Ik zie mij in jouw ogen

Vorm een schoot als je God wilt ontdekken.

– David Spangler

‘Mama, zullen we in Happy gaan zitten knuffelen?’ vroeg mijn dochter van acht.

(‘Happy’ is de naam die ze aan de schommelstoel gaf waarin ik haar voedde als baby. We hebben die stoel jaren zo genoemd sinds ze niet meer een klakkend geluid maakte als ze aan de borst wilde, maar naar de stoel wees en ‘Happy?’ vroeg. Toen ze anderhalf was, wist ze al dat alles wat er in die stoel gebeurde, te maken had met geluk.)

Ik keek op mijn horloge. ‘Schat, ik ben al een beetje laat. Ik ga zo een lezing geven over verbondenheid,’ zei ik tegen haar.

Ze trok een pruillip. Toen zag ik de ironie in van wat ik net had gezegd. Ik keek nog eens op mijn horloge en maakte snel een rekensom.

‘Oké, lieverd. Ik heb een paar minuten. Even knuffelen dan.’

Haar gezicht straalde. We gingen in Happy zitten, mijn dochter lag op mijn schoot. We schommelden heen en weer, heen en weer, elkaar aankijkend, glimlachend en tevreden. Een paar minuten later verscheen er een verrukte uitdrukking op haar gezicht.

‘Mama,’ zei ze verbaasd, ‘ik zie mij in jouw ogen.’ Ze kon zichzelf letterlijk weerspiegeld zien in mijn ogen. Ik stopte met schommelen en zag mijzelf in haar ogen.

Misschien staan we er niet bij stil, maar vaak maken we op een dag niet één keer oogcontact met onze gezinsleden. We praten met de rug naar onze kinderen toe of terwijl we e-mail controleren of autorijden. Veel moeders zijn er trots op dat ze kunnen multitasken, ik net zo goed. Maar als we onze koters vragen of we daar zo goed in zijn als we denken, zouden we nog wel eens van een koude kermis thuis kunnen komen. Op een dag praatte mijn zoon Matt, toen dertien jaar, tegen me terwijl ik de krant aan het lezen was. Ik had even daarvoor nog lopen opscheppen over alles wat ik wel niet tegelijk kon. Hij had niets gezegd. Maar nu was hij helemaal gefrustreerd dat ik geen aandacht voor hem had.

‘Ik heb ontdekt dat je inderdaad twee dingen tegelijk kunt’, zei hij hard, ‘je bent alleen slecht in allebei!’

Deze toestand waarin je wel in je lichaam, maar niet in je hoofd of hart aanwezig bent, heet ‘absente presentie’ en zo leven de meesten van ons een groot deel van de tijd. Het is alsof we wandelende geesten zijn. Onze kinderen weten dat we er niet echt zijn. Ze voelen zich niet echt gezien en gehoord. Liefde is een ervaring van lichaam tot lichaam; als we geen echt contact maken, ervaren onze dierbaren de liefde niet ten volle. En wij ook niet.

Ik hoorde ooit zeggen dat ‘God door de ogen komt.’ Als we zo aanwezig kunnen zijn, zien we elkaar werkelijk in onze weerspiegelingen. Daar hebben we geen eeuwen voor nodig; een moment van echte aanwezigheid, dat is alles. In dat moment komen we thuis.

Oogcontactmeditatie

Let er in de loop van de dag op of je oogcontact maakt met je kinderen.

 

Stop een paar keer per dag met je bezigheden als je kinderen met je willen praten, draai je naar hen om en maak oogcontact met hen.

Kom uit je ‘absente presentie’ en haal adem om meer aanwezig te zijn. Breng lichaam en geest bij elkaar.

Blijf iets langer kijken dan normaal.

Let op hoe dat voelt.

Let op hoe je kind daarop reageert.

Kijk of je liefde kunt geven via je ogen.

 

Bedenk dat twee mensen, vanuit biologisch oogpunt gezien, een groter gevoel van welzijn ervaren als ze iemand in de ogen kijken en een emotionele verbinding maken en dat hun fysieke gezondheid erop vooruitgaat.