Plan B

We kunnen verder gaan op de uitgezette route en uit alle macht proberen het leven naar onze hand te zetten, of we kunnen ons aanpassen aan wat er op onze weg komt en daar gewoon in meegaan.

– Piero Ferrucci

Vandaag ga ik even naar het park bij de school van mijn dochter. Ik sta aan een klein beekje en luister hoe het water over de stenen kabbelt. Als ik me omdraai en weg wil gaan, voel ik iets in mij trekken, een fluistering: wacht, er is meer te zien. Kijk nog eens goed.

Ik stap over boomwortels, dichter naar het water toe. Ik knijp mijn ogen samen, alsof ik dan beter kan zien. Ik houd mezelf voor de gek, er is hier verder niets. En dan merk ik vanuit mijn linkerooghoek een beweging op, iets verderop in het beekje.

Het is een eendenfamilie: een koffiebruine moeder, een vader met een smaragdgroene kop en zeven pasgeboren kuikentjes. De moeder stapt de oever aan de overkant op en de jongen volgen dicht tegen elkaar aan. Het mannetje blijft in het water. Hij houdt de wacht en verliest me geen moment uit het oog.

Mama eend waggelt over de grote wortels. De kleintjes kan ik niet meer zien. Dan springen ze een voor een over de wortels om hun beschermer niet uit het oog te verliezen. Ik tel vier, vijf, zes... er ontbreekt er eentje. Ik houd mijn adem in. De moeder stopt, alsof ze voelt dat er een ontbreekt. Na een minuut die een eeuwigheid duurt, springt nummer zeven omhoog en voegt zich bij zijn broertjes en zusjes.

De moedereend waggelt terug het beekje in, naar de plek waar het water versneld over de stenen stroomt en een witte waterval vormt. Ze heeft besloten om stroomopwaarts te zwemmen en haar gebroed mee te nemen.

De zeven kuikentjes proberen te volgen. Ze peddelen zo hard als ze kunnen, maar komen niet vooruit. Het water voert ze telkens terug. Ze beginnen te piepen en het klinkt niet vrolijk. We kunnen dit niet. Ze laten mama weten dat ze doen wat ze kunnen, maar dat het niet genoeg is; ze gaat verder dan zij aankunnen.

Terwijl ik sta te kijken, ben ik getuige van een prachtig moment. De moeder houdt op met zwemmen, ze beseft dat het vandaag niet lukt en laat haar plan gewoon varen. Haar kleintjes zijn nog niet klaar voor de reis. Dus draait ze zich om en laat zich door de stroomversnelling meevoeren naar kalmer water. De kuikentjes stoppen met piepen. De zeven dwergjes volgen hun moeder, als kinderen in een wildwaterbaan, dobberend en roetsjend over de stroom. Ze lijken het leuk te vinden. Ik kan ze bijna horen roepen ‘nog een keer, nog een keer!’ Ze drijven uiteindelijk naar de kant en zijn een paar minuten later al diep in slaap.

Het leven is een sterke stroom onder ons allen. Soms moeten we weliswaar tegen de stroom in en er niet in meegaan, maar veel vaker is het beter om de dingen gewoon maar los te laten.

Mijn probleem is dat ik altijd denk dat dingen op een bepaald spoor moeten blijven. Ik zit vast in de overtuiging dat het leven op een bepaalde manier moet verlopen. Ik raak gehecht aan plan A en stel mijn verwachtingen daarop in.

Een belangrijk onderdeel van spirituele oefening is dat ik leer loslaten en inzie dat plan A alleen in mijn hoofd bestaat. Als ik me erger over veranderingen in mijn agenda of me verzet tegen iets wat er in mijn omgeving gebeurt, zeg ik tegen mezelf: we zitten nu in plan B. Het is eigenlijk een dagelijks mantra geworden: het leven is plan B. Daardoor kan ik gemakkelijker ontspannen en me overgeven aan het moment.

Met mijn kinderen heb ik gemerkt dat ik hen (en mezelf!) op sommige dagen vraag om te ver te gaan, te vroeg – te verwoed – stroomopwaarts te peddelen. Ik jut iedereen op, maar voor wat? Om op de volgende plek te komen? Schiet op, schiet op. Kom op, laten we gaan. Op zulke momenten ervaar ik het niet als iets leuks om stroomversnellingen af te gaan of me te laten meevoeren. Ik verzet me tegen de dingen die er zijn in plaats van me ontspannen over te geven.

Vandaag heb ik dus een les geleerd van deze moedereend. Ik laat los en laat me door genade meevoeren naar huis.

Oefening in Plan B

Wat gebeurt er als het leven niet verloopt zoals je had gepland?

Heeft de babysitter vanmorgen afgebeld?

Is je kind ziek en moet het van school thuisblijven?

Kom je ergens te laat?

Verloopt je zomervakantie anders dan je had gepland?

Heeft je moeder of vader onverwacht medische zorg nodig?

Als dit soort dingen gebeurt, kun je dan gewoon meegaan met de gebeurtenissen?

Let op of je dingen tegen jezelf zegt zoals: het is niet eerlijk. Dit zou niet mogen gebeuren. Dit is vreselijk, een ramp. Waarom ik?

Haal diep adem.

Ervaar hoe de dingen werkelijk verlopen, niet zoals jij wilt dat ze gaan.

Haal nog eens adem.

Zeg tegen jezelf: ik had het liever anders gezien, maar dit gebeurt nu eenmaal en ik kan het wel aan.

Zeg tegen jezelf: we zitten nu in plan B (of C of D of Q!).

Zie in dat plan A meestal alleen in je hoofd bestaat.