20

De heerlijke geur van gebraden kip en rozemarijn verspreidde zich vanuit Angela Rizzoli’s keuken door het hele huis. In de eetkamer was Vince Korsak met veel gerinkel van serviesgoed en bestek de tafel aan het dekken. Regina zat in de tuin op de schommel en elke keer dat Gabriel haar een zetje gaf, gilde ze van pret. Jane was doof en blind voor dit alles. Ze zat op de bank te lezen. Op de salontafel lagen allerlei bibliotheekboeken uitgespreid. Boeken over Aziatische primaten en grijze langoeren. En boeken over Soen Woekoeng, de Apenkoning. Ze wist inmiddels dat de avonturen van Soen Woekoeng niet alleen op schrift waren gezet, maar ook waren verwerkt tot films, Chinese opera’s, balletuitvoeringen en zelfs een kinderprogramma.

In een verzamelbundel van Chinese volksverhalen had ze een inleiding tot het volksverhaal gevonden. De verhalen bleken in de zestiende eeuw te zijn opgetekend door een Chinees genaamd Wu Tsjeng, maar ze waren veel ouder. Volgens de overlevering stamden ze uit een tijdperk van geesten en magie, toen goden en demonen zowel in de hemel als op aarde voortdurend strijd leverden.

En een van de rotsen in die wereld, een rots die sinds de schepping de zoete adem van de wind, de glans van het maanlicht en de goedgunstigheid van de godheden had gekend, baarde een stenen ei. Dat ei werd een stenen aap. Hij kon rennen, springen en klimmen, en had ogen zo fel als lichtbundels, zo priemend dat zelfs de Jaden Keizer in de hemel er verbaasd over was.

De stenen aap, die vader noch moeder had, werd weldra de koning van alle apen. Ze leefden in volmaakte harmonie tot de Apenkoning op een dag besefte dat de Dood op hen allen wachtte. Hij besloot het geheim van de onsterfelijkheid te gaan zoeken en maakte op zijn reizen kennis met de hemel en verleiding, met ondeugd en gevangenschap. Toen hij naar de plek werd geleid van zijn executie, waar hij verbrand zou worden in een smeltkroes met alchemistische vlammen, rukte de Apenkoning zich los, en in zijn strijd om in leven te blijven, zette hij de hemel zodanig op zijn kop, dat de goden zich gedwongen zagen hem op te sluiten in de Berg van de Vijf Elementen.

Daar wacht hij nu al eeuwen in de stenen duisternis op de dag dat men hem nodig zal hebben. De dag waarop het kwaad rondwaart op de wereld en de Apenkoning weer te voorschijn moet komen om de strijd ertegen aan te binden.

Jane sloeg de bladzijde om en stuitte op een paginagrote afbeelding van Soen Woekoeng. Hij had een lange vechtstok in zijn hand. Hoewel het maar een tekening was, kwamen de haartjes op haar armen overeind toen ze hem zag. Ze staarde naar de scherpe tanden in de zwarte bek en de krans van zilver haar, en was niet in staat haar ogen ervan af te houden.

Toen ze zes was, mocht ze een keer met haar vader naar de dierentuin. Bij de kooi van de slingerapen tilde hij haar op zodat ze de dieren beter kon zien. Toen de apen haar zagen, brak in de kooi een hels kabaal los. De apen begonnen te krijsen en op de takken heen en weer te springen alsof ze het gezicht van Satan hadden gezien. Een van de verzorgers kwam meteen aangesneld. Achteruit, achteruit! Ik weet niet waar ze zo van geschrokken zijn! riep hij, maar Jane, die op de arm van haar vader bij de kooi met de krijsende apen vandaan werd gedragen, wist dat het door haar kwam. Dat zij degene was waar de apen zo van geschrokken waren. Maar wat hadden ze gezien? vroeg ze zich nu af. Ze was maar een doodgewoon meisje met donkere krullen. Of had ze iets over zich gehad dat die dieren toen al hadden aangevoeld? Iets over wie en wat ze later zou worden?

‘Wil het een beetje vlotten met die apenboeken?’

Ze keek geschrokken op toen Korsaks stem haar concentratie doorbrak. Hij was op zijn paasbest gekleed vandaag, of wat voor hem voor paasbest moest doorgaan. In elk geval zaten er geen ketchupvlekken op zijn witte poloshirt en zijn kakikleurige Dockers. Na zijn hartaanval van een paar jaar geleden was hij dankzij een speciaal dieet vijftien kilo afgevallen, maar die kilo’s kwamen langzaam maar zeker weer terug. Ondanks het extra gaatje zat zijn broekriem alweer te strak om zijn uitdijende buik.

‘Het is voor een zaak waar ik aan werk,’ zei Jane. Ze deed het boek dicht, blij dat ze niet meer naar de afbeelding van Soen Woekoeng hoefde te kijken.

‘Ja, dat heb ik gehoord. Alweer zo’n vreemd geval. Het gaat toch om die zaak van de dode vrouw op het dak? Elke keer dat ik zulke dingen hoor, wou ik dat ik weer in het zadel kon klimmen.’

Jane keek naar zijn buik en dacht: arm paard dat jou zou moeten dragen.

Korsak plofte in de leunstoel neer, de stoel die van haar vader was geweest. Het was vreemd om Korsak onderuitgezakt op Frank Rizzoli’s plek te zien zitten, maar haar vader had al zijn rechten hier verspeeld op de dag dat hij Angela in de steek had gelaten voor het domme blondje. Zo noemden ze haar, ook al wisten ze best hoe ze heette. Sandie Huffington, Sandie-met-i-ee. Jane wist alles over het domme blondje, onder meer hoe vaak ze de afgelopen tien jaar een bekeuring had gekregen. Drie keer. Vanwege het domme blondje zat Vince Korsak nu in deze leunstoel, vadsig en vergenoegd dankzij Angela’s kookkunst.

Jane dacht maar niet aan de andere dingen waar hij dankzij Angela vergenoegd over kon zijn.

‘Chinatown,’ bromde Korsak. ‘Vreemde wijk. Maar je kunt er goed eten.’

Eten. Dat was uiteraard het eerste waar hij aan dacht. ‘Wat kun jij je herinneren over dat bloedbad in de Red Phoenix?’ vroeg ze. ‘Je moet er indertijd wel iets over gehoord hebben.’

‘O ja, vreselijk was dat. Waarom zou een man met zo’n schattig dochtertje zomaar vier mensen doodschieten en zelfmoord plegen? Ik heb het nooit begrepen.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het was zo’n leuk meisje. Echt een vaderskind.’

‘Kende jij het gezin van de kok?’ vroeg Jane verbaasd.

‘Nee, niet echt, maar ik at daar vaak. Chinezen kennen het begrip vrije dagen niet. Het restaurant was altijd open, dag en nacht. Zelfs na je avonddienst kon je daar nog terecht voor een warme maaltijd. Ik weet nog goed dat ik er een keer op een zondagavond was, om een uur of tien, en dat zelfs toen dat meiske mijn gelukskoekje kwam brengen. Eigenlijk was het kinderarbeid. Maar ik had de indruk dat ze het leuk vond om haar papa te helpen.’

‘Weet je zeker dat het de dochter van de kok was? Ze moet toen nog erg jong zijn geweest.’

‘Ze was ook jong. Een jaar of vijf. Een schatje om te zien.’ Hij slaakte bedroefd een zucht. ‘Het wil er bij mij niet in dat een vader in staat is zijn vrouw en kind op zo’n manier achter te laten. Om nog maar te zwijgen over alle andere gezinnen die hij heeft vernietigd. En een paar weken later is de dochter van een van de slachtoffers ook nog ontvoerd.’

‘Charlotte Dion.’

‘Heette ze zo? Ik kan me alleen nog herinneren dat het net een Grieks treurspel was, waar mensen van de ene tragedie in de andere vallen.’

‘Weet je wat ook zo vreemd is?’ vroeg Jane. ‘Dat twee jaar daarvoor de dochter van een van de andere slachtoffers ook is ontvoerd. De dochter van de kelner. Die is op weg van school naar huis spoorloos verdwenen.’

‘Meen je dat? Dat wist ik niet.’ Korsak dacht erover na. ‘Wat bizar. Je gaat je afvragen of het wel toeval was.’

‘En weet je dat een van de laatste dingen die Ingersoll tegen me zei toen ik hem aan de lijn had ook over meisjes ging? “Wat er met die meisjes is gebeurd,” zei hij.’

‘Met die twee meisjes? Of andere meisjes?’

‘Dat weet ik niet.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Na al die jaren houden we ons nog steeds met die meisjes bezig. En dat terwijl ze waarschijnlijk allang dood zijn.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Maar daar wil ik vanavond niet aan denken. Laat ik eens een glaasje wijn inschenken.’

‘Ik dacht dat jij een bierdrinker was.’

‘Je moeder heeft me omgeturnd. En wijn is beter voor de rikketik.’ Hij hees zich uit de stoel. ‘En dan praten we alleen nog maar over leuke dingen, goed?’

Niet over dode mensen, dacht Jane. Niet over bloedbaden en ontvoerde meisjes. Maar toen Gabriel binnenkwam met Regina’s kleine handje in de zijne, moest Jane toch weer aan Charlotte Dion en Laura Fang denken. Ze stond op om haar moeder te helpen de schalen op tafel zetten, een opeenvolging van steeds indrukwekkender schotels. Knapperige gebakken aardappelen. Sperziebonen besprenkeld met olijfolie. Twee malse gebraden kippen die naar rozemarijn geurden. Maar toen ze aan tafel plaatsnamen en ze Regina een slabbetje voordeed en wat kipvlees voor haar in kleine stukjes sneed, dacht ze alweer aan vermiste meisjes en doodongelukkige ouders. Hoe kon je als moeder na zoiets nog verder leven? Zou Iris Fang er ooit over gedacht hebben er een einde aan te maken? Een sprong van een dak, een handvol slaappillen. Dat was makkelijker dan dag in dag uit met zulk verdriet te moeten leven, hunkerend naar een dochter en een echtgenoot die ze nooit meer zou zien.

‘Smaakt het niet, Janie?’ vroeg Angela.

Jane keek naar haar moeder, die de griezelige gave bezat precies te weten hoeveel iedereen at. ‘Het is heerlijk, ma. Je hebt jezelf overtroffen.’

‘Waarom eet je dan niet?’

‘Ik eet wel.’

‘Je hebt één stukje kip genomen en daarna je eten alleen maar heen en weer geschoven op je bord. Ik hoop dat je niet aan de lijn doet, want dat heb je echt niet nodig.’

‘Ik doe niet aan de lijn.’

‘Die meisjes van tegenwoordig, altijd aan het lijnen. Sla is het enige wat ze eten. En waar het goed voor is, mag Joost weten.’

‘Niet voor mannen,’ mompelde Korsak met een mondvol aardappel. ‘Mannen houden van vrouwen met houvast.’ Hij knipoogde naar Angela. ‘Neem je moeder. Zo dient een echte vrouw eruit te zien.’

Jane kon niet zien wat er onder de tafel gebeurde, maar haar moeder schoot plotseling recht overeind op haar stoel. ‘Vincent! Gedraag je!’ riep ze lachend.

Ja, gedraag je alsjeblieft, want ik word hier kotsmisselijk van.

‘Weet je,’ zei Korsak, terwijl hij zijn kippenbout sneed, ‘dit lijkt me een goed moment om ze te vertellen over je weet wel.’

Nog nooit hadden drie woorden zo onheilspellend geklonken. Jane hief haar hoofd op en keek naar haar moeder. ‘Wat is “je weet wel”?’

‘Iets waar wij nu al een tijdje over zitten te praten,’ zei Angela. ‘Vince en ik.’

Jane keek naar Gabriel, maar die had zoals gewoonlijk zijn FBI-gezicht opgezet dat niets prijsgaf, ook al had hij waarschijnlijk wel geraden wat ze te horen zouden krijgen.

‘Nou, je weet dat Vince en ik nu al een hele tijd met elkaar uitgaan,’ zei Angela.

‘Een hele tijd? Hoelang kennen jullie elkaar helemaal? Anderhalf jaar?’

‘Dat is meer dan genoeg om iemand te leren kennen, Janie. Om te kunnen zien dat hij een goed hart heeft.’ Angela keek stralend naar Korsak en ze bogen zich naar elkaar toe voor een smakzoen.

‘Met pa heb je drie jaar verkering gehad,’ zei Jane. ‘En je ziet wat ervan is gekomen.’

‘Ik was vijftien toen ik je vader leerde kennen. Hij was pas mijn tweede vriendje.’

‘Had jij op je vijftiende al een ander vriendje gehad?’

‘Ik bedoel dat ik nog erg jong was en niet wist wat de wereld te bieden heeft. Ik ben te jong getrouwd en heb te jong kinderen gekregen. Maar nu weet ik wat ik wil.’

Jane keek naar Korsak en dacht: Ja, hém. Al snap ik niet waarom.

‘Daarom hebben we jullie vanavond te eten gevraagd, lieverd. We wilden dat jij en Gabriel het als eersten zouden horen. Ik heb nog niks tegen Frankie en Mike gezegd, want je weet hoe die zijn. Nog steeds aan hun vader gehecht, hoewel die nu het bed deelt met het domme blondje.’ Angela pauzeerde even om te kalmeren. Als ze het over het domme blondje had, steeg haar stem altijd een halve octaaf. ‘Je broers begrijpen zulke dingen niet. Maar jij bent mijn dochter, dus weet je wat vrouwen zich allemaal moeten laten welgevallen. Jij weet hoe oneerlijk de wereld kan zijn.’

‘Ma, het is nergens voor nodig om hier zo’n haast mee te maken.’

‘O, we maken geen haast, hoor. We willen een lange verloving, zodat we alles op ons gemak kunnen plannen. We gaan echte uitnodigingen bestellen bij een drukker. En we gaan een zaaltje met catering huren voor de receptie. En jij kunt me helpen een japon te kiezen, Janie! Gaan we gezellig samen winkelen. Ik zit te denken aan zachtroze of poederblauw, niet wit, natuurlijk, omdat ik niet – je weet wel.’

Jane keek naar Korsak om te zien hoe die reageerde op deze vrouwelijke checklist en zag dat hij breed zat te grijnzen.

‘Ik wil alles ditmaal rustig doen. Op mijn gemak van de bruiloft genieten,’ zei Angela. ‘En dat geeft je broers ook voldoende tijd om aan het idee te wennen.’

‘En pa?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Hoe moet hij hieraan wennen?’

‘Dat is mijn probleem niet.’ Angela’s gezicht verstrakte. ‘En wee zijn gebeente als hij het flikt om eerder dan ik voor het altaar te staan. Ik zie hem ervoor aan. Gauw-gauw met het domme blondje trouwen, enkel en alleen om mij te pesten.’ Ze keek naar Korsak. ‘Misschien is het bij nader inzien toch beter als we de datum wat naar voren halen.’

‘Nee, ma! Laat maar. Ik heb niks gezegd. Vergeet het maar.’

‘Ik zou je vader graag willen vergeten, maar hij zal er altijd zijn, als een splinter in mijn voet. Ik krijg hem er niet uit en ik kan niet doen alsof hij er niet zit. En onderhand heb ik er constant last van. Ik hoop dat jij nooit zult weten hoe dat is, Janie.’ Ze stokte en wierp een blik op Gabriel. ‘Nee, natuurlijk niet. Jij hebt een geweldige echtgenoot.’

Een geweldige echtgenoot die het vervelend vindt dat ik bij de politie zit.

Gabriel hield zich wijselijk overal buiten en stopte alleen af en toe een hapje in Regina’s mondje.

‘Dat was dus het grote nieuws,’ zei Korsak. Hij hief zijn glas. ‘Op de familie!’

‘Vooruit, Jane! Gabriel!’ drong Angela aan. ‘Laten we erop klinken!’

Jane hief stoïcijns haar glas op en mompelde: ‘Op de familie.’

‘Wat een mop,’ zei Korsak lachend, en hij gaf haar een speelse stomp tegen haar arm. ‘Nu kun je me pa noemen.’

‘Zeg niet dat je het niet hebt zien aankomen,’ zei Gabriel toen ze naar huis reden met Regina slapend in haar autostoeltje. ‘Ze waren allebei alleen en eenzaam en nu zijn ze samen gelukkig. Ze zijn voor elkaar geschapen.’

‘Ja. Zij kookt. Hij eet.’

‘Ze hadden het slechter kunnen treffen.’

‘Ze hebben allebei een emotionele klap gehad. Ze zouden niet zo snel weer moeten trouwen.’

‘Het leven is kort, Jane. Dat weet jij beter dan wie ook. Het kan op elk willekeurig moment afgelopen zijn. Een gladde weg, een dronken bestuurder, meer is er vaak niet nodig.’

Of een kogel in een donkere steeg. Ja, ze wist het. Ze had al vaak genoeg meegemaakt dat een leven abrupt was beëindigd. En ze wist dat elk abrupt sterfgeval effect had op de nabestaanden, als een steen die in water werd gegooid. Ze dacht aan het wanhopige gezicht van Joey Gilmore’s moeder en aan het verdriet dat de ogen van Patrick Dion dof had gemaakt toen hij over zijn dochter had gesproken. Zelfs na negentien jaar bleven die rimpelingen over de nabestaanden heen spoelen.

‘Ik huiver nu al voor de reactie van mijn broers,’ zei ze.

‘Denk je dat ze er veel moeite mee zullen hebben?’

‘Frankie springt uit zijn vel, dat weet ik nu al. Hij kan er niet tegen dat ma met een andere man, je weet wel…’

‘Naar bed gaat?’

Jane trok een benepen gezicht. ‘Hou op. Ik wil daar zelf ook liever niet aan denken. Ik mag Korsak graag, hoor, daar gaat het niet om. Het is een beste vent en hij zal goed voor haar zijn. Maar Jezus, ze is mijn moeder!’

Gabriel lachte. ‘En je moeder is nog steeds actief in bed. Niks aan te doen. Bel Frankie nou maar meteen, dan ben je ervan af.’

Maar toen ze thuis waren, stelde ze de onaangename klus uit. Ze meed de telefoon zelfs helemaal. Toen ze een ketel water op had gezet, ging ze met haar bibliotheekboeken aan de keukentafel zitten. Ze sloeg de illustratie van de Apenkoning op. Hij stond er zo strijdlustig bij, met zijn klauwen om de staf geklemd en hij keek zo dreigend dat ze het boek nauwelijks durfde aan te raken om de bladzijde om te slaan.

9. Het verhaal van Tsjen O.

De grote stad Tsj’ang-an was al heel lang de hoofdstad van heel China. Tai Tsing van de Tang-dynastie was koning en in het hele land heerste vrede.

Het was een bedrieglijk onschuldig begin van een verhaal over een rechtschapen, leergierige jongeman genaamd Tsjen O. Nadat hij in het huwelijk was getreden met een meisje dat bijzonder mooi was, werd hij tot gouverneur van een afgelegen streek benoemd. Samen met zijn zwangere bruid en hun bedienden reisde hij door het weelderige landschap naar zijn nieuwe woonplaats. Toen ze bij een rivierovergang kwamen, veranderde het onschuldige sprookje in een met bloed overgoten verhaal over een slachting, omdat het gezelschap werd overvallen door bandieten. Nu bleek het helemaal geen mooi sprookje te zijn, maar een luguber verhaal over doodsangst en ijselijke kreten, over verminkte lijken die in de woest stromende rivier werden gegooid. Slechts één persoon werd die avond gespaard: de zwangere echtgenote. Ze werd meegenomen vanwege haar schoonheid en door de moordenaars gevangen gezet tot haar gedoemde kind zou worden geboren.

Jane schrok op uit het verhaal toen de ketel begon te fluiten. Ze keek op en zag dat Gabriel het gas uitdraaide en het kokende water in de theepot goot. Ze had hem niet eens horen binnenkomen.

‘Interessant verhaal?’ vroeg hij.

‘Nee, een vreselijk luguber boek,’ zei ze. Ze rilde ervan. ‘Ik zou zulke verhalen nooit aan mijn kinderen voorlezen. Neem dit bijvoorbeeld. “Het verhaal van Tsjen O”. Dat gaat over een massamoord bij een rivierovergang. De enige overlevende is een zwangere vrouw die door de moordenaars gevangen wordt genomen.’

Hij zette de theepot op de tafel en ging tegenover haar zitten. Hij was de hele avond stil geweest en ze zag een veelbetekenend rimpeltje tussen zijn wenkbrauwen. Het begin van een frons die haar nu, in het heldere licht van hun keuken, pas opviel.

‘Ik weet dat ik je niet op andere gedachten kan brengen wat deze zaak betreft,’ zei hij. ‘Ik wil alleen maar nog een keer zeggen hoe bezorgd ik ben.’

Ze zuchtte. ‘Dat heb je hierbij dus gedaan.’

‘Jane, ik krijg het beeld niet uit mijn hoofd. Zoals je eruitzag toen je die avond thuiskwam. Alsof je terugkwam uit een oorlog. Je kleren doorweekt met bloed. Ik heb je niet zo diep geschokt meegemaakt sinds…’

Hij sprak de naam niet uit, maar ze wisten allebei dat hij de ploert bedoelde die de reden was geweest dat ze elkaar hadden leren kennen. De man die de littekens in haar handen had gekerfd, de man die nog steeds bloederige voetsporen achterliet in haar nachtmerries.

‘Je weet wat voor werk ik doe?’ vroeg ze.

Hij knikte. ‘En ik wist dat er dagen als deze zouden komen. Ik wist alleen niet hoe moeilijk het zou zijn om daarmee te leven.’

‘Heb je er wel eens spijt van?’ vroeg ze zachtjes.

‘Dat ik met een rechercheur van Moordzaken ben getrouwd?’

‘Dat je met mij bent getrouwd.’

Hij wreef over zijn kin en liet een overdreven ‘hmmm’ horen. ‘Even denken.’

‘Gabriel!’

Hij keek om toen de telefoon ging. ‘Waarom vraag je dat?’ vroeg hij toen hij naar het toestel liep. ‘Ik heb nergens spijt van. Ik zeg alleen dat de gebeurtenissen me niet bevallen en dat ik me zorgen maak over wie je hier tegenover je hebt.’

‘Ik vind het zelf ook niet leuk,’ zei ze met een blik op het verhaal van Tsjen O. Het verhaal van een bloedbad, net als dat in de Red Phoenix. En een ontvoerde vrouw, dacht ze, denkend aan Charlotte Dion.

‘Het is voor jou.’ Gabriel hield de hoorn in zijn hand. Er lag een bezorgde blik in zijn ogen. ‘Hij wilde niet zeggen hoe hij heet.’

Ze nam de telefoon van hem over en voelde dat haar man naar haar bleef kijken toen ze ‘Rizzoli’ zei.

‘Ik weet dat u vragen over me aan het stellen bent, dus lijkt het me het beste om spijkers met koppen te slaan. Een gesprek onder vier ogen. Morgenmiddag om vier uur, bij mij thuis. U en ik, en niemand anders. U kunt tegen uw man zeggen dat hij zich geen zorgen hoeft te maken.’

‘Met wie spreek ik?’ vroeg ze.

‘Kevin Donohue.’

Ze keek om naar Gabriel en had moeite haar stem in bedwang te houden toen ze zei: ‘Waar wilt u precies over praten, meneer Donohue?’

‘De Red Phoenix. U gaat met uw onderzoek helemaal de verkeerde kant op. Het is tijd dat ik het een en ander rechtzet.’