Automatische piloot

Gelukkig kunnen we innerlijke conflicten ook op andere manieren oplossen dan met psychoanalyse. Het leven zelf is een uitstekende therapeut.

–Karen Horney

Als je mijn zoons zou vragen wat er op mijn grafsteen moet komen, zeggen ze vast: ‘Wees voorzichtig.’

Eerlijk gezegd realiseerde ik me dat gisteren pas. Ik zat te bellen met Matt, mijn zoon van eenentwintig. Aan het eind van een leuk gesprek zei ik: ‘wees voorzichtig’. Het flapte er zomaar uit.

‘Mam, ik ben aan het winkelen. Hoezo, wees voorzichtig?’, grapte hij. Later kwam ik erachter dat hij met zijn schoonmoeder in het winkelcentrum rondliep. Oeps.

Plotseling realiseer ik me dat ik dit al zeg sinds de geboorte van mijn eerste kind. ‘Wees voorzichtig’, zei ik tegen iedereen die mijn baby wilde vasthouden. Toen hij leerde lopen, zei ik het tegen hem. Als hij als kleuter op de glijbaan in de speeltuin klom, flapte ik het eruit. Nog altijd, vier kinderen en vijfentwintig jaar later, voeg ik nog overal mijn automatische waarschuwing aan toe. Als ze naar school lopen, voetballen, basketballen, een blokje om gaan, fietsen, autorijden, van een berg snowboarden, noem maar op, ik sta altijd met mijn waarschuwing klaar.

Ik zeg wel dat ik mijn leven wil leven en wil dat mijn kinderen ook een vrij en vervuld leven leiden, waarin ze echt het gevoel hebben dat ze leven. Maar de werkelijkheid is net even anders. Al dat getob en gepieker is verstikkend en uitputtend. Niet dat ‘wees voorzichtig’ zo erg is, maar het is zo’n overbezorgde moederzin. Misschien is de waarschuwing wel eens nuttig geweest, maar meestal zit ik in de automatische piloot en zeg ik het vanuit de gewoonte om bang te zijn.

Ik heb al vroeg geleerd om uit te gaan van de slechtste scenario’s. Ik ben een prof. Ik dacht dat als ik me alles voorstelde wat er mis kon gaan, tot in de bloedigste details, ik er ook op voorbereid zou zijn. In plaats daarvan kreeg ik last van knopen in mijn maag en slapeloosheid. Ik heb dat tobberige geërfd van mijn moeder en zij weer van haar moeder. Bij mijn zoons zie ik dat niet zo terug, maar mijn dochter begint ook al ‘rijd voorzichtig’ te roepen tegen haar broers als ze naar hun eigen huis terugrijden.

Het helpt ook niet dat er overal om ons heen angst lijkt te zijn. Velen van ons leven met een gezicht dat door zorgen, zorgen en nog meer zorgen wordt getekend. We kijken naar het nieuws en daar worden we soms helemaal gek van. Geef kinderen veel zalm te eten. Wacht, toch niet. Er zitten te veel chemicaliën in! Zwangere vrouwen mogen best koffie drinken. Oeps, toch niet! Zelfs eenvoudige beslissingen worden soms moeilijk: is het wel veilig als onze kinderen naar school lopen? Kunnen ze wel in de voortuin spelen? Je ziet hoe gemakkelijk je voortdurend in angst kunt leven.

Een dergelijke manier van leven is niet gezond voor kinderen of andere levende wezens, inclusief moeders! Als we ons bewust worden van wat we onszelf vertellen en hoe we onze eigen angsten kunnen voeden, kunnen we andere keuzen gaan maken.

Zo’n gewoonte verander je niet een-twee-drie. Ik heb mezelf vandaag al een keer op een ‘wees voorzichtig’ betrapt, maar ik heb mezelf ook ingehouden – twee keer.

Onze woorden hebben veel macht. Als ik mijn angst achter me wil laten en een wijze, ontspannen relatie met het leven wil, helpt het als ik mijn woorden verander. Ik heb ontdekt dat ik zelf veel meer energie krijg als ik mijn kinderen uitzwaai met ‘veel plezier!’ en een glimlach op hun gezicht zie. Uiteindelijk zou ik die woorden toch liever op mijn grafsteen zien staan!

Ons bewust worden van wat we zeggen

De auteur Brenda Ueland (van If You Want to Write) adviseert op een speelse manier dat ouders zich bewuster moeten worden van de manier waarop ze tegen hun kinderen praten:

Stel je arme kinderen geen automatische vragen – ‘heb je je handen gewassen, schat?’ – van die saaie, automatische, klagende plichtvragen (vrijwel de enige conversatie die ouders te bieden hebben). Let eens op de uitdrukking van verveling en lusteloosheid die op hun gezicht verschijnt, dat anders heel vrolijk is.

Let er zonder te oordelen eens op hoe je tegen je kinderen of je partner praat.

• Stel vast of je op de automatische piloot staat.

Word je bewust van je favoriete opmerkingen:

‘Wie heeft hier zo’n rotzooi gemaakt?’

‘Ik ben je knechtje niet.’

‘Haal je voeten van tafel!’

‘Ga je kamer opruimen.’

‘Wees voorzichtig.’

‘Zet de tv eens wat zachter!’

‘Wacht maar tot je zelf kinderen hebt.’

‘Het kan me niet schelen wat je vrienden doen; ik heb nee gezegd.’

‘Niet met de deuren slaan!’

‘Niet voetballen in huis!’

Zijn deze reacties het gevolg van ongerustheid? Verveling? Zorgzaamheid? Zijn het boodschappen waarmee je zelf bent opgevoed?

• Oordeel niet; kijk gewoon naar jezelf.

Wauw, heb ik het toch weer gezegd!

• Als je jezelf erop betrapt dat je toch weer zoiets zegt, probeer dan eens het volgende: houd je mond. Let erop of je dat moeilijk vindt of niet.

• Je kunt ook experimenteren. Zeg eens iets heel geks of onverwachts en geniet van de reactie van je gezinsleden.