***

Stride was twee uur op school bezig geweest en nu wilde hij een sigaret opsteken.

De manier waarop hij daaraan toegaf, was een dure gewoonte. Hij kocht een pakje, rookte een of twee sigaretten, werd vervolgens boos op zichzelf en gooide de rest weg. Maar een dag later voelde hij de aandrang weer en kocht opnieuw een pakje.

De school etaleerde zich nadrukkelijk als een rookvrij gebied. Weggestopt tussen twee rijen vuurrode kastjes zag hij aan de achterzijde van de hal een uitgang die naar de achterzijde van de school leidde. Stride begaf zich via een paar deuren in de richting van een leeg voetbalveld aan de overzijde van de weg. Hij passeerde de parkeerplaats voor het personeel en liep langs een alleenstaand gebouw dat als technische ruimte werd gebruikt.

Stride bereikte het gebouw en staarde omlaag naar het verlaten speelveld, waarop zich nu tientallen zeemeeuwen hadden verzameld. Hij haalde een pakje sigaretten en een aansteker tevoorschijn en tikte net zolang op het pakje tot er een sigaret uitsprong. Met zijn handen om het vlammetje van de aansteker probeerde hij in de wind de sigaret aan te stekken. Na verscheidene pogingen lukte het. Eindelijk begon het puntje van de sigaret te gloeien en hij nam een stevige trek. De rook vulde zijn longen en bezorgde hem het gevoel van een oude vriend. Hij ontspande zich en iets van het beklemmende gevoel verliet hem. Vervolgens begon hij lang en hevig te hoesten.

'Die dingen betekenen je dood nog eens,' zei een stem achter hem.

Stride voelde zich schuldig - hij voelde zich weer een scholier die achter de school werd betrapt terwijl hij stiekem stond te roken. Hij draaide zich om en zag een aantrekkelijke, blonde vrouw op een kort staalgrijs trapje zitten, dat naar de achterdeur van de technische ruimte leidde. Ze hield eveneens een sigaret in haar hand. Toen hij hun gemeenschappelijke ondeugd zag, keek Stride haar glimlachend aan.

'In ieder geval sterven we gelukkig,' zei hij. Hij liep een paar stappen in haar richting en leunde tegen de trapleuning.

'Ik vraag me steeds af of het beter is om te roken dan om aan alcohol verslaafd te zijn,' zei de vrouw tegen hem.

'Waarom niet allebei?' vroeg Stride.

'Daar heb ik over nagedacht. Maar ik heb me aan geen van beide overgegeven.'

Ze was ongeveer vijfendertig jaar, droeg een fleecejack dat ze tot haar hals had dichtgetrokken, en een nieuwe, gitzwarte broek. Ze zag eruit als een ex-cheerleader, had een slank lichaam, was atletisch gebouwd en had kort, blond haar dat in laagjes was geknipt. Haar ogen waren lichtblauw. Ze had een opgewekt gezicht, een wipneus en wangen die nu rood waren van de kou.

Ze kwam hem bekend voor. En dat zei Stride tegen haar.

'We hebben elkaar vorig jaar ontmoet,' zei ze tegen hem. 'Mijn naam is Andrea. Andrea Jantzik. Ik ben lerares op deze school. Kerry McGrath was een van mijn leerlingen. U hebt me ondervraagd tijdens uw onderzoek naar haar verdwijning.'

'Was Rachel ook een van uw leerlingen?'

Andrea schudde het hoofd. 'Volgens mij had ze biologie op haar lesrooster en geen scheikunde. Peggy, de lerares biologie, vertelde me vanmorgen over haar. Ik wist niet wie Rachel was.'

Stride zocht in zijn zak naar een gekreukeld stuk papier dat de administrateur aan hem had gegeven. Het was een lijst van Rachels klassen en cijfers. 'Hebt u haar een jaar geleden niet voor Engels in uw klas gehad?'

'Dat moet Robert Jantzik zijn geweest. Hij geeft - gaf - hier Engels. Maar als u hem wilt spreken, ben ik bang dat u hem in het gezelschap van zijn nieuwe echtgenote in San Francisco moet opzoeken.'

'Echtgenoot?' vroeg Stride.

'Vroeger.'

'Het spijt me,' zei Stride. 'Zou het helpen als ik u zou zeggen dat mannen varkens zijn?'

Andrea lachte. 'Alsof ik dat al niet weet.'

Ze had een cynisch lachje, waardoor hij het gevoel kreeg in een spiegel te kijken. Hij herkende de muren die ze om zichzelf had opgetrokken, want hij had hetzelfde gedaan. Als hij goed keek, kon hij het ook in haar gezicht zien: de fronsende lijnen om haar mond, de nietszeggende blik in haar ogen, de dikkere laag make-up in een poging een frisse indruk te maken. Het verlies had bij haar zijn tol ge- eist, precies zoals bij hem.

'Ben je daarom weer gaan roken?' gokte hij.

Ze keek verbaasd. 'Is het zo duidelijk te zien?'

'Ik heb ongeveer iets dergelijks meegemaakt,' zei hij tegen haar. 'Een jaar geleden. Toen ben ik weer gaan roken.'

'Een jaar geleden dacht ik dat ik ervan af was,' zei Andrea. 'Helaas.'

'Heeft uw echtgenoot ooit over Rachel gesproken?'

Andrea schudde het hoofd. 'Nee. De klassen voor Engels zijn enorm groot.'

'En andere leraren of leerlingen? Kende u soms iemand die goed contact met haar had?'

'Misschien zou u eens met Nancy Carver moeten praten. Ze is hier parttime adviseur. Vanmorgen in het restaurant had ze een heleboel over Rachel te vertellen.'

'Zoals?'

'Volgens haar was de speurtocht verloren tijd.'

'Zei ze nog waarom?' vroeg Stride.

Andrea schudde het hoofd.

'Dus deze vrouw gaf Rachel raad?' ging Stride verder.

'Dat weet ik niet. Nancy is geen vaste medewerker van deze school. Ze geeft college op de universiteit en komt hier op vrijwillige basis leerlingen helpen die moeilijkheden hebben. Meestal zijn het meisjes.'

'Heeft ze een eigen kamer in de school?'

'Het lijkt meer op een kast. Het is op de eerste verdieping. Maar wees gewaarschuwd. U draagt een wapen waar Nancy eigenlijk geen prijs op stelt.'

Stride was verbaasd. 'Een pistool?'

'Een penis.'

Stride lachte, Andrea begon te giechelen en even later begonnen ze beiden luidkeels te lachen. Ze keken elkaar aan, genoten van de Krap en voelden heel even de aantrekkingskracht die daarmee ge- paard gaat. Het was bijna vreemd om te lachen. Hij kon zich niet herinneren hoe lang het geleden was dat hij zich ontspannen genoeg had gevoeld om ergens de humor van in te zien. Of hoe lang het geleden was dat hij het met een vrouw had gedeeld.

'U weet tenminste wat u te wachten staat,' zei Andrea.

'Dank u. U bent erg behulpzaam geweest, mevrouw Jantzik.'

'Noem me maar Andrea,' zei ze. 'Of mag dat soms niet?'

'Ik mag dat wel. En noem mij maar Jonathan.'

'Voor mij lijk je meer op een Jon.'

'Dat mag ook.'

Stride aarzelde even, maar wist niet waarom. Daarna besefte hij dat hij aandrang kreeg om iets anders te zeggen, om haar mee uit eten te vragen, of haar te vragen wat haar lievelingskleur was, of om een van de blonde lokken te pakken die voor haar gezicht hingen, om die voorzichtig weer op de juiste plaats te leggen. De aandrang van dat gevoel overviel hem. Misschien kwam het omdat hij dat bijna een jaar niet had gekend. Hij had zich zo lang dood gevoeld vanbinnen, dat hij niet zeker wist hoe het voelde om weer wakker te worden.

'Gaat het?' vroeg Andrea. Ze keek zorgelijk. Het was een lief gezicht, besefte hij.

'Prima. Nogmaals bedankt.'

Hij liet haar op het trapje achter. Het moment was voorbij. Maar eigenlijk was het nooit voorbij.

Stride vond Nancy Carvers kamer weggestopt in een hoek. Het was bijna niet te zien vanuit de gang. Toen hij zijn hoofd om de hoek stak, zag Stride een smalle deur. Aan een spijker hing een houten plank met Nancy Carvers naam erin gesneden. De leden van het schoolbestuur zouden door de foto's en brochures op de deur zeker van streek raken.

Er hingen tijdschriftartikelen over de gevaren van homofobie. Ander artikelen, met netjes uitgeknipte statistieken ernaast, namen stelling tegen de verspreiding van pornografie. Verder hing er nog een programma van een jaarlijkse bijeenkomst van de Amerikaanse Vereniging van Lesbische Universiteitsmedewerkers, waarop haar naam was onderstreept, omdat ze daar gastspreker was geweest. Bovendien hingen er nog tientallen foto's van vrouwen in kampeerkleding in de vrije natuur. Stride herkende de Black Hills en verscheidene watervallen in de wildernis, volgens hem in Canada. De foto's waren voornamelijk van tienermeisjes en jonge studentes. De enige uitzondering op de meeste foto's was een kleine, stevig gebouwde vrouw van een jaar of veertig, met kortgeknipt rood haar en een zwaar brilmontuur met grote glazen. Op de meeste foto's droeg ze dezelfde kleding, een groene fleecetrui en een stonewashed spijkerbroek.

Stride bestudeerde ieder meisje op de foto's nauwkeurig, maar herkende Rachel - of Kerry - niet. Hij was een beetje teleurgesteld.

Stride stond op het punt op de deur te kloppen, toen hij binnen zachte geluiden hoorde. Hij veranderde van gedachten en vroeg zich af of de deur op slot zat, daarom draaide hij gewoon de deurknop om en duwde. De deur zwaaide naar binnen open en bonsde tegen een schuine wand, waardoor er nauwelijks één meter ruimte was om naar binnen te gaan.

Voor de twee personen in de kamer konden reageren, nam Stride in één oogopslag het tafereeltje op. Een tiener met een rond gezicht en blond piekhaar lag met gesloten ogen in een versleten, blauwe leunstoel, die nauwelijks in het kantoor paste. Nancy Carver stond achter de stoel. Haar gespreide vingertoppen masseerden de wangen en het voorhoofd van het meisje. Achter de bril had Carver eveneens haar ogen gesloten. Toen de deur tegen de wand bonsde, vlogen hun ogen open. Carvers handen vlogen met een ruk weg, alsof de huid van het meisje in brand stond.

Het meisje in de stoel keek niet naar Stride, maar hief haar hoofd op en keek zenuwachtig naar Carver. Carver op haar beurt staarde met nauwverholen woede naar Stride.

'Verdomme, wie denk je wel dat je bent om zomaar naar binnen te stormen?' wilde ze weten.

Stride nam zijn meest plezierige, verontschuldigende houding aan. 'Het spijt me. Ik wilde met u praten, maar ik wist niet dat u al met iemand in gesprek was.'

Het meisje ging met moeite rechtop zitten en ging vervolgens staan. Ze weigerde Stride aan te kijken. 'Ik moet weer naar de les. Heel erg bedankt, Nancy.'

Carver zei met iets zachtere stem: 'Graag gedaan, Sarah. Donderdag ben ik hier weer.'

Sarah greep een stapeltje boeken van Nancy Carvers bureau. Ze klemde ze tegen haar borst en enigszins ongemakkelijk wurmde ze zich langs Stride. Het meisje liet geen tijd verloren gaan en verdween in de gang.

Stride sloot de deur achter zich. Carver bleef onbeweeglijk achter de ligstoel staan. Door haar glazen waren haar felle, bruine ogen groter dan normaal. Ze was nog kleiner dan op de foto's, maar ze was wel stevig.

'Wat wilt u?' vroeg ze.

'Mijn naam is Jonathan Stride,' begon hij, maar ze kapte hem met een ongeduldig armgebaar af.

'Ja, ik weet wie u bent. U bent van de politie en u leidt het onderzoek naar Rachels verdwijning en u verspilt mijn tijd.' Ze ging in een houten stoel achter haar bureau zitten. 'Vertel me iets dat ik nog niet weet.'

Stride keek om zich heen. Carvers bureau was een standaarduitvoering zoals die in het hele district werd gebruikt, wit fineerblad en aluminium poten. Er stonden stapels gebonden boeken op, de meeste met duistere titels, en gele mappen vol papieren. Op de telefoon waren stickers met herinneringen geplakt. Het enige voorwerp aan de wand was een bord van kurk, waarop evenveel informatie hing als aan haar deur. Dus nog meer foto's en artikelen.

Stride ging rustig in de leunstoel zitten en maakte het zich gemakkelijk. Hij haalde een notitieboekje uit zijn binnenzak, zocht in een paar andere zakken naar een pen, waarna hij zich met een vermoeide zucht tegen de zachte rugleuning liet zakken. Hij sloeg een paar bladen terug, bestudeerde zijn aantekeningen en maakte met zijn tong een teleurgesteld geluid. Ten slotte keek hij Nancy Carver aan, die met het geduld van een tikkende tijdbom in haar stoel zat.

'Mijn partner zei me dat ik in therapie moest,' zei Stride op plezierige toon. 'Krijgen alle patiënten zo'n kleine gezichtsmassage?'

Carvers gezicht was als uit steen gehouwen. 'Sarah is geen patiënt.'

'Nee? Dat is jammer. Ik hoorde dat u dokter was, maar misschien vergis ik me? Bent u massagetherapeut?'

'Ik ben doctor in de psychologie, rechercheur. Ik ben als professor aan de universiteit van Minnesota verbonden. Maar voor haar, voor deze meisjes, ben ik gewoon Nancy.'

'Dat is aardig. Wat was dit dan met Sarah - een pyjamaparty?'

'Nee,' zei ze. 'Eigenlijk gaat het u niets aan, maar Sarah heeft moeite om in slaap te komen. Ik deed haar een paar ontspanningsoefeningen voor. Dat is alles.'

Stride knikte. 'Ontspanning is prima. Mijn partner zegt dat ik dat ook eens moest toepassen.'

'Misschien zou uw partner u eens moeten vertellen dat u sneller tot de kern van de zaak moet komen, rechercheur. Uw spelletje is doorzichtig en vervelend. Waarom stelt u niet gewoon uw vragen en laat me weer aan mijn werk gaan?' Voor het eerst glimlachte Nancy Carver, maar het was een glimlach zonder enige warmte.

Stride glimlachte terug. 'Spelletje?'

'Spelletje. Kijken wie de slimste is. Luister, het is mijn beroep. Dus laten we eerlijk zijn tegenover elkaar, vindt u ook niet, rechercheur? Als aanvulling op de conclusies die u tijdens uw onderzoek hebt getrokken, heeft u mij als een stuk vlees bekeken. U bent tot de conclusie gekomen dat ik niet aantrekkelijk genoeg ben om als een groot verlies voor de heteroseksuele gemeenschap te worden beschouwd. Maar toch hebt u gezien dat ik het lichaam van een atleet heb, en mijn onrustige natuur in aanmerking genomen bent u tot de conclusie gekomen dat ik u, mocht u erin slagen om me in bed te krijgen, een goede beurt zal geven. En dat leidt er weer toe dat u mij in gedachten de liefde met een andere vrouw ziet bedrijven - en dat li zich afvraagt of ik seks met een van de tieners hier heb gehad. En u hoopt dat als u zich vrijpostig gedraagt en ik me onzeker, ik een of ander donker geheim met u zal delen.'

'Dat is verbazingwekkend,' zei Stride. 'Nou, vertel me dan maar eens wie de World Series wint.'

Carvers glimlach was opnieuw een beetje dun. 'Ik heb gelijk, hè?'

'Nou, nu u er toch over bent begonnen, heeft u seks met een van de tieners hier?'

'Ik heb nooit seks met minderjarigen, rechercheur,' zei Carver langzaam, met de nadruk op ieder woord.

'Dat is een goed antwoord. Het is niet wat ik vroeg, maar het is een goed antwoord. Ik vind de foto's op uw deur leuk. Volgens mij neemt u de leerlingen dikwijls mee voor een kampeertocht.'

'Ik noem dat feministische retraites, waarin ze veel leren.'

'Gaan er ook minderjarigen mee op deze retraites?'

'Vanzelfsprekend. Met toestemming van de ouders.' 'Ik vroeg me af of Rachel ooit met u is meegegaan op een van de retraites?'

'Nee, ze is nooit meegegaan,' zei Carver.

'En Kerry McGrath?'

'Nee, ik heb Kerry nooit ontmoet. Probeert u te suggereren dat ik op een of andere manier bij hun verdwijning betrokken ben?'

Stride schudde het hoofd. 'Helemaal niet. Ik zoek alleen naar bepaalde connecties.'

'En waarom zou je dan niet met een lesbische activiste beginnen, hè?'

'Verbazingwekkend hoe goed u mijn gedachten kunt lezen. Hebt u ooit een van deze meisjes geadviseerd?'

'Ik geef hier geen adviezen, rechercheur.'

'Nou, sinds u duidelijk hebt gemaakt dat u niet de massagetherapeut van de school bent en ook niet de adviseur, wat doet u hier dan eigenlijk?'

'Ik ben mentor. Of gewoon een vriendin. Er is hier geen enkele professionele connectie in het spel.'

'Dat is vreemd, hè?' vroeg Stride. 'Ik bedoel, u bent doctor in de psychologie, en u hebt een vaste baan als professor aan de universiteit van Minnesota, en ik zie heel veel boeken op uw bureau met "ologie" in de titels.'

'Dat is helemaal niet vreemd, rechercheur. Eigenlijk zou ik kunnen zeggen dat ü de reden bent van mijn aanwezigheid hier.'

'Ik? Hoe bedoelt u?'

Carver boog zich naar voren, haar handen lagen keurig gevouwen op haar bureau en haar grote, bruine ogen keken hem doordringend aan. 'Nou, sinds u er niet in geslaagd bent om Kerry McGrath te vinden, heeft u veel meisjesleerlingen op deze school met een trauma opgezadeld.'

Stride trok een pijnlijk gezicht. 'Ik snap u niet.'

'Nou, ik zal het u uitleggen. Nadat dat meisje in augustus was verdwenen, begon de school heel veel problemen met de vrouwen te krijgen. Verscheidene leerlingen sloegen lessen over, begonnen plotseling te huilen en vertoonden zelfvernietigingsdrang. Ik bood mijn diensten vrijwillig aan als raadgever - niet op een professionele manier, maar als iemand die hen begreep en met hen over hun problemen wilde praten. Ik merkte dat het bestuur zich grote zorgen maakte, want ze zeiden niets over mijn politieke en seksuele voorkeur, maar verwelkomden me met open armen. En ik vond het leuk om met de meisjes te werken. Daarom maakte ik er een vaste gewoonte van om twee middagen in de week hier te zijn. Daarnaast heb ik kleine groepjes meegenomen op retraite. Ik ben hun therapeut niet, hoewel mijn professionele ervaring zeer zeker een pre is. Maar voornamelijk ben ik iemand met wie de meisjes kunnen praten.'

'Bent u in de gelegenheid geweest om met Rachel bevriend te worden?'

Hij keek haar aandachtig aan, want hij verwachtte een reactie. Er was niets, ze vertrok zelfs geen spier, er was zelfs geen poging om iets te verbergen, slechts dezelfde starre blik.

'Ik kende haar,' zei ze, nog steeds onbewogen.

'Hoe goed?'

'We zagen elkaar af en toe. Ze was geen regelmatige bezoekster. Zoals ik al eerder zei, ze is nooit met een van onze retraites meegegaan.'

'Waarom wilde ze u spreken?'

Carver zweeg even. Ze keek Stride kalm aan. 'Ik heb niet de vrijheid om dat te zeggen,' zei ze ten slotte.

'Waarom niet?' vroeg Stride ontevreden. 'U maakte mij heel duidelijk dat er geen professionele band bestond, dus dat privilege telt hier niet, hè?'

'Dat privilege hangt er vanaf hoe Rachel deze band beschouwde en of ze mij als een therapeut beschouwde. Maar dat is niet belangrijk, want ze vertelde bepaalde dingen op voorwaarde dat het strikt vertrouwelijk was en dat het dat ook moest blijven. Ik mocht het beslist niet aan iemand anders doorvertellen. En als ik de reputatie krijg als iemand die het vertrouwen beschaamt, rechercheur, kan ik op geen enkele manier mijn beroep meer met succes uitoefenen.'

'Maar nu is de situatie totaal anders. Het meisje is verdwenen. Als ze iets gezegd heeft dat ons kan helpen haar te vinden, bent u het aan Rachel verplicht om het ons te vertellen.'

Carver schudde het hoofd. 'Ik ben bang dat dat niet helemaal waar is.'

'Doctor Carver, het meisje kan in ernstig gevaar verkeren,' drong Stride aan.'Rechercheur, ik weet helemaal niets waarmee ik u zou kunnen helpen haar te vinden. Geloof me.'

'Vandaag heeft u tegen andere mensen op school gezegd dat we volgens u er nooit in zullen slagen Rachel te vinden. Waarom? Waarom denkt u dat?'

'U hebt Kerry niet gevonden,' antwoordde Carver.

'Hebt u redenen om aan te nemen dat deze twee zaken met elkaar te maken hebben?'

'Nee, dat wilde ik helemaal niet suggereren. Daar heb ik geen enkele reden voor.'

'En toch schijnt u er zeker van te zijn dat we Rachel niet zullen vinden,' herhaalde Stride.

'Ik ben er niet zeker van of ze wel gevonden wil worden,' zei Carver.

Stride kneep zijn ogen samen. Hij stond uit de leunstoel op en leunde over het bureau. Zijn beide handen grepen de rand van het bureau. Hij torende hoog boven Carver uit om er zeker van te zijn dat ze iedere centimeter van zijn aanwezigheid zou voelen. 'Als u informatie hebt, doctor Carver, dan wil ik weten wat het is. Of ik zie me genoodzaakt u te arresteren.'

Carver week niet terug. Ze keek hem kwaad aan. 'Ga uw gang, rechercheur. U kunt me niet arresteren omdat ik ergens op speculeer, en u kunt me niet dwingen iets te vertellen dat ik niet weet. Ik heb het u al eerder gezegd en ik zal het nog één keer zeggen: Ik weet niet waar Rachel is. Ik weet niet wat er met haar is gebeurd. Ik heb geen enkele informatie waarmee u haar zou kunnen vinden.'

'Maar u denkt dat ze nog in leven is,' zei Stride. 'U denkt dat ze vrijwillig is weggegaan.'

'Zo denk ik erover, rechercheur. Over zes maanden wordt Rachel Deese achttien. Als u haar dan hebt opgespoord, bent u niet langer gemachtigd haar terug te brengen.'

Stride schudde het hoofd. 'Door niets te zeggen helpt u haar niet. Als ze is weggelopen - als ze een goede reden had om weg te lopen - dan moet ik dat weten. Luister, ik heb haar moeder gesproken. Ik weet wat voor machtsstrijd er al die tijd tussen hen heeft plaatsgevonden. Maar als ze nu op zichzelf is aangewezen, alleen is, kan ze in ernstige problemen komen. Is het nog nodig dat ik u vertel wat er met de meeste weggelopen tieners gebeurt? Hoeveel er als dakloze eindigen? Hoeveel er in de prostitutie belanden?'

Heel even dacht hij dat hij gewonnen had. Hij zag iets van zwakheid in Carvers ogen. Ze wist dat hij de waarheid sprak. Maar toen was het alsof er een ijzeren gordijn in haar ogen werd neergelaten.

'Het spijt me, rechercheur. Ik weet niets waarmee ik u zou kunnen helpen. Wat ik de anderen heb verteld, is gewoon mijn persoonlijke mening geweest.'

'En die is?' vroeg Stride.

Carver haalde haar schouders op. 'Zoals ik al eerder zei. U zult haar nooit vinden.'