De moeder staat

De oefening van de aanwezigheid van de moeder vraagt en geeft alles.

– Andrew Harvey

Ik was het grootste deel van mijn leven het toonbeeld van gehoorzaamheid. Ik overtrad maar zelden een regel, nog geen grammaticale. Naarmate ik ouder werd, kreeg ik daar minder moeite mee, maar het feit dat ik elk moment gearresteerd kon worden, maakte me wel heel gespannen.

Het was een prachtige ochtend, Goede Vrijdag. Paul en ik reden met andere leden van onze kerkgemeenschap naar een dienst rond zonsopgang, die bij de poort van Lawrence Livermore National Laboratory zou worden gehouden. We waren met honderden anderen – vrouwen en mannen, nonnen en priesters, kinderen, zieken en gezonden – om in een stille getuigenis te bidden voor vrede, terwijl we de Kruisweg liepen bij de nucleaire basis.

We parkeerden de auto en liepen naar de massa mensen die zich in de hoek verzamelde. Passerende vrachtwagenchauffeurs toeterden als steunbetuiging. Ik wuifde naar mannen in zwarte suv’s aan de overkant van de straat, die koffie dronken en de zaken in de gaten hielden. Een aantal helikopters cirkelde boven ons hoofd.

‘Ik moet naar de wc’, zei ik tegen Paul. Ik waadde door de modder naar de tijdelijke wc die voor onze groep was geïnstalleerd. Het was de eerste van de vijf wandelingetjes naar de wc.

Het was niet mijn bedoeling geweest om mee te doen aan burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar eerder die week werd ik wakker en hoorde mezelf zeggen: ‘Het is tijd dat je eens te ver gaat.’

Degenen van ons die op de weg zouden knielen voor de ingang van het laboratorium, droegen stola’s om de nek die we van lappen hadden gemaakt. Anderen schreven hun naam op onze stola, zodat we hen als het ware allemaal met ons meedroegen. Paul schreef zijn naam en die van de kinderen op mijn stola, en de mensen van de kerk deden hetzelfde.

Onze groep bewoog zich langzaam naar de eerste statie en begon een bekend lied te zingen, een Stabat Mater, wat Latijn is voor ‘de moeder stond’. Bij elke statie zongen we het:

 

Bij het kruis stond de bedroefde Moeder

te wenen en hield de wacht,

dicht bij Jezus tot het laatst.

Als klein meisje bezocht ik een katholieke lagere school en elke vrijdag tijdens de vastentijd hielden we een processie naar de kerk om de Kruisweg af te leggen. Bij elke statie zongen we dat lied met die onvergetelijke melodie; zelfs toen al maakte het me aan het huilen. Een moeder waakt bij haar zoon – haar enige kind – als hij sterft. Haar hart is gebroken; ze kan zijn dood niet voorkomen, maar ze blijft. Ze blijft trouw aan haar grote liefde voor hem.

Ze bleef. Daar gaat het om. Ze bleef. De mannen renden weg, bang voor arrestaties, maar de vrouwen bleven en de moeder bleef. Ze stond daar zwijgend als treurende getuige. Toen ze zwanger van hem was, was ze de moeder geweest die het Magnificat zong – een lofzang voor de Heilige die met de armen is en degenen die lijden onder onrecht. Ze had haar zoon opgevoed terwijl ze dat gebed zong.

Ik wist het niet toen ik een klein meisje was, maar deze moeder werd een deel van mij; ze nodigde me uit om haar visie te delen. Ze werd model voor hoe een moeder staat, blijft, getuige is, bidt en zich niet laat wegsturen.

Die ochtend bij het laboratorium baden en zongen we dat lied, Stabat Mater, steeds opnieuw terwijl we de veertien staties liepen. De moeder stond. Ten slotte kwamen we bij de poort. Er waren heel veel mannen in uniform; sommigen werkten op het lab, anderen bij de veiligheidsdienst. Er was zelfs nog meer oproerpolitie, in vol ornaat – helmen, beschermende viziers, knuppels en traangas. Mijn maag draaide zich om. Ik deed een schietgebedje.

Een rij van vijftien oproeragenten marcheerde door de straat naar de poort, hun laarzen dreunden eensgezind. Tien leden van onze groep gingen rustig voor hen staan en knielden op de weg. Vanaf de zijlijn keek ik naar de politieagenten en was verbaasd hoe jong ze waren. De meesten waren niet veel ouder dan mijn zoons. Ze spraken niet en keken niemand aan, al kreeg Paul, komediant als altijd, een glimlach toen hij een grapje maakte.

Sommige leden van onze groep konden niet knielen, omdat hun knieën te reumatisch waren. Een aantal vrouwen had MS; ze strompelden met een stok naar hun plek op de weg. Een voor een werd hen een officieel verzoek voorgelezen om te vertrekken of anders te worden gearresteerd. Ze weigerden stuk voor stuk. Ze werden overeind getrokken door een agent en door de poort geleid om te worden geboeid en vervolgd.

We begonnen een Taizé-lied te zingen, Ubi Caritas: ‘Waar naastenliefde en liefde zegevieren, daar is God.’ We zongen het steeds opnieuw en de muziek gaf me moed. Ik besefte dat ik niet bang meer was. Ongehoorzaamheid verandert misschien niets aan wat er in het lab gebeurt, maar het heeft mij wel veranderd. Ik wist dat dit precies was waar ik wilde zijn: op Goede Vrijdag biddend met deze krakkemikkige groep mensen, getuige van het feit dat we zien, dat het ons uitmaakt, dat we protesteren tegen de normale gang van zaken, dat we in de opstanding geloven. Ik keek naar de gezichten van de agenten en de laboratoriummedewerkers en realiseerde me dat zij waarschijnlijk ook allemaal vrede wilden. Ik bad voor ons allemaal.

Terwijl de eerste rij werd weggehaald, voegde ik me bij de tweede groep en knielde op de grond. Even later kwam een agent me arresteren. Er was een verslaggever van een lokale nieuwszender die een microfoon voor me hield toen ik werd weggeleid. ‘Waarom doet u dit?’, vroeg ze. ‘Voor mijn kinderen’, hoorde ik mezelf zeggen.

De politie plaatste ons naast de weg en vroeg ons om alles af te doen behalve onze gewone kleding en deed ons toen handboeien om. Er stonden grote witte bussen te wachten om ons naar hechtenisruimten aan de andere kant van het complex te brengen. Toen ik daar aankwam, zag ik een vriend die al achterin zat. Hij stelde me voor aan de anderen in de bus en we ontdekten dat onze wegen elkaar al vaak hadden gekruist. We werden naar de hechtenisruimten gebracht en met een stuk of tien tegelijk opgesloten. De bewakers waren zo aardig om klapstoelen voor de vrouwen met MS te brengen, zodat ze zittend konden wachten op wat ging komen.

Uiteindelijk werd ik naar een groot magazijn gebracht, waar ze mijn vingerafdrukken en foto namen. Er waren tafels geplaatst zoals bij een inschrijving op school en er zaten vrouwen aan verschillende posten om onze informatie te noteren. Ze gaven me een dagvaarding waarin stond dat ik binnen enkele weken zou horen of de officier van justitie me ging vervolgen. Vervolgens brachten ze me naar een andere, grotere hechtenisruimte waar ik een van de docenten van mijn priesteropleiding van vijf jaar geleden tegenkwam. Na een tijdje werden we naar een ander busje gebracht en tot buiten de hekken gereden. Daar werden we vrijgelaten. Ik zag Paul en onze vrienden en we gingen naar de Goede-Vrijdagdienst van onze kerk.

Ons protest op die ochtend van Goede Vrijdag veranderde de wereld niet, voor zover we konden zien. Maar mij en onze gemeenschap heeft het wel veranderd. Een verslaggever stelde ooit aan A.J. Muste – een vredesactivist die in de Vietnamoorlog elke avond buiten het Witte Huis stond – deze vraag: ‘Meneer Muste, denkt u echt dat u het beleid van dit land kunt veranderen door hier elke avond met een kaars te staan?’

‘O’, antwoordde hij, ‘ik doe dit niet om het land te veranderen. Ik doe dit om te voorkomen dat het land mij verandert.’

Als ik bereid ben om de grenzen te overschrijden van de hoeveelheid liefde die ik denk te hebben, word ik een ander mens. Als ik meer bezig ben met wat ik liefheb dan met wat ik vrees, neem ik een standpunt in. Ik bid dat steeds meer mensen de energie van een moeder ten behoeve van kinderen gebruiken om het zaad van moed en liefde in ons te laten ontkiemen omwille van de wereld.

De Moeder Staat. En ‘de Moeder’ is een grote mensenmassa als we allemaal samen staan.

De persoonlijkheid van de moeder – oefening

Ga ’s avonds buiten naar de sterren kijken. Als je in een stad woont en ze moeilijk te zien zijn, steek dan een kaars aan voor dit gebed.

Stel je voor dat je kinderen zelf kinderen hebben en bereken in welk jaar je kleinkinderen acht jaar oud zullen zijn.

Stel je voor dat er tegen die tijd vrede in de wereld is.

Luister naar wat je kleinkinderen nu misschien tegen je zeggen.

Vorm je een idee over jouw plaats als moeder op dit moment tussen je voorouders en je nakomelingen.

Stuur een gebed naar de toekomst.

Vraag om de genade van het moederschap, voor de wijsheid, moed en kracht om het leven te koesteren en aan een wereld van vrede te werken.