***

Jonathan Stride voelde zich als een geest in de felle lampen die de brug verlichtten.

Onder hem stroomde een bruine modderstroom het kanaal in. Golven sloegen over de betonnen pieren, waarna het schuim in twee meter diepe goten verdween. Het kolkende water werd hierdoor van het woelige meer naar de rustige binnenhaven geperst. Aan het einde van de pieren waartussen de schepen, even voorzichtig als een draad door het oog van een naald, het kanaal binnenvoeren, stonden twee vuurtorens met groene en rode zwaailichten.

De brug voelde als een levend ding. Als er auto's over het wegdek reden, hoorde men een zacht zoemend geluid, alsof er een zwerm wespen rondvloog. Het rasterwerk van het trottoir vibreerde en trilde onder zijn voeten. Stride keek omhoog, terwijl hij zich verbeeldde dat Rachel dat ook had gedaan, en keek naar de ingewikkelde stalen constructies boven zijn hoofd. Door het nauwelijks merkbare heen en weer bewegen van de brug raakte hij gedesoriënteerd en voelde hij zich duizelig worden.

Hij deed wat hij altijd deed - hij verplaatste zich in de gedachten van het slachtoffer, en bekeek de wereld door haar ogen. Rachel was hier vrijdagavond geweest, alleen op de brug. Wat ze na dit tijdstip had gedaan, wist niemand.

Stride keek naar de twee tieners die naast hem stonden. Ze stampten ongeduldig met hun voeten tegen de kou. 'Waar was ze toen jullie haar voor het eerst zagen?' vroeg hij.

De jongen, Kevin, haalde een vlezige hand uit zijn zak. Om zijn middelvinger zat een te grote high-schoolring met een onyxsteen. Hij tikte op de ongeveer acht centimeter brede leuning. 'Hier, inspecteur. Ze stond met gespreide armen boven op de brugleuning. Als een soort Jezusfiguur.' Hij sloot zijn ogen, hief zijn hoofd omhoog en spreidde zijn armen met de palmen omhoog. 'Zo dus.'

Stride keek hem fronsend aan. Oktober was een grauwe maand. Op die avond kwamen rukwinden voor, terwijl hagelstenen als kogels uit de donkere hemel neerdaalden. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand die avond op de brugleuning was gaan staan, zonder er vanaf te vallen.

Kevin scheen zijn gedachten te lezen. 'Ze was heel lenig. Als een danseres.'

Stride keek over de brugleuning. Het nauwe kanaal was diep genoeg om grote vrachtschepen met hun lading ijzererts door te laten. En het kon een lichaam naar de diepe, gevaarlijke onderstromen zuigen om het niet meer los te laten.

'Wat deed ze hier, verdomme?' vroeg Stride.

De andere tiener, Sally, sprak nu voor het eerst. Haar stem klonk zuur. 'Het was een stunt, zoals alles wat ze deed een stunt was. Ze wilde aandacht.'

Kevin opende zijn mond om te protesteren, maar zei niets. Stride kreeg het gevoel dat het een oud meningsverschil tussen hen was. Hij merkte dat Sally Kevin een arm had gegeven. Terwijl ze sprak, trok ze de jongen dichter tegen zich aan.

'En wat deden jullie toen?' vroeg Stride.

'Ik rende de brug op,' zei Kevin. 'Ik hielp haar om naar beneden te komen.'

Stride zag dat Sally het niet leuk vond zoals Kevin de redding beschreef.

'Vertel me eens wat meer over Rachel,' zei Stride tegen Kevin.

'We zijn samen opgegroeid. Ze was mijn buurmeisje. Daarna is haar moeder met meneer Stoner getrouwd en zijn ze naar het centrum van de stad verhuisd.'

'Hoe ziet ze eruit?'

'Nou, eh, leuk,' zei Kevin zenuwachtig, terwijl hij heel even naar Sally keek.

Sally rolde met haar ogen. 'Ze was knap, oké? Lange, zwarte haren. Slank, groot. Alles zat erop en eraan. En een grotere slet was er niet.'

'Sally!' protesteerde Kevin.

'Het is waar, en dat weet je. Na vrijdag? Dat weet je heel goed.'

Sally keek Kevin niet meer aan, maar ze liet hem niet los. Stride keek naar het boze gezicht van het meisje, naar haar samengeperste lippen. Sally had een rond gezicht met verwarde, kastanjebruine krullen, die tot haar schouder reikten en nu om haar rode wangen wapperden. In haar strakke spijkerbroek en rode parka was het een leuk, jong meisje. Maar niemand zou beweren dat ze knap was. Geen adembenemend type. Niet zoals Rachel.

'Wat is er vrijdag gebeurd?' vroeg Stride. Hij wist wat adjunctcommissaris Kinnick hem twee uur daarvoor via de telefoon had verteld: Rachel was sinds vrijdag niet meer thuis geweest. Ze werd vermist. Ze was verdwenen. Net als Kerry.

'Nou, ze sprong min of meer boven op me,' zei Kevin met tegenzin.

'Gewoon voor mijn ogen!' snauwde Sally. 'Smerige slet.'

Kevins wenkbrauw trok zich samen als een gele rups. 'Hou op, praat zo niet over haar.'

Stride stak zijn hand op om hen tot zwijgen te brengen. Hij tastte in zijn verschoten leren jack en haalde een pakje sigaretten uit de borstzak van zijn flanellen overhemd. Hij bestudeerde het pakje met enige walging, stak een sigaret aan en nam een diep trek. Rook kringelde uit zijn mond en vormde een wolk voor zijn gezicht. Hij voelde dat zijn longen samenkrompen. Stride gooide de rest van het pakje in het kanaal, waar het rode pakje als een bloeddruppel heen en weer draaide om ten slotte onder de brug te verdwijnen.

'Ophouden,' zei hij. 'Kevin, vertel me het hele verhaal, kort en duidelijk, oké?'

Kevin wreef met zijn hand over zijn hoofd, tot zijn blonde haar als kale bomen in de winter overeind stond. Hij ging rechtop staan. Zijn schouders waren breed en gespierd. Een footballspeler.

'Rachel belde me vrijdagavond via mijn mobieltje en vroeg of we met haar naar het Canal Park wilden gaan,' zei Kevin. 'Volgens mij was het ongeveer halfnegen. Het was rotweer, in het park was niemand te zien. Toen we Rachel zagen, stond ze op de brugleuning te showen. We renden dus naar de brug en hielpen haar van de leuning.'

'En toen?' vroeg Stride.

Kevin wees naar de andere kant van de brug, naar het schiereiland dat als een smalle vinger uitstak, met Lake Superior aan de ene kant en de haven van Duluth aan de andere. Stride had daar voor het grootste deel van zijn leven gewoond, terwijl hij de ertsschepen hun weg naar zee zag zoeken.

'We liepen met ons drieën naar de oever. We praatten over school.'

'Ze is een slijmjurk,' onderbrak Sally. 'Bij psychologie past ze alle theorieën van de leraren op gebroken gezinnen toe. Bij Engels vindt ze de gedichten van de leraren zo mooi. Voor wiskunde neemt ze extra lesmateriaal mee naar huis.'

Stride bracht haar met een ijskoude blik tot zwijgen. Sally trok een nijdig gezicht en draaide met een ruk haar hoofd om.

'Toen hoorden we een scheepshoorn,' zei hij. 'Rachel zei dat ze op de brug wilde blijven als hij openging.'

'Dat staan ze niet toe,' zei Stride.

'Ja, maar Rachel kent de brugwachter. Zij en haar vader zochten vaak zijn gezelschap op.'

'Haar vader? Je bedoelt Graeme Stoner?'

Kevin schudde het hoofd. 'Nee, haar echte vader. Tommy.'

Stride knikte. 'Ga door.'

'Nou, we ging terug naar de brug, maar Sally wilde niet mee. Ze liep door naar de stadskant. Maar ik wilde niet dat Rachel hier alleen zou achterblijven, dus ben ik gebleven. En toen - toen begon ze met me te flikflooien.'

'Ze speelde een spelletje met je,' zei Sally op scherpe toon.

Kevin haalde zijn schouders op. Stride zag dat Kevin aan de kraag om zijn dikke nek plukte en bemerkte de uitdrukking in de ogen van de jongen. Kevin was niet van plan om precies te vertellen wat er was gebeurd, maar het was duidelijk dat hij niet alleen met zijn figuur verlegen was, maar tegelijkertijd ook opgewonden toen hij er weer aan moest denken.

'We waren daar niet lang,' zei Kevin. 'Misschien tien minuten. Toen we de overkant bereikten, was Sally - was ze er niet meer.'

'Ik ben weggegaan,' zei Sally, 'naar huis.'

Kevin begon te stotteren. 'Het spijt me echt, Sal.' Het stak een hand uit om over haar haren te aaien, maar Sally ontweek zijn hand.

Voordat Stride de kans kreeg om de laatste woordenwisseling af te kappen, hoorde hij op zijn gsm een polyfone uitvoering van Alan Jacksons 'Chattahoochee'. Hij haalde het toestel tevoorschijn en herkende het nummer van Maggie Bei. Hij klapte de gsm open.

'Hallo, Mags?'

'Slecht nieuws, chef. De lui van de media zijn erachter gekomen. Ze zwermen om ons heen.'

Stride trok een grimmig gezicht. 'Shit.' Hij liep een paar stappen bij de tieners vandaan. Toen hij buiten gehoorsafstand was, merkte hij dat Sally op sissende toon tegen Kevin begon te praten. 'Is Bird ook bij die jakhalzen?'

'O, ja. Hij staat vooraan.'

'In godsnaam, zeg niets tegen hem. Laat geen enkele verslaggever in de buurt van de Stoners komen.'

'Geen enkel probleem. We hebben alles afgezet.'

'Verder nog goed nieuws?' vroeg Stride.

'Ze beschouwen dit als het tweede geval,' zei Maggie tegen hem. 'Eerst Kerry, en nu Rachel.'

'Dat is nogal duidelijk. Nou, ik vind dit déjà vu ook niet leuk. Luister, over twintig minuten ben ik bij je, oké?'

Stride klapte zijn gsm dicht. Nu was hij ongeduldig. De gebeurtenissen gingen in een richting die hem helemaal niet beviel. Nu de verdwijning van Rachel hét grote nieuws in de media was, veranderde het karakter van het onderzoek. Hij had de tv en de kranten nodig om het gezicht van het meisje bij het grote publiek bekend te maken, maar Stride wilde wel de controle behouden, niet dat het verhaal hém controleerde. En dat was onmogelijk als Bird Finch de vragen stelde.

'Ga door,' drong Stride bij Kevin aan.

'Verder is er niet veel,' zei Kevin. 'Rachel zei dat ze moe was en naar huis wilde. En toen heb ik haar naar de Bloedkever gebracht.'

'De wat?'

'Sorry. Rachels auto. Een VW Kever, oké? Ze noemt hem de Bloedkever.'

'Waarom?'

Kevins gezicht was nietszeggend. 'Omdat hij rood is, denk ik.'

'Oké. Heb je haar echt zien wegrijden?' 'Ja.'

'Alleen?'

'Jazeker.'

'En heeft ze nadrukkelijk gezegd dat ze naar huis ging?'

'Dat zei ze tenminste.' 'Zou ze gelogen hebben? Zou ze nog een ander afspraakje kunnen hebben gehad?'

Sally lachte boosaardig. 'Zeker had dat gekund. En waarschijnlijk was dat ook het geval.'

Stride keek Sally nogmaals met zijn donkere ogen strak aan. Ze ontweek zijn blik en keek naar haar schoenen, terwijl haar krullen haar voorhoofd bedekten. 'Weet jij soms iets, Sally?' vroeg Stride. 'Ben jij soms naar Rachel gegaan om tegen haar te zeggen dat ze Kevin met rust moest laten?'

'Nee!'

'Met wie had Rachel volgens jou dan een afspraak?'

'Dat kan iedereen geweest zijn,' zei Sally. 'Het was een hoer.'

'Ophouden!' zei Kevin nadrukkelijk.

'Jullie houden allebei op!' snauwde Stride. 'Wat voor kleren droeg Rachel die avond?'

'Strakke, zwarte spijkerbroek, het soort waarbij je een mes nodig hebt om hem uit te trekken,' antwoordde Sally. 'En een witte coltrui.'

'Kevin, heb je nog iets in haar auto zien liggen? Bagage? Een rugzak?'

'Nee, helemaal niets.'

'Je hebt meneer Stoner verteld dat je een afspraakje met haar had.'

Kevin beet op zijn lip. 'Ze vroeg of ik haar zaterdagavond met haar uit wilde. Ze zei dat ik haar om zeven uur mocht ophalen, daarna zouden we dan uitgaan. Maar ze was er niet.'

'Voor haar was het een spelletje,' herhaalde Sally. 'Heeft ze jou gezegd dat je me zaterdag moest bellen en tegen mij moest liegen? Want dat heb je namelijk gedaan.'

Stride wist dat hij deze avond niets meer bij deze twee zou bereiken. 'Luister, allebei. Het gaat er niet om wie wie heeft gekust. Er wordt een meisje vermist. Een vriendin van jullie. Ik moet nu met haar ouders gaan praten, die zich afvragen of ze ooit hun dochter weer zullen zien, oké? Denk dus goed na. Kunnen jullie je verder nog iets over die vrijdagavond herinneren? Iets dat Rachel zei of deed? Zodat ons misschien duidelijk wordt waar ze naar haar vertrek heen is gegaan of wie ze zou kunnen ontmoet hebben.'

Kevin sloot zijn ogen, alsof hij zich echt iets probeerde te herinneren. 'Nee, inspecteur. Verder niets meer.'

Sally maakte een koppige indruk, en Stride vroeg zich af of ze iets verborg. Maar ze was niet van plan te praten. 'Ik heb geen idee wat er met haar is gebeurd,' mompelde ze.

Stride knikte. 'Goed, we houden contact.'

Hij keek nogmaals naar de oprukkende duisternis, achter het smalle kanaal. Maar er was niets te zien. Het was even leeg en hol als zijn wereld. Terwijl hij langs de tieners in de richting van de parkeerplaats liep, voelde hij het weer. Déjà vu. Het was een smerige herinnering.