39

Drie maanden later
De provincie Fujian, China

De zoete geur van wierook hangt boven de binnenplaats waar Bella en ik voor de graftombe van haar vaders voorvaderen staan. Het is een erg oude begraafplaats. Al minstens duizend jaar is de ene na de andere generatie van de familie Wu hier ter aarde besteld en nu is de as van Wu Weimin toegevoegd aan die van zijn voorvaderen. Niet langer dwaalt zijn gekwelde ziel door de wereld van de geesten, smekend om gerechtigheid. Hier zal hij eindelijk tot in de eeuwigheid kunnen rusten.

Als de nacht valt steken Bella en ik kaarsen aan en buigen we ons hoofd om de nagedachtenis aan haar vader te eren. Opeens voel ik de aanwezigheid van een ander en als ik me omdraai, zie ik een gedaante het hek van de binnenplaats openduwen. Ik kan in het donker zijn gezicht niet onderscheiden, maar zijn stille tred en soepele bewegingen vertellen me dat het Wu Weimins zoon uit zijn eerste huwelijk is, de zoon die hem nooit heeft vergeten en hem altijd is blijven eerbiedigen. Als hij in de lichtcirkel van de kaarsen verschijnt, knikt Bella naar haar halfbroer. Hij beantwoordt haar groet met een trieste glimlach. Ze lijken erg op elkaar, deze twee, beiden zo onbuigzaam als de steen die nu een tombe vormt voor de as van hun vader. Nu ze hun plicht hebben gedaan, ben ik benieuwd hoe het hen verder zal vergaan. Als je de helft van je jonge leven aan één doel hebt gewijd en dat hebt bereikt, wat kun je dan nog ambiëren?

Hij buigt eerbiedig voor me. ‘Sifu, het spijt me dat ik zo laat ben. Mijn vlucht vanuit Shanghai had vertraging vanwege de weersomstandigheden.’

Ik bekijk zijn gezicht in het kaarslicht en zie meer dan vermoeidheid in de zorgrimpeltjes rond zijn ogen. ‘Zijn er problemen in Boston?’

‘Ik geloof dat ze het weet. Ik voel dat ze me in de gaten houdt. Ik voel haar achterdocht elke keer dat ze naar me kijkt.’

‘Wat gaat er nu gebeuren?’

Hij slaakt een diepe zucht en staart naar de brandende kaarsen. ‘Ik denk – ik hoop – dat ze het begrijpt. Ze heeft een lovende aanbevelingsbrief voor me geschreven en ze wil dat ik met haar samenwerk aan een andere zaak in Chinatown.’

Ik glimlach naar Johnny Tam. ‘Rechercheur Rizzoli verschilt niet veel van ons. Ze is het misschien niet eens met de manier waarop wij ons doel hebben bereikt, maar ik geloof dat ze begrijpt waarom we het hebben gedaan. En dat ze er haar goedkeuring aan geeft.’

Ik houd een lucifer boven de vuurkuil om het aanmaakhout aan te steken. Vlammen schieten op en we voeden ze met dodengeld. Het wordt snel door het vuur verteerd en de rook die opstijgt, zal troost en rijkdom brengen aan de geesten van onze geliefden.

Er is nog één voorwerp dat we hier moeten verbranden.

Als ik het masker uit de zak haal, weerkaatst de gloed van het vuur op de zilveren haren en is het net alsof het gezicht tot leven komt, alsof de geest van Soen Woekong vanuit de schaduwen op ons is afgesprongen. Maar dan hangt het masker slap in mijn hand, een levenloos voorwerp van leer en apenhaar, een door de motten aangevreten rekwisiet dat ik jaren geleden heb gekocht van een Chinees operagezelschap. We hebben het masker alle drie gedragen. Ik, toen ik me op het dak verdedigde tegen de vrouwelijke huurmoordenaar. Bella, toen ze het leven van de vrouwelijke rechercheur redde. En Johnny, toen hij de kogel in Patrick Dions hoofd schoot en de cirkel van de dood sloot.

Ik leg het masker op het vuur. De haren vatten meteen vlam en ik ruik de geur van de knisperende vacht en het verschroeiende leer. Een hoge vlam schiet op en dan is het masker verkoold en heeft het Soen Woekong laten terugkeren naar de wereld van de geesten, waar de Apenkoning thuishoort. Maar hij is nooit ver weg; wie hem nodig heeft, zal hem altijd in zijn eigen binnenste vinden.

De vlammen doven en we staren gedrieën naar het vuur. We zoeken in de gloeiende as naar wat we hopen te zien. Voor Bella en Johnny is het de goedkeurende glimlach van hun vader. Ze hebben hun plicht tegenover hem gedaan. Nu kunnen ze hun leven inrichten zoals ze dat willen.

En wat zie ik in de as? Ik zie het gezicht van mijn dochter, Laura, wier stoffelijk overschot tien weken geleden is ontdekt in een met onkruid overwoekerde uithoek van Patrick Dions landgoed. Ik zie het gezicht van mijn geliefde echtgenoot, eeuwig jong, zijn haar zo zwart als op de dag dat we in het huwelijk traden. Alhoewel zij niet ouder worden, ben ik nog steeds op deze aarde, waar mijn gezondheid achteruit gaat, mijn haar grijs wordt en de jaren steeds diepere rimpels in mijn gezicht etsen. Maar elk jaar dat mij ouder maakt, brengt me dichter bij James en Laura, dichter bij de dag waarop we herenigd zullen worden. Dus loop ik gezwind door de donkere schaduwen, kalm en onbevreesd.

Want ik weet dat ze aan het einde van mijn reis op me wachten.