Dicht bij de dingen

Kom op, zeg ik tegen de kreek, verbaas me eens; en dat doet ‘ie, met elke nieuwe druppel. Schoonheid is echt. Ik zou dat nooit ontkennen; het gruwelijke is dat ik het vergeet.

– Annie Dillard

Annie Dillard begint haar boek Pilgrim at Tinker Creek, dat de Pulitzerprijs heeft gewonnen, zo: ‘Ik woon aan een kreek, Tinker Creek, in een vallei in Virginia’s Blue Ridge.’ Ik lees haar woorden en ik woon ook aan een kreek: Saratoga Creek. Alleen loopt die door een vallei die Silicon heet.

Deze vallei – een reusachtig landschap omringd door heuvels en een baai – was ooit de ‘Vallei van de Verrukkingen van het Hart’. Ik stel me voor dat het in andere tijden gemakkelijker was om dicht bij de dingen te leven. Nu lijkt het soms of er meer siliconen zijn dan hart. Is het omdat er geen bomen, wijngaarden, waterstromen zijn dat we niet dicht bij de schepping en onszelf kunnen leven? Of is er te veel beton, te veel snelweg, te veel snelheid? Misschien is het net als op zoveel andere plekken, omdat we met onze neus voor een scherm leven – tv, computer, film – en we daardoor het gevoel verliezen verbonden te zijn met de natuurlijke wereld.

In vroeger tijden leefden wijzen dicht bij de dingen en raakten Gods aangezicht op ongerepte plaatsen. De Bijbel verhaalt over de ziel die geneest bij vredig water en in groene weiden. Mozes leidde zijn volk naar de woestijn, deed zijn schoenen uit en ontving op een bergtop de stenen tafelen van God. Boeddha zat onder de bodhiboom en werd de Verlichte toen hij de aarde aanraakte. Jezus werd door de Geest naar de woestijn gedreven nadat hij had gehoord dat hij bemind was; hij werd de wildernis in gestuurd om te leren wat hij moest weten. Daar in de wildernis hoorde hij het grote, ademende leven van God dat hem en iedereen om hem heen omvatte – een leven dat zo veelomvattend is dat niemand wordt uitgesloten. Mohammed bad en mediteerde in een grot en verwelkomde de engel in een berg van licht.

En dus wandel ik naar Saratoga Creek om te leren hoe ik dicht bij de dingen kan leven. Ik ga op open plekken zitten, ga onder bomen liggen en ga naar een grotere ruimte dan die achter mijn ogen. Ik zit met meer vragen dan antwoorden. Wat kan deze pretentieloze waterweg me leren over moederschap, over de wijze waarop je moet leven?

Het is begin juni en het gras is nog groen, hoog en wuift in de wind. In de kreekbedding staan plasjes water, niet meer dan resten van de winter- en lenteregen. Toen er water door kolkte, wist ik dat het een kreek was; nu, met zijn droge kiezelbedding, zou je hem gemakkelijk aanzien voor een greppel. Eenden weten de plekken te vinden waar water is, en de mannetjes vechten om een wijfje dat alleen is. Een kraai schreeuwt dat ik bij zijn nest weg moet blijven. Een havik met rode staart houdt toezicht vanaf de oevers; hagedissen schieten onder de zwartebessenstruiken. Overal zijn kwetterende eekhoorns die hun half opgegeten nootjes laten vallen.

Jaren geleden ontdekte ik een andere kreek, of dat dacht ik althans tijdens een uitstapje met mijn dochters peuterschool. We gingen naar een park, zo’n twaalf kilometer van ons huis. Ik hield van die kreek; er stroomden massa’s helder water doorheen, je kon er op een klein bruggetje staan, er danste licht en schaduw van wilgen, elzen, platanen en laurierbomen op. Geluiden van spechten, kinderen en water dat over stenen gutste, vulden het park. Na die dag bracht ik mijn dochter altijd naar de peuterschool en ging dan naar het park om er te wandelen, te schrijven en te bidden.

Ik was dus verbijsterd toen ik ontdekte dat de kreek bij haar peuterschool dezelfde was als de kreek een paar blokken bij ons huis vandaan. Hij slingert zich veertig kilometer lang door stadjes en buitenwijken in Silicon Valley, van zijn bron op duizend meter hoogte naar de monding in San Francisco Bay. Ook ontdekte ik tot mijn verbazing dat hij door de meeste parken loopt waar ik mijn kinderen de afgelopen vijfentwintig jaar mee naartoe heb genomen.

Hoe kan dat? Ik heb mijn kinderen naast de kreek opgevoed en wist dat niet eens. Ik ben er tientallen jaren overheen gereden. Waar was ik in vredesnaam? Hoe kan die kreek zo onzichtbaar voor me zijn geweest? Toen ik ontdekte dat elk nieuw deel ook bij de kreek hoorde, riep ik: ‘die ook al? Is dit dezelfde kreek?’ Het was alsof ik mijn leven opnieuw leefde in mijn hoofd, net als wanneer je beseft dat iemand die je kent er altijd al was: was jij daar ook? En daar? Ik hield van deze kreek, alle stukjes en beetjes, me nooit realiserend dat het een en dezelfde was. Net als genade had de kreek zijn weg diep – en onzichtbaar – door mijn leven gekronkeld.

Jaren geleden gingen mijn zoons in de zomervakantie kamperen bij de kreek. Ze slopen de oevers af om dode buidelratten te bestuderen en leerden steentjes over het water te laten ketsen. Toen mijn wereld op zijn kop kwam te staan en ik middenin een scheiding zat, ging ik bij de kreek zitten en keek naar mijn jonge kinderen in de speeltuin er vlak naast. Ik bad tot de hemel dat ze alle veranderingen goed zouden doorstaan, dat ze altijd vrienden zouden blijven en de weg naar huis altijd terug zouden weten te vinden.

De dagen na 11 september 2001 was dit de kreek langs het veld waar mijn dochter voetbalde. In die bange periode was het heerlijk om weer te gaan trainen en te denken dat het leven misschien wel gewoon doorging. We zagen de meisjes over het groene veld hollen en glimlachten, ook al vlogen de F-16’s over ons hoofd.

De scholen van mijn kinderen lagen aan de kreek. Elk jaar maakt mijn dochter met de lagere school een tocht door de droge, rotsachtige bedding. Dit jaar ging ik mee. Ik ontdekte dat anijs naar drop smaakt, dat de ene kant van de kreek meer zon krijgt terwijl de andere groener is en dat het niet goed gaat met de Amerikaanse zwarte populier. Ik zag hoe jongens met een stokje in een web van een wielwebspin prikten, dat desondanks heel bleef. We bespraken de gevolgen van vervuiling en raapten blikjes en stukjes plastic op.

Toen ik informatie inwon over de kreek, ontdekte ik dat er een vrouw was geweest die het mogelijk had gemaakt dat kinderen veldtochten door dit natuurgebied kunnen maken. Ze stond bekend als de ‘Creek Lady’. Toen het waterschap de oevers met cement wilde verharden zodat de kreek niet buiten zijn oevers kon treden, hield zij dat tegen. Ze wilde de natuurlijke omgeving van dit deel van de kreek bij de school behouden, zodat de kinderen konden leren over leven en dood, over groei en verval, hoe ze dicht bij de dingen konden leven. Ze wilde dat de kinderen, van de crèche tot de hoogste groep, elk jaar terugkwamen om te kijken, dat ze de namen van planten leerden en zagen hoe deze plek van jaar tot jaar veranderde. Als de kinderen er niet kwamen om dat te zien, wie dan wel?

Ze organiseerde een kinderprotest en dat bleek een succes. Het waterschap liet dit deel in zijn oorspronkelijke natuurlijke staat. Het was een zeldzame overwinning op de dag van vandaag, omdat de dingen die kinderen in de kreek leren niet tot de standaard lesmethoden horen. Er wordt hen niet gevraagd of ze dicht bij de dingen leven. Overheidssubsidies hangen niet af van de vraag of een kind verschillende vogelsoorten uit elkaar kan houden, de habitat van hagedissen kent of de geur van anijs herkent. Wat is de consequentie als kinderen niets meer leren over rentmeesterschap, gemeenschapszin en de verbinding met die plek die we thuis noemen?

En hoe zit het met ons? Welke prijs betalen wij als we het te druk hebben om dicht bij de dingen te leven? Zou het kunnen dat wij als maatschappij zelfs niet dicht genoeg bij onze kinderen leven? We richten onze samenleving zo in dat leraren en dokters geen tijd of energie hebben om dicht bij onze kinderen te leven en te luisteren, te observeren en erachter te komen wat zij als individuen nodig hebben. Klassen worden almaar groter en consulten steeds korter, en daarom behandelen we elkaar als machines, niet als onderdelen van een diverse en prachtige wereld. Voor het gemak worden we als kreken die in cementkokers zijn veranderd.

Daarom ga ik naar de kreek, ik wil me herinneren hoe ik dicht bij de dingen moet leven. Ik zie de kreek als een toetssteen; ik kom er om meer bewust in mijn lichaam te leven en in contact te staan met de natuurlijke wereld. De kreek verschijnt in mijn dromen. En vaak brengen de stenen, het water en de bomen en schepselen me weer in slaap.

Ik besef dat Saratoga Creek in het grote plan der dingen niet als een geweldige kreek zal worden gezien. Maar ik heb ontdekt dat je, als je een plek eenmaal kent met lichaam en ziel, de innige verbinding met al het andere begint te begrijpen. En omdat ik van deze plek heb leren houden, geef ik ook meer om veel andere plekken – regenwouden, koraalriffen, het leven op de polen, de tuin bij mijn achterdeur.

Terwijl ik door de kreek loop en zie hoe die van vorm verandert, ben ik zelf een kreek, met watervalletjes en ongerept leven; nu ben ik een cementpijp, droog als kurk; nu ben ik weer in de wildernis, met bessenstruiken en iepen. Ik hoor de uitnodiging om het leven opnieuw te ontdekken, in al zijn gedaanten. Als genade kronkelt het zijn weg door mijn leven, ongezien, maar altijd daar.

Zintuigenmeditatie

Als je je meer bewust wilt worden, kun je dat het beste doen door je te verplaatsen van je hoofd naar je lichaam. Ga aan de hand van je zintuigen naar het bestaande moment.

Concentreer je een hele dag op je zintuigen.

Betrek je kinderen daarbij. Breng zoveel mogelijk tijd met hen in de buitenlucht door.

Verzin een symbool voor het ‘zintuig van de dag’. Richt bijvoorbeeld op maandag je aandacht op je reukzin.

Wees je de hele dag bewust van alles wat je ruikt: je koffie in de ochtend, rozen, de warmte van je kind, regen, afwasmiddel, vuile luiers.

Let op dinsdag op je tastzin en merk hoe alles aanvoelt: een briesje, de wang van je baby, een ijsblokje, gras onder je blote voeten, de oren van je hond, warm water.

Spendeer een hele dag aan je zicht, dan een aan je gehoor en een aan smaak.

In zo’n week kun je met je gezin met alle zintuigen wijd open leven.

Geef aan tafel kruiden of andere dingen door die je kunt aanraken, ruiken, proeven. Doe om beurten je ogen dicht en raad wat het is. Geniet met het hele gezin van je zintuigenoefening!