25

Nu zaten ze met drie vermiste meisjes.
Jane dronk lauwe koffie en at een broodje kipsalade terwijl ze de groeiende stapel mappen doornam. Op haar bureau lagen nu dossiers over Jane Doe, het bloedbad in de Red Phoenix, de verdwijning van Laura Fang en de verdwijning van Charlotte Dion. Ze had zojuist een map aangelegd over het derde vermiste meisje, Mei Mei, de dochter van de kok, die negentien jaar geleden samen met haar moeder was verdwenen. Mei Mei was nu vierentwintig en mogelijk getrouwd, in welk geval ze wellicht een andere achternaam zou hebben. Ze hadden geen foto’s van haar, geen vingerafdrukken, en geen idee hoe ze eruitzag. Misschien woonde ze niet eens meer in Amerika. Maar het kon ook zijn dat ze gewoon hier in Boston was en les gaf in martial arts in een sportschool in Chinatown, dacht Jane. In gedachten zag ze het ondoorgrondelijke gezicht van Iris’ assistente, Bella Li. Ze waren al bezig de achtergrond van die jonge vrouw uit te pluizen.

Van de drie meisjes was Mei Mei waarschijnlijk de enige die nog leefde. Het was zo goed als zeker dat de andere twee dood waren.

Jane concentreerde zich weer op Laura Fang en Charlotte Dion. Op de verbijsterende link tussen hen tweeën, ondanks de enorme kloof die hun levens van elkaar scheidde. Charlotte was rijk en blank. Laura was de dochter van arme Chinese immigranten. Charlotte was opgegroeid in een villa in Brookline, Laura in een benauwd flatje in Chinatown. Twee heel verschillende meisjes en toch hadden ze allebei een van hun ouders verloren bij de schietpartij in het restaurant en lagen hun dossiers nu naast elkaar op Jane’s bureau op de afdeling Moordzaken van het Boston PD – een plek waar niemand wilde eindigen. Terwijl ze de dossiers doornam, hoorde ze in haar achterhoofd de laatste woorden die Ingersoll tegen haar had gezegd: Het gaat over wat er met die meisjes is gebeurd.

Waren dit de meisjes die hij bedoelde?

Het landgoed van Patrick Dion was bij haar tweede bezoek nog altijd even indrukwekkend.

Ze reed tussen de stenen pilaren door en volgde de privéweg langs de beukenbomen, de seringen en het glooiende gazon naar het grote, koloniale huis. Toen ze stopte onder de koetspoort kwam Patrick naar buiten om haar te begroeten.

Ze gaven elkaar een hand. ‘Dank u wel dat u me meteen kunt ontvangen,’ zei ze.

‘Hebt u nieuws over Charlotte?’ vroeg hij. Het deed haar pijn toen ze de hoopvolle blik in zijn ogen zag en de lichte trilling in zijn stem hoorde.

‘Als de reden voor mijn komst niet duidelijk was, spijt me dat,’ zei ze. ‘Helaas heb ik geen nieuws voor u.’

‘Maar toen u belde, zei u dat u over Charlotte wilde praten.’

‘Dat klopt, maar het heeft te maken met ons huidige onderzoek over de moord in Chinatown.’

‘Wat heeft die met mijn dochter te maken?’

‘Dat weet ik niet precies, meneer Dion, maar vanwege bepaalde ontwikkelingen in die zaak ben ik me gaan afvragen of Charlottes verdwijning in verband staat met een ander vermist meisje.’

‘Dat is indertijd al onderzocht door rechercheur Buckholz.’

‘Ik wil de zaak nogmaals bekijken. Uw dochter mag niet vergeten worden, zelfs niet na negentien jaar. Charlotte heeft iets beters verdiend.’

Ze zag hem tranen wegknipperen en wist dat voor hem het verlies nog steeds schrijnde, dat het verdriet nog altijd leefde. Ouders vergeten nooit.

Hij knikte vermoeid en zei: ‘Komt u binnen. Ik heb haar spulletjes van de zolder gehaald, zoals u me had verzocht. U kunt het op uw gemak allemaal bekijken.’

Ze liep met hem mee de hal in en was opnieuw onder de indruk van de glanzende hardhouten vloer en de olieverfschilderijen die minstens twee eeuwen oud leken. Onwillekeurig vergeleek ze dit interieur met het smakeloze meubilair en de winkelcentrumkunst van Kevin Donohue. Oude rijkdom versus nouveau riche. Patrick nam haar mee naar de eetkamer, waar grote ramen uitzicht boden op een vijver met waterlelies. Op de rozenhouten eetkamertafel, waar met gemak twaalf personen aan konden plaatsnemen, stond een aantal kartonnen dozen.

‘Dit is wat ik heb bewaard,’ zei hij met een triest gezicht. ‘Ik heb op een gegeven moment vrijwel al haar kleren weggegeven aan een liefdadigheidsinstelling. Daar zou Charlotte het volgens mij mee eens zijn geweest. Ze gaf om dat soort dingen, hulp bieden aan de armen en daklozen.’ Hij keek om zich heen en lachte ironisch. ‘U vindt dat vast hypocriet klinken. Dat ik zoiets zeg terwijl ik in dit huis woon, op dit landgoed, maar zulke dingen gingen mijn dochter echt aan het hart. Ze was erg gul.’ Hij haalde een versleten spijkerbroek uit een van de dozen en staarde ernaar alsof hij in gedachten weer zag hoe die om de slanke heupen van zijn dochter had gezeten. ‘Het is misschien gek, maar deze spijkerbroek kon ik niet wegdoen. Spijkerbroeken raken nooit uit de mode. Als Charlotte ooit terugkomt, zal ze blij zijn dat ik hem heb bewaard.’ Hij legde hem met een teder gebaar terug in de doos en slaakte een diepe zucht.

‘Het spijt me erg, meneer Dion, dat ik u opnieuw zoveel verdriet bezorg. Zou het voor u niet makkelijker zijn als ik de spullen in mijn eentje bekeek?’

‘Nee, ik moet er uitleg bij geven. Bij sommige dingen kunt u onmogelijk weten wat ze betekenen.’ Hij keek in een andere doos, haalde er een fotoalbum uit en hield het een ogenblik omklemd, alsof hij het niet wilde prijsgeven. Toen overhandigde hij het aan Jane, met beide handen, als een kostbaar geschenk dat ze eerbiedig aanpakte. ‘Ik neem aan dat u dit wilt zien.’

Ze deed het album open. Op de eerste pagina was een foto geplakt van een jonge, blonde vrouw met een pasgeboren baby met een rood gezichtje. De baby was als een piepkleine mummie in een wit dekentje gewikkeld. ONZE CHARLOTTE, ACHT UUR OUD stond eronder in een vrouwelijk handschrift met overdreven krullen. Dus dit was Dina, toen ze Patricks jonge bruid nog was. Voordat Arthur Mallory in hun leven was gekomen en hun huwelijk kapot had gemaakt.

‘Was Charlotte enig kind?’ vroeg Jane.

‘Dina wilde maar één kind. Ik had daar indertijd geen bezwaren tegen, maar nu…’

Nu heeft hij er spijt van, dacht ze. Spijt dat hij al zijn liefde heeft geschonken aan één kind, al zijn hoop had gevestigd op dat ene kind dat hij uiteindelijk zou verliezen. Ze bladerde verder en zag foto’s van Charlotte als peuter, een blond meisje met blauwe ogen. Af en toe stond Dina er ook op, maar Patrick was op geen van de foto’s te zien, behalve als een ongrijpbare schaduw aan de rand van het plaatje terwijl hij het fototoestel bediende. Jane sloeg de laatste pagina op, het jaar waarin Charlotte vier was geworden.

Patrick gaf haar het volgende album.

De jaren leken in het tweede album sneller voorbij te gaan. Het meisje groeide en veranderde om de zoveel pagina’s. Na de overdaad aan aandacht die een kind in zijn eerste levensjaren krijgt, nadat het nieuwe van het ouderschap eraf is, denkt men er niet steeds aan om foto’s te nemen en wordt het toestel alleen nog tevoorschijn gehaald bij bijzondere gelegenheden. Het feestje voor haar vijfde verjaardag. Haar eerste balletuitvoering. Een uitstapje naar New York. En toen was het engelachtige peutertje opeens veranderd in een nors kijkende tiener die voor het hek van Bolton Academy poseerde in haar schooluniform.

‘Ze was twaalf op deze foto,’ zei Patrick. ‘Wat had ze een hekel aan dat uniform. Ze zei dat je van plooirokken dik werd en dat het daarom verplichte kleding was op school. Dat ze daar wilden dat de meisjes er lelijk uitzagen, zodat ze niet in de problemen zouden komen met de jongens.’

‘Wilde ze niet naar Bolton?’

‘Jawel. Zij wilde juist graag. Ik was degene die er moeite mee had haar te laten gaan. Ik vond het vreselijk dat ik mijn kleine meid kwijtraakte aan een kostschool. Maar het moest per se van Dina, omdat ze zelf ook op die school had gezeten en vond dat het een plek was waar een meisje “de juiste mensen zou leren kennen”. Zo noemde Dina dat.’ Hij zweeg even. ‘Dat klinkt waarschijnlijk oppervlakkig, maar dergelijke dingen vond Dina erg belangrijk. Dat Charlotte de juiste vrienden zou krijgen en met de juiste man zou trouwen.’ Hij voegde er ironisch aan toe: ‘Uiteindelijk heeft Dina zelf op Bolton ook een nieuwe echtgenoot gevonden.’

‘U had het daar vast erg moeilijk mee, vooral nadat Dina u had verlaten.’

Patrick haalde berustend zijn schouders op. ‘Ik heb me erbij neergelegd. Wat moest ik anders? En gek genoeg mocht ik Arthur Mallory graag. Ik mocht het hele gezin erg graag. Barbara, en hun zoon Mark. Allemaal heel fatsoenlijke mensen. Tegen de onweerstaanbare kracht van hormonen kun je niets beginnen. Ik geloof dat ik mijn vrouw al aan Arthur ben kwijtgeraakt op het moment dat ze elkaar voor het eerst zagen. Ik was machteloos en heb lijdzaam moeten toekijken hoe mijn huwelijk uit elkaar viel.’

Jane sloeg de laatste bladzijde om en bekeek de laatste foto in het album. Het was een bruiloftsfoto. In het midden stonden de bruid en bruidegom, Dina en Arthur Mallory. Naast hen stonden hun kinderen, Mark naast zijn vader, Charlotte naast haar moeder. Het bruidspaar lachte stralend, maar Charlotte zag er verdwaasd uit, alsof ze niet goed begreep waarom ze met deze mensen op de foto moest.

‘Hoe oud is Charlotte hier?’ vroeg Jane.

‘Dertien.’

‘Ze kijkt een beetje wezenloos.’

‘Het was zo snel gegaan dat we allemaal een beetje beduusd waren. We hadden de Mallory’s een jaar daarvoor pas leren kennen, toen Charlotte en Mark allebei meededen aan de kerstuitvoering. Een jaar later woonden we weer met ons allen de kerstuitvoering op Bolton bij, maar toen had Dina mij verlaten voor Arthur en was ik een alleenstaande vader die in zijn eentje een dochter moest opvoeden.’

‘Is Charlotte bij u blijven wonen na de scheiding?’

‘Dina en ik hebben dat besproken en vonden allebei dat ik het beste de voogdijschap op me kon nemen, zodat Charlotte kon blijven wonen in het huis waar ze was opgegroeid. Charlotte zou om de paar maanden een weekend naar Dina en Arthur gaan, maar die waren zo vaak op reis dat het er zelden van kwam.’

‘En er waren geen wettelijke strubbelingen, geen touwtrekkerij om uw dochter?’

‘Dat twee mensen van elkaar gaan scheiden, wil niet automatisch zeggen dat ze niet meer om elkaar geven. Wij bleven om elkaar geven. En we waren nu eigenlijk één grote familie. Arthurs ex-vrouw, Barbara, had er nog de meeste moeite mee om het allemaal te accepteren en is tot het einde toe bitter gebleven, maar ik vond dat het geen zin had om wrok te koesteren. Men dient zich beschaafd te gedragen.’

Dat was precies wat Ingersoll in zijn rapport had gezet – dat Patrick Dion en zijn ex-vrouw na de echtscheiding beschaafd met elkaar waren blijven omgaan. Nu ze het van Patrick zelf hoorde, geloofde ze het.

‘Ze hebben zelfs hun laatste Kerstmis hier gevierd,’ zei hij. ‘Arthur, Dina en Mark. We hebben samen gegeten, hier in deze kamer. Cadeautjes uitgepakt.’ Hij keek de tafel langs, alsof hij hun geesten zag zitten. ‘Ik weet nog dat Charlotte daar zat, aan het hoofd van de tafel, en dat ze aan Mark vroeg hoe hij het op Harvard vond. Ze had van Dina een parelketting gekregen. We hadden pompoentaart toe. Na het eten ben ik met Mark naar beneden gegaan, naar mijn werkplaats. Ik timmer graag en Mark hield ervan om met zijn handen te werken. De Harvard-student die liever mooie meubels zou maken.’ Patrick knipperde met zijn ogen en keek haar aan, alsof hij zich plotsklaps herinnerde dat ze er was. ‘Nu zijn ze er geen van allen meer. Alleen Mark en ik zijn nog over.’

‘U lijkt veel om elkaar te geven.’

‘Hij is een fijne jongen.’ Patrick zweeg en glimlachte opeens. ‘Mark is alweer negenendertig, maar op mijn leeftijd vind je iedereen onder de veertig een jongen.’

Jane pakte een ander boek uit de doos, geen fotoalbum ditmaal, maar een jaarboek van Bolton Academy met het embleem van de school in goud reliëf op het bruine leer.

‘Ze zat dat jaar in de vierde klas,’ zei Patrick, met een blik op het boek. ‘Het was het jaar voordat ze…’ Hij stokte. Zijn gezicht betrok weer. ‘Ik heb overwogen de school aan te klagen wegens nalatigheid. Ze zijn met de leerlingen zonder adequaat toezicht op excursie gegaan. Naar een winkelcentrum. Faneuil Hall! Ze hadden kunnen weten dat er kinderen van de groep zouden afdwalen of dat iemand hen zou kunnen benaderen. De leraressen hebben niet voldoende opgelet en opeens was mijn dochter verdwenen. Ik zat aan de overkant van de oceaan en kon niets doen om haar te redden.’

‘U was in Londen.’

Hij knikte. ‘Voor besprekingen met een mogelijke investeerder, om nog rijker te worden dan ik al was. Ik zou al die rijkdom opgeven als…’ Opeens stond hij op. ‘Ik ben toe aan een borrel. Kan ik voor u iets inschenken?’

‘Nee, dank u. Ik moet nog rijden.’

‘Natuurlijk. Een ogenblikje, alstublieft.’ Hij verliet de kamer.

Jane bladerde in het jaarboek tot ze bij de vierde klas kwam en zag Charlotte in de onderste rij van de fotootjes. Haar blonde haar hing los rond haar schouders en haar lippen waren licht opgetrokken tot een weemoedige glimlach. Het was een mooi meisje, maar het noodlot leek al op haar gezicht afgetekend te staan, alsof ze wist dat de toekomst voor haar alleen maar hartzeer bevatte. Onder de foto stond een lijstje van haar interesses en activiteiten. TONEELCLUB. KUNST. ORKEST. TENNISTEAM.

Orkest. Charlotte had viola da gamba gespeeld. Laura Fang viool. De meisjes waren in heel verschillende milieus opgegroeid, maar hadden zich allebei beziggehouden met muziek.

Ze bladerde verder tot ze het over de naschoolse activiteiten vond, waar ze Charlotte weer aantrof, ditmaal op een foto van het orkest. Ze zat op de tweede rij in de vioolsectie met haar instrument op haar schoot. Het onderschrift luidde: CANDACE FORSYTH, DIRIGENT, EN HET BOLTON ACADEMY ORCHESTRA.

Ze hoorde Patrick terugkomen met een glas waarin ijsblokjes tinkelden. ‘Kende uw dochter Laura Fang?’ vroeg Jane hem.

‘Dat heeft rechercheur Buckholz me ook gevraagd nadat Charlotte was verdwenen, maar ik had nog nooit van haar gehoord. Ik ben er later pas achtergekomen dat Laura Fang een meisje was dat twee jaar vóór Charlotte was verdwenen. Toen begreep ik waarom hij me naar haar had gevraagd.’

‘U weet van geen enkele link tussen de meisjes? Heeft Charlotte het nooit over Laura gehad?’

Hij keek naar de foto van het schoolorkest. ‘Je kind komt in het weekend thuis en heeft het over allerlei vrienden en vriendinnen. Hoe kun je als ouder alle namen onthouden?’

Hij had gelijk. Zoiets kon je van ouders onmogelijk verwachten.

Jane bladerde naar het laatste deel van het boek. Dat was gewijd aan de laatstejaars. Ze bekeek de foto’s van de keurige jongens met hun blauwe blazers en rode stropdassen. Daar had je Mark Mallory, met een wat smaller gezicht en wat langer, krullend haar. Hij was toen al een knappe jongeman, op weg naar Harvard. Onder zijn foto stonden zijn interesses: LACROSSE, ORKEST, SCHAKEN, SCHERMEN, TONEEL.

Alweer het orkest. Zo hadden de Dions en de Mallory’s elkaar leren kennen – omdat hun kinderen hadden meegedaan aan de kerstuitvoering.

‘Ik zie niet zo goed wat u hieraan hebt,’ zei Patrick. ‘Rechercheur Buckholz heeft me negentien jaar geleden al deze vragen ook al gesteld.’

Ze keek naar hem op. ‘Misschien zijn de antwoorden veranderd.’

De namiddagzon scheen precies in Jane’s ogen toen ze Brookline verliet en in westelijke richting over de Massachusetts Turnpike reed. Tot aan Worcester schoot ze lekker op, maar daarvandaan noordwaarts ging het een stuk trager, omdat haar route via autowegen liep waar het verkeer naar één rijstrook was geleid wegens wegwerkzaamheden. Tegen de tijd dat ze bij Bolton Academy aankwam, was het bijna vijf uur. Ze reed het terrein op en volgde de halfronde oprit die in de schaduw lag van oude eikenbomen. Voor het hoofdgebouw zaten drie meisjes op het stenen bordes te praten. Ze keken niet op toen Jane parkeerde en uitstapte. Ze waren een jaar of vijftien, drie mooie, slanke meisjes, perfect ontworpen door Moeder Natuur om hun biologische taak op aarde te vervullen en jongemannen aan te trekken.

‘Kunnen jullie me vertellen waar ik mevrouw Forsyth, de muziekdocente, kan vinden?’ vroeg Jane.

De drie godinnen reageerden met een passieve, starende blik. Zelfs in hun plooirok en witte, katoenen bloes slaagden ze erin Jane het gevoel te geven dat die zich absoluut niet wist te kleden.

‘In Bennett Hall,’ zei een van hen uiteindelijk.

‘Waar is dat?’

Het meisje strekte een sierlijke arm en wees naar een statig gebouw aan de overkant van het grasveld. ‘Daar.’

‘Dank je.’ Toen Jane over het grasveld liep, voelde ze hoe ze haar met hun ogen volgden, het vreemde wezen uit de wereld van de gewone stervelingen. Dit was dus een kostschool. Geen vrolijke bende, zoals op Hogwarts. Eerder een arrogante meidenclub. Onder aan de trap van Bennett Hall keek Jane op naar de witte zuilen en de rijkelijk versierde timpanen. Alsof je de Olympus beklimt, dacht ze, toen ze de trap opliep en de grote hal binnenging.

Uit de gang aan de linkerkant kwam het krassende geluid van een viool. Ze ging eropaf en kwam uit bij een klaslokaal waar een tienermeisje ingespannen de strijkstok over de snaren van haar instrument bewoog, terwijl een vrouw met zilverwit haar fronsend naar haar keek.

‘Hemeltjelief, je vibrato klinkt als een hoogspanningskabel, Amanda. Ik word er gewoon naar van. En je omklemt de hals alsof je het ding wilt wurgen. Ontspan je pols.’ De vrouw pakte de linkerarm van het meisje en schudde eraan. ‘Ontspannen die pols!’

Opeens zag het meisje Rizzoli staan en verstijfde. De vrouw keek om en zei: ‘Ja?’

‘Mevrouw Forsyth? Ik heb u net gebeld. Ik ben rechercheur Rizzoli.’

‘We zijn bijna klaar.’ De lerares keek weer naar haar leerling en zuchtte. ‘Je bent zo gespannen vandaag dat het weinig zin heeft om door te gaan. Ga naar je kamer en oefen het losschudden van je polsen. Beide handen. Losse polsen is een eerste vereiste voor een violist.’

Gedwee borg het meisje het instrument in het daarvoor bestemde koffertje. Toen ze het lokaal uitliep, stopte ze abrupt bij Jane en zei: ‘Bent u een echte rechercheur? Van de politie?’

Jane knikte. ‘Boston PD.’

‘Cool! Ik wil later bij de FBI.’

‘Moet je doen. Daar komen ze altijd vrouwen tekort.’

‘Dat moet u tegen mijn ouders zeggen. Die vinden dat politiewerk geschikt is voor andere mensen,’ zei ze somber en ze slofte het lokaal uit.

‘Ik vrees dat dat meisje in de muziek nooit veel zal presteren,’ zei mevrouw Forsyth.

‘Maar voor zover ik weet is vioolspelen geen vereiste als je bij de FBI wilt.’

De sarcastische opmerking viel niet in goede aarde. Mevrouw Forsyth bekeek haar koeltjes. ‘U zei dat u vragen had?’

‘Over een meisje dat negentien jaar geleden les van u had. Ze zat in het orkest. Ze speelde viola da gamba.’

‘U bedoelt zeker Charlotte Dion?’ Toen Jane knikte, zuchtte de vrouw. ‘Uiteraard. Charlotte is de enige leerlinge die men ons nooit laat vergeten. Zelfs na al die jaren kijkt meneer Dion ons er nog op aan dat hij zijn dochter heeft verloren.’

‘Zoiets is voor een vader moeilijk te aanvaarden. Daar hebt u vast wel begrip voor.’

‘Het Boston PD heeft een zeer uitgebreid onderzoek verricht naar haar verdwijning en nooit geopperd dat onze school nalatig is geweest. Er waren ruim voldoende begeleidsters bij die excursie, één op de zes leerlingen. En het waren geen peuters die een dagje uit waren, maar tieners. Die hebben geen oppas nodig.’ Ze voegde er half binnensmonds aan toe: ‘Alhoewel… Charlotte misschien wel.’

‘Waarom?’

Mevrouw Forsyth aarzelde. ‘Het spijt me, ik had dat niet moeten zeggen.’

‘Was Charlotte lastig?’

‘Ik wil geen kwaad spreken van de doden.’

‘Ik denk dat de doden zouden willen dat het recht zijn beloop krijgt.’

Na een ogenblik knikte de vrouw. ‘Laat ik het zo zeggen: ze was niet een van onze briljantste leerlingen. Ze was wel intelligent, hoor. Dat was gebleken uit de cijfers die ze had gehaald voor het toelatingsexamen. In haar eerste jaar hier was alles ook in orde. Maar na de echtscheiding van haar ouders ging het bergafwaarts. Ze ging steeds met de hakken over de sloot over. We hadden uiteraard met haar te doen, maar ja, de helft van onze leerlingen heeft gescheiden ouders. De meesten passen zich aan. Charlotte niet. Zij werd een somber type. Het was alsof ze, puur door haar houding van zelfmedelijden het ongeluk naar zich toe trok.’

Mevrouw Forsyth had gezegd dat ze geen kwaad wilde spreken van de doden, maar leek daar nu toch geen enkele moeite mee te hebben.

‘Men kan het haar moeilijk kwalijk nemen dat ze haar moeder had verloren,’ zei Jane.

‘Nee, natuurlijk niet. Dat was heel erg, die schietpartij in Chinatown. Maar is het u wel eens opgevallen dat sommige mensen achtervolgd lijken te worden door ongeluk? Ze verliezen hun echtgenoot, hun baan, en krijgen dan ook nog eens kanker. Zo was het met Charlotte, altijd somber gestemd, altijd het slachtoffer van pech. Misschien had ze daarom niet veel vriendinnen.’

Dit was beslist niet het beeld dat Jane zich van Charlotte had gevormd toen ze met Patrick had gepraat. Het verbaasde haar deze dingen over haar te horen.

‘In het jaarboek staat onder haar foto toch een behoorlijke lijst van activiteiten,’ zei Jane. ‘Muziek, onder meer.’

Mevrouw Forsyth knikte. ‘Ze speelde niet onaardig, maar nooit echt met overgave. Ze is pas door de audities voor de zomerworkshop van het Bostons symfonieorkest heen gekomen toen ze al in de vijfde klas zat. Ze had geluk dat ze viola da gamba speelde. Daar is altijd vraag naar.’

‘Hoeveel van uw leerlingen doen mee aan die workshop?’

‘Elk jaar wel een paar. Het is de beste in New England. Je krijgt er les van leden van het Bostons symfonieorkest. Ze kiezen de studenten met zorg.’ Mevrouw Forsyth zweeg even. Toen zei ze: ‘Ik weet naar wie u me nog meer wilt vragen. Naar dat Chinese meisje dat ook is verdwenen.’

Jane knikte. ‘U kunt gedachtelezen. Haar naam was Laura Fang.’

‘Ik heb gehoord dat ze veel talent had. Dat hoorde ik nadat ze was verdwenen. Een paar van mijn leerlingen volgden samen met haar die workshop.’

‘Maar Charlotte niet?’

‘Nee. Charlotte is pas voor de auditie geslaagd in het jaar nadat Laura was verdwenen, dus hebben ze elkaar nooit ontmoet. Dat was vermoedelijk uw volgende vraag.’

‘Het verbaast me dat u zich na negentien jaar nog zoveel bijzonderheden herinnert.’

‘Dat komt omdat ik er onlangs met die rechercheur over heb gesproken.’

‘Met welke rechercheur?’

‘Ik weet niet meer hoe hij heet. Het was een paar weken geleden. Ik zou het moeten opzoeken in mijn agenda.’

‘Zou u dat dan even willen doen, mevrouw Forsyth?’

Ergernis vlamde op in de ogen van de vrouw, alsof ze vond dat dit wel erg veel gevraagd was, maar ze liep naar haar bureau en rommelde in een la tot ze de agenda had gevonden. Ze bladerde erin en knikte. ‘Hier heb ik het. Hij heeft me op 2 april opgebeld om een afspraak te maken. Ik vond hem een beetje oud voor een rechercheur, maar ja, ervaring is natuurlijk ook veel waard.’

Een beetje oud. En hij had vragen over vermiste meisjes. ‘Heette hij soms Ingersoll?’ vroeg Jane.

Mevrouw Forsyth keek op. ‘U kent hem dus.’

‘Hebt u het niet gehoord? Rechercheur Ingersoll is dood. Hij is vorige week doodgeschoten.’

De agenda gleed uit mevrouw Forsythes handen en viel op het bureau. ‘Lieve hemel. Nee, dat wist ik niet.’

‘Wat kwam hij hier doen, mevrouw Forsyth? Waarom had hij vragen over Charlotte?’

‘Ik ging ervan uit dat haar vader erop had aangedrongen, omdat die nog steeds op antwoorden hoopt. Ik heb het een paar weken geleden tijdens het alumnidiner aan Mark Mallory verteld, maar hij wist nergens van.’

‘Hebt u het aan meneer Dion zelf gevraagd?’

Ze kreeg een kleur. ‘Bolton Academy mijdt elk contact met meneer Dion. Om te voorkomen dat er… bittere gevoelens worden opgerakeld.’

‘Vertel me wat rechercheur Ingersoll precies tegen u heeft gezegd.’

De vrouw ging op de stoel achter het bureau zitten. Ze zag er plotseling kleiner en minder intimiderend uit, overdonderd door de manier waarop de wrede buitenwereld was doorgedrongen in haar beschutte universum van boeken en bladmuziek. ‘Sorry, ik heb even nodig om het me precies te herinneren…’ Ze slikte. ‘Hij vroeg eigenlijk niet zoveel over Charlotte. Het ging meer over dat andere meisje.’

‘Laura Fang.’

‘En anderen.’

‘Anderen?’

‘Hij had een lijst. Een lange lijst met meer dan twintig namen. Hij wilde weten of er meisjes bij waren die ik kende. Of er meisjes bij waren die op Bolton hadden gezeten. Maar ik kende geen ervan.’

‘Kunt u zich de namen herinneren?’

‘Nee. Zoals ik al zei, kende ik geen ervan. Hij zei dat het meisjes waren die net als Laura spoorloos waren verdwenen.’ Mevrouw Forsyth rechtte haar rug en keek Jane aan. ‘Meisjes die nooit zijn gevonden.’