***

Vrijdagavond zat Stride alleen in zijn werkruimte in de kelder van City Hall. De chromen bureaulamp wierp een smalle lichtcirkel op de documenten die hij probeerde door te nemen. Hij was later naar het bureau teruggekeerd om het achterstallige bureauwerk weg te werken en de processen-verbaal van de andere misdrijven door te nemen, die in de weken na Rachels verdwijning hadden plaatsgevonden. De meeste waren gewone, echtelijke ruzies, autodiefstallen, winkelinbraken - die kon hij naar de zeven brigadiers delegeren, die aan hem rapporteerden. Maar de enorme hoeveelheid was bijna te veel voor hem. Hij kon zelfs het gebutste houten bureaublad onder de mappen en papieren niet meer zien.

Beneden in het hoofdbureau, op de afdeling Recherche, was het rustig. Zijn mensen waren naar huis gegaan. Stride vond het hier fijn 's avonds, als het volkomen stil was en de telefoon niet rinkelde. Hij moest alleen maar rekening houden met het zoemen van zijn semafoon, die hem als een stekende mug waarschuwde dat er weer slechte dingen in de stad waren gebeurd. Overdag bracht hij niet veel tijd door in zijn kantoor. Het bureau was klein en daarom deed hij zelf een deel van het onderzoek bij belangrijke zaken. Maar dat was prima. Hij hield ervan om in het veld te werken, om het echte werk te doen. Hij perste de administratieve helft van zijn baan in de stille uren als hij niet gestoord werd.

De gemeente betaalde die overuren toch niet. De schuimplastic tegels boven zijn hoofd vertoonden veel vochtvlekken. Dit was het gevolg van de vele lekkages in de leidingen, waardoor de druppels op zijn bureau terechtkwamen. De industriële, grijze vloerbedekking rook heel flauw naar schimmel. Zijn ruimte was net groot genoeg om plaats te bieden aan een bezoekersstoel, en dat was het enige verschil lussen het kantoor van een inspecteur en dat van een brigadier. Stride deed geen moeite om met posters en familiefoto's een persoonlijk tintje aan zijn plekje te geven, zoals de meesten van zijn ondergeschikten hadden gedaan. Hij had slechts één oude foto van Cindy op het kurken mededelingenbord geprikt, en zelfs die foto zat gedeeltelijk onder de laatste mededelingen van Homeland Security. Het was een vieze, koude ruimte en elke keer als hij wegging, prees hij zich gelukkig.

Hij hoorde de ping van de lift, een paar meter bij hem vandaan. De gebeurde 's avonds bijna nooit. Het betekende dat er iemand van hoven, waar de echte kantoren zich bevonden, naar beneden kwam. Hij wachtte tot de deuren open gingen en herkende K-2's kabouterfiguur.

'Goedenavond, Jon,' zei adjunct-commissaris Kyle Kinnick met piepende stem.

K-2 had platvoeten en liep nu door de openstaande deur het kantoortje van Stride in. Hij keek met fronsend gezicht naar de stapel documenten in de lege stoel. Stride verontschuldigde zich en zette de stapel op de grond, zodat de chef kon zitten.

'Dus jij denkt dat ze dood is?' vroeg Kinnick plompverloren.

'Daar lijkt het erg veel op,' zei Stride. Het had geen enkele zin om eromheen te draaien en dat wisten beide mannen. 'In dit stadium komen negen van de tien niet meer levend terug.'

Kinnick trok aan de knoop van zijn stropdas. Hij droeg een gitzwart kostuum dat als een zak om zijn kleine gestalte hing en hij zag eruit alsof hij zojuist uit een vergadering van de gemeenteraad was gekomen. 'Shit. Weet je, de burgemeester is hier niet gelukkig mee. We krijgen verzoeken om inlichtingen van de nationale pers. Van het laatste nieuws. Ze willen weten of het echt om een seriemoordenaar gaat, iets dat ze nog kunnen meenemen.'

'Daar is geen enkel bewijs voor.'

'Nou, verdomme, sinds wanneer beschouwen deze mensen iets als bewijs?' jodelde Kinnick. Hij stak een vinger in een van zijn oren, die als koolbladeren aan zijn kleine hoofd hingen.

Stride glimlachte. Hij herinnerde zich de kabouterparodie van K-2, die Maggie afgelopen St. Patrick's Day tijdens een kantoorfeestje had gedaan.

'Vind je dat leuk?' vroeg Kinnick.

'Nee, meneer. Sorry. U hoeft me niets over de media te vertellen. Bird laat me maar niet met rust.'

Kinnick maakte een minachtend geluid. Hij was nors tegenover zijn inspecteurs en een makkelijk doelwit voor grappen, maar Stride vond K-2 wel aardig. Hij was echt iemand voor de administratie, geen rechercheur voor de buitendienst, maar hij verdedigde zijn afdeling hartstochtelijk tegenover functionarissen van de gemeente. Bovendien onderstreepte hij het belang van de politie bij elke ontmoeting met een belangengroep, van kleuterschool tot Rotaryclub. Hij was loyaal naar zijn mannen toe en dat vond Stride al heel wat.

'Je begrijpt dat we in deze zaak weinig tijd krijgen?' vroeg Kinnick. Hij schopte met zijn zwarte schoen in de richting van Strides overvolle bureau. 'Je doet in deze zaak zelf al veel te veel.'

Stride wist dat het geen enkele zin had om de chef eraan te herinneren dat hij het was geweest die Stride had opgedragen de leiding van het onderzoek op zich te nemen. Bij K-2 was het allemaal politieke en bureaucratische berekening. De stad wilde deze zaak opgelost hebben - en snel. 'De wetsovertreders werken mee,' zei Stride. 'Ik hoef me hier niet met grote zaken bezig te houden.'

'En we weten beiden donders goed dat we hier al te lang mee bezig zijn. De kans is groot dat deze zaak niet wordt opgelost. Ik ga jou en Maggie van deze zaak halen. Draag de leiding over aan Gup- po, hij kan vanaf nu het onderzoek verder leiden. Als we iets mochten vinden, halen we je weer terug.'

'Dat betekent gewoon meer munitie voor Bird,' protesteerde Stride. 'Het is veel te snel. Geef ons nog een paar weken. We willen de anderen toch niet het idee geven dat we de zaak in de steek laten?'

'Denk je dat fk het leuk vind?' vroeg Kinnick. Hij krabde over zijn voorhoofd en drukte het grijze haar omlaag, dat van het ene grote oor naar het andere over zijn schedel was gekamd. 'Stoner is een vriend van mij. Bovendien boek je geen enkele vooruitgang.'

'Ik heb zeker nog drie weken nodig. U zei zelf dat de burgemeester erg veel waarde aan deze zaak hecht. Als we tegen die tijd nog niets hebben dan is het een cold case. Dan kan Guppo het van me overnemen. Hij werkt ook al aan het onderzoek naar Kerry.'

Kinnick schudde fronsend het hoofd. Hij zuchtte alsof hij een enorme concessie had gedaan. 'Twee weken. En als we een andere grote zaak krijgen, haal ik je er eerder vanaf. Gesnapt?'

Stride knikte. 'Dat waardeer ik. Dank u, meneer.'

De chef kwam omhoog uit de stoel en liep zonder iets te zeggen weer naar de lift. De deuren gingen onmiddellijk open en slokten hem naar binnen. De motor zoemde toen hij naar de derde verdieping terugkeerde.

Stride slaakte een diepe zucht. Hij wist hoe het werkte. K-2 was niet naar beneden gekomen om hem van de zaak te halen. Daar was het nog te vroeg voor. Maar hij wilde Stride wel laten weten dat de klok doortikte.

'Wat moet ik doen?' vroeg Maggie. Ze staarde naar de drie kaarten, die bij elkaar twaalf punten telden. De open kaart van de dealer was een zes.

Stride drukte zijn sigaret uit in een asbak, waaruit de rook omhoogkringelde en in de grijze wolk boven de blackjacktafels opging. De grijze nevel bleef tegen het lage plafond hangen. Toen hij diep ademhaalde, proefde hij de verschaalde rook. Zijn ogen brandden, gedeeltelijk door de niet-geventileerde lucht en gedeeltelijk omdat het nu na middernacht was, meer dan achttien uur na het begin van zijn werkdag. Hij was in City Hall blijven zitten tot Maggie hem helde en hem dreigde met geweld te komen ophalen.

'Passen,' zei Stride.

'Maar ik heb pas twaalf punten. Volgens mij moet ik nog een kaart nemen.'

Stride schudde het hoofd. 'Er bestaat een grote kans dat de dealer een tien trekt. Dan moet hij bij zestien doortrekken en dan gaat hij waarschijnlijk down. Passen.'

'Laat maar zien,' zei Maggie. De dealer trok hartenkoning en legde hem op de tafel. 'Shit.'

Stride hield zijn hand boven zijn kaarten, die totaal veertien punten telden. De dealer legde zijn kaart om. Het was een boer. Hij trok de volgende kaart. Het was een tien.

'Klootzak,' zei Maggie.

Stride lachte, terwijl de dealer intussen twee chips bij zijn stapeltje legde.

Het kleine casino rook naar het zweet, dat zich op de huid van de meer dan honderd mensen in de claustrofobische ruimte had gevormd. Omdat het winter was droegen de meesten van hen flanellen kleding, maar nu hadden ze er door de lichamen en apparaten veroorzaakte hitte veel last van. Het was er benauwd en lawaaierig. De gokmachines maakten elektronische geluiden en de muntstukken vielen ratelend in de bakjes. De kamer stond bol van de gesprekken en de incidentele schreeuw van iemand die de jackpot had gewonnen.

Ze hadden bijna een uur gespeeld, en hij had veertig dollar gewonnen. Maggie had er twintig verloren. Hij pakte twee chips en legde ze in het speelgedeelte.

'Je wint,' zei Maggie. 'Waarom zo zuinig? Als je meer inzet, win je ook meer. Je zet steeds maar twee dollar in, zelfs als je constant aan het winnen bent.' Maggie trok een spottend gezicht en begon als een kip te kakelen. Ze pakte tien chips en legde ze voor haar neer op de tafel. 'Je hebt geen lef, Stride.'

'Dat is een grote mond van een meisje dat op het punt staat te worden uitgekleed.'

'Daag me niet uit,' zei ze met een knipoog.

De hele dag hadden ze de mensen verhoord die Rachel hadden gekend. Het late uitstapje naar het casino was een manier om de zaak te vergeten, die hen nu al drie weken lang bezighield. Maar ze konden niet ontsnappen. Bird Finch' interview was op de tv boven de bar te zien. Ze hoefden het geluid niet te horen. Het was al erg genoeg om de lichaamstaal van een boze Bird te zien.

'Misschien heeft Bird gelijk,' gaf Maggie met tegenzin toe. 'Misschien is het een seriemoordenaar.'

Stride keek zijdelings naar Maggie. Daarna schudde hij ontkennend het hoofd. Hij was er niet van overtuigd. 'Die twee zaken voelen niet hetzelfde.'

'Is dat zo? Of wil je niet dat ze hetzelfde zijn? Het gaat om twee tienermeisjes, die een paar kilometer bij elkaar vandaan woonden en zonder een spoor achter te laten verdwenen zijn.'

'Volgens mij zijn de methodes verschillend,' zei Stride. 'We zijn het er beiden over eens dat het in Kerry's geval om een vreemde verkrachter ging of om het doorrijden na een aanrijding, oké?'

Maggie knikte. 'Behalve dat ik het doorrijden na een aanrijding niet accepteer. Ze rijden gewoon door, maar verbergen het lichaam niet. Volgens mij heeft iemand haar ontvoerd.'

'Dat klinkt aannemelijk. Dat denk ik namelijk ook. Maar kun jij je voorstellen dat diezelfde vent door de binnenstad van Duluth loopt, zodat hij vanuit tientallen huizen gezien kan worden? Volgens mij klopt dat gewoon niet. Een vreemdeling zoekt gewoon naar een gelegenheid, een meisje helemaal alleen. Hij gaat niet in een woonwijk rondrijden. Dat risico is veel te groot.'

De blackjackdealer, met lang haar en een klein snorretje, keek een beetje zenuwachtig naar hen. Hij zag dat Stride naar hem keek, trok een nietszeggend gezicht en bleef kaarten delen.

'Dus is het gewoon toeval?' vroeg Maggie.

Stride haalde zijn schouders op. 'We wonen niet meer in een kleine stad. Deze verschrikkelijke dingen gebeuren nu eenmaal. Volgens mij bevindt de man die Kerry stalkte zich zelfs niet meer in de staat. En Rachel - hoe meer ik van deze zaak te weten kom, hoe meer ik het gevoel heb dat het antwoord bij haar thuis is te vinden.'

'Emily en George hebben beiden het verhoor met de leugendetector goed doorstaan,' herinnerde Maggie hem. 'En de achtergrondgegevens brachten niets aan het licht.'

'Dat kan me niets schelen,' zei Stride. 'Er is iets in die driehoek dat op moeilijkheden wijst. Emily en Rachel vliegen elkaar naar de strot, maar Graeme loopt er gewoon tussendoor. Ik wil weten waarom - en wat er gebeurd is.'

'Daar kunnen we last mee krijgen,' zei Maggie. 'Hoe zal K-2 reageren als we de familie zonder enig bewijs te veel onder druk zetten?'

'K-2 wil alleen maar antwoorden. Laat we nog eens met dominee Dayton gaan praten. Iemand moest toch weten wat er in dat huis gebeurde?'

'Oké. Dat klinkt redelijk.' Maggie maakte een triomfantelijk gebaar met haar hand, toen ze weer een blackjack won. Ze nam een voorzichtige slok van haar drankje, ontweek het schijfje ananas en keek met een frons naar het parapluutje dat steeds in haar gezicht prikte.

'Hallo, rechercheur.'

Stride wist niet waar de stem vandaan kwam. Ze zweefde ergens in het lawaaierige casino rond, maar toch klonk ze dichtbij. Ze klonk als zachte muziek. Hij draaide zich om te kijken wie er achter hem stond.

Een vrouw stond hem glimlachend aan te kijken. Ze droeg een halflange, zwartleren jas met een riem om haar middel. Haar blonde haar zag er verwaaid uit. Haar wangen waren rood.

'Andrea,' zei. 'Weet u nog? Van de school?'

'Zeker,' zei hij een beetje ongemakkelijk, terwijl hij uit zijn trance terugkeerde. 'Ik weet het nog.'

Maggie ging verzitten en keek hen beiden aan. Ze wist Strides aandacht te trekken door haar keel op een overdreven manier te schrapen. Stride besefte dat hij haar niet had voorgesteld, maar tegelijkertijd merkte hij dat Andrea opeens zag dat Maggie en Stride bij elkaar hoorden. Instinctief deed ze een stap naar achteren. Ze wilde zich niet opdringen.

'Het spijt me,' zei Stride. 'Andrea, dit is mijn partner, Maggie Bei. We besloten wat te gaan gokken om na een dag hard werken een beetje tot rust te komen. Maggie, dit is Andrea Jantzik. Zij is lerares aan de middelbare school.'

'Leuk,' zei Maggie ironisch. 'Waarom kom je er niet bij zitten? Dan kun jij het derde honk nemen. En dan laat je Stride alles vertellen wat hij over blackjack weet: namelijk, zonder veel plezier een heleboel geld winnen.'

Andrea schudde glimlachend het hoofd. 'O, nee, ik wil me helemaal niet opdringen.'

'Je dringt je helemaal niet op.' Maggie aarzelde en zag dat het subtiele onderscheid niet werkte. 'Ik ben alleen maar zijn partner in de misdaadbestrijding. Dat is alles.'

'O,' zei Andrea. 'O', herhaalde ze.

'Eigenlijk was ik net van plan om mijn geluk eens bij de gokmachines te gaan proberen,' zei Maggie. 'Er staat hier een machine, die ze het Grote Varken noemen. Als je de jackpot wint, gaat hij knorren. Dat geluid zou ik graag willen horen. Waarom ga je niet op mijn plek zitten?'

'Weet je het zeker?'

Maar Maggie was al opgestaan en dwong Andrea haar plaats in te nemen. Ze dronk met twee grote, luidruchtige slokken haar glas leeg, pakte het parapluutje en stopte die in haar zak. Ze groette hen met een zwaai van haar hand. 'Nog veel plezier samen. Ik bel je morgen wel, chef.'

Stride knikte en zei met een sarcastische glimlach: 'Bedankt, Mags.'

Toen Andrea in de stoel naast Stride ging zitten, gaf Maggie hem een vette knipoog. Maar voordat ze wegliep, boog Maggie in zijn richting en fluisterde in zijn oor.

'Ze wil je, chef,' zei Maggie. 'Verpest het niet.'