, zonder redenen omkleed: Vlucht! Smeer 'm. Laten ze je niet te pakken krijgen. Ze hebben het op jou gemunt Patrice was gevlucht. Ze nam alleen het allernoodzakelijkste mee, ver­trouwde op haar angst en intelligentie, en liet Tigard en het stedelijke

gebied van Portland zo snel mogelijk achter zich. De wildernis in. Op donkere parkeerplaatsen had ze meermalen haar nummerborden ver­wisseld. Ze had tot bijna middernacht gewacht en toen in het centrum van Eugene de maximaal toegestane dagopname bij een automaat van atm gedaan. Ze was door de stad naar een andere atm gereden - na mid­dernacht ditmaal en dus op een nieuwe datum - en had opnieuw het dagmaximum opgenomen. Toen waren ze naar de kust gevlucht. In Jeremy Dormans vakantiehuisje konden zij en Jody zich voor on­bepaalde tijd schuilhouden...

Ze werkte al jaren als freelance architect en tekende thuis, vooral in de laatste paar maanden, toen Jody steeds zieker werd, niet alleen door de kanker maar - erger nog - vooral door zijn conventionele behandelingen. Als vriendendienst had Patrice jaren geleden dit kleine schuiloord ge­tekend voor de partner van haar man. Dorman had de elektriciteit aan­gelegd, het pad genivelleerd en een paar bomen gekapt, maar had er zich nooit toe kunnen zetten om er een echt vakantiehuis van te maken. Jeremy Dorman was veel te veel opgeslokt door zijn overvolle werkweken in het laboratorium, en dat was ongetwijfeld Davids schuld. Niemand anders kende dit huisje. Niemand zou op het idee komen hen te zoeken in een ongebruikt vakantiehuisje dat jaren geleden was ge­kocht door een partner die eveneens bij de brand in DyMar om het leven was gekomen. Voor haar en Jody was dit ongetwijfeld een volmaakte plek om op adem te komen en hun volgende stap voor te bereiden. Maar ook de hond was verdwenen. Darth was Jody's laatste vonk levensvreugde geweest en had hem door de chaos heen geholpen. De zwarte labrador had het heerlijk gevonden om buiten de stad te zijn en door het bos te kunnen rennen. Hij was veel te lang een opgesloten stads- hond geweest, die plotseling in het bos van Oregon werd vrijgelaten. Het had haar niet verbaasd dat Darth wegliep, maar wel dat hij niet te­rugkwam. Ze had hem aangelijnd moeten houden - maar dat kon ze niet over haar hart verkrijgen. Zij en haar zoon zaten hier ook al in de val als gevangenen op de vlucht. Patrice had uit angst de penning van de hond verwijderd. Als Darth gevangen of gewond zou raken, kon niemand een verband leggen, konden ze op geen enkele manier worden opgespoord. Voor Jody was het heel moeilijk, maar hij deed zijn uiterste best om te blijven hopen. Hij wilde alleen maar dat zijn hond terugkwam. Afgezien van die somberheid leek hij tegenwoordig echter steeds gezonder. Na de chemokuur en de bestralingen was het grootste deel van zijn haar weer aangegroeid, en hij was energieker dan in tijden het geval was geweest. Hij leek weer een normaal kind.

Maar zijn droefheid over Darth was een open wond. Na elk stukje van de legpuzzel wierp hij een blik door de vuile gordijnen voor de grote ramen en speurde hij de bomenrij af.

'Mama, daar is hij!' riep Jody, die zijn stoel achteruit schoof. Patrice reageerde heel even geschrokken. Ze dacht aan haar achtervol­gers, vroeg zich af wie hen gevonden kon hebben, ging na hoe ze zich verraden had. Maar toen hoorde ze door de open hordeur de hond blaf­fen. Ze stond verbaasd van de puzzeltafel op en zag de zwarte labrador tussen de bomen vandaan rennen.

Jody sprong weg en schoot de deur uit. Hij holde zo hard naar de zwarte hond dat ze bang was dat hij languit op het grindpad zou vallen of over een boomstronk of afgevallen tak op het erf zou struikelen. 'Jody, voorzichtig!' riep ze. Dat ontbrak er nog maar net aan. Als de jon­gen zijn arm brak, was alles verloren. Tot dusver had ze elk contact ver­meden met artsen en anderen die namen en dossiers bijhielden. In zijn opwinding over de hond had Jody echter geen oor voor haar. De jongen bereikte de hond zonder ongelukken en toen deden ze een wedstrijdje in blijdschap. Darth blafte, danste in kringetjes rond en maakte hoge sprongen. Jody gooide zijn armen rond de hondennek en stoeide met hem op de natte grond in een wirwar van zwarte vacht, bleke huid en onkruid.

Doornat en vol groene grasvlekken rende Jody met Darth naar het huisje terug. Patrice veegde haar handen aan een theedoek af en liep de veran­da op. 'Ik zei je toch dat hij veilig zou terugkomen?' Jody knikte van uitzinnige blijdschap en streelde toen de hond. Patrice bukte zich en liet haar vingers door de zwarte vacht glijden. De trouwring, die nog steeds aan haar vinger zat, glom tussen de zwarte haren, De zwarte labrador vond het heel moeilijk om stil te blijven staan. Hij wiebelde op zijn vier poten en liet zijn tong naar buiten ben­gelen. Zijn staart kwispelde als een roer dat door niemand wordt vast­gehouden, en hij schudde met zijn hele lichaam.

Hij had wat modderspatten en klitten, verder niets. Geen schrammen, geen wonden. Niets.

Ze beklopte de hondenkop en Darth keek haar met zijn donkerbruine ogen aan. Ze zei hoofdschuddend: 'Ik wou dat je ons je verhalen kon vertellen.'