26

‘Dit zijn de belgegevens van de afgelopen dertig dagen van Ingersolls mobiele telefoon en huistelefoon,’ zei Tam. Hij spreidde de vellen papier voor Jane en Frost uit op de tafel in de vergaderruimte. ‘Het zijn lijsten van alle inkomende en uitgaande gesprekken. Op het eerste gezicht zit er niets bijzonders bij. Alledaagse dingen. Telefoontjes naar zijn dochter, zijn tandarts, zijn kabelbedrijf, zijn creditcardmaatschappij. Eentje naar het viskamp in Maine waar hij die week naartoe is gegaan. En een heleboel naar de pizzeria bij hem in de buurt.’

‘De man was dol op pizza, zie ik,’ zei Frost.

‘Verder heeft hij familieleden van de slachtoffers van de Red Phoenix gebeld, te weten op 30 maart en 1 april. Dus op de datum van het bloedbad en de dag erna.’

‘Ik heb mevrouw Gilmore en Mark Mallory gesproken,’ zei Frost. ‘Ze hebben allebei bevestigd dat ze door Ingersoll zijn gebeld. Hij wilde weten of ze net als hij weer een anoniem briefje hadden ontvangen.’

‘Maar er staan ook een paar nummers in de lijst die ik volslagen onbegrijpelijk vond,’ zei Tam. ‘Nummers die niets met hem te maken lijken te hebben.’ Hij wees er een aan. ‘Neem bijvoorbeeld dit nummer in Lowell dat hij op 6 april heeft gebeld. Hondentrimsalon “My Best Friend”.’ Tam keek zijn collega’s aan. ‘Voor zover we weten heeft Ingersoll nooit een hond gehad.’

‘Misschien ging hij uit met een vrouw die er werkte,’ zei Jane.

‘Ik heb ze gebeld,’ zei Tam. ‘Ze kennen hem niet en hij is geen klant. Ook nooit geweest. Ik dacht dus dat hij een verkeerd nummer had gedraaid.’ Hij wees naar een ander telefoonnummer in de lijst. ‘Dit nummer heeft hij op 8 april gebeld. Het is van de lingeriewinkel Shady Lady in Worcester.’

Jane trok haar mondhoeken naar beneden. ‘Ik wil niet weten wat hij daar moest.’

‘Ik heb de winkel gebeld,’ zei Tam. ‘De naam Ingersoll zei hun niks. Ik dacht dus dat hij weer een verkeerd nummer had gedraaid.’

‘Ja, logisch.’

‘Maar dat is niet zo. Hij moest wel degelijk dat nummer hebben.’

‘Dan hoop ik in elk geval dat hij sexy ondergoed voor zijn vriendin bestelde en niet voor zichzelf,’ zei Jane.

‘Het had niks met sexy ondergoed te maken. Hij moest Shady Lady niet hebben, maar de mensen van wie dat telefoonnummer voorheen was.’

Jane keek hem vragend aan. ‘Hoe weet je dat?’

‘Na jouw bezoek aan Bolton Academy heb ik de database van vermiste meisjes bekeken, zoals je me had verzocht. Ik heb een lijst gemaakt van alle meisjes die de afgelopen vijfentwintig jaar in Massachusetts zijn verdwenen.’

‘Vijfentwintig jaar? Ben je zo ver teruggegaan?’ vroeg Frost.

‘Charlotte is negentien jaar geleden spoorloos verdwenen. Laura Fang eenentwintig jaar geleden. Ik heb vijfentwintig jaar als grens genomen om wat speling te hebben en daar ben ik achteraf blij om.’ Tam trok een vel papier uit een dik dossier en schoof het over de tafel naar Jane. Halverwege de pagina was een telefoonnummer met rood omcirkeld. ‘Dit is het nummer in Worcester dat Ingersoll heeft gebeld en dat nu van Shady Lady is. Tweeëntwintig jaar geleden was dit het telefoonnummer van ene Gregory Boles. Twaalf jaar geleden werd het toegekend aan iemand anders, en vier jaar geleden aan Shady Lady Lingerie. Telefoonnummers gaan regelmatig over op nieuwe mensen, de laatste tijd steeds vaker, omdat steeds meer mensen afzien van een gewone telefoonlijn. Ik denk dat dit de persoon is die rechercheur Ingersoll moest hebben. Gregory Boles. Maar Boles is twaalf jaar geleden verhuisd.’

‘Wie is Gregory Boles?’ vroeg Frost.

Jane bekeek de pagina met de telefoonnummers en voelde iets kriebelen in haar binnenste toen het haar begon te dagen. ‘Dit zijn de contactnummers uit de database van de verdwenen meisjes.’ Ze keek op.

Tam knikte. ‘Gregory Boles is de vader van een meisje dat wordt vermist. Ik was van plan alle zaken door te nemen die nog open staan in Massachusetts, over alle meisjes onder de achttien die de afgelopen vijfentwintig jaar zijn verdwenen.’ Hij wees naar de uitpuilende map die hij had meegebracht. ‘Maar ik had algauw door dat het monnikenwerk zou zijn om al die dossiers uit te kammen in de hoop een link te vinden met Charlotte of Laura. En eerlijk gezegd baalde ik een beetje dat jullie mij met deze taak hadden opgezadeld, want ik dacht dat het alleen maar een karweitje was om me zoet te houden.’

‘Maar tegen de verwachting in heb je iets ontdekt,’ zei Jane.

‘Ja. Ik kwam op het idee om alle telefoonnummers op de lijst van Ingersolls belgegevens te vergelijken met die uit de database. Alle nummers die hij via zijn huistelefoon en zijn mobiele telefoon heeft gebeld. Te oordelen naar de telefoonnummers op de lijst is hij begin april begonnen bepaalde families op te sporen. Maar opeens hield hij ermee op. Geen telefoontjes meer, niet via zijn huistelefoon en ook niet via zijn mobieltje.’

‘Omdat hij dacht dat hij werd afgeluisterd,’ zei Jane. Ze wisten inmiddels dat Ingersolls vermoedens juist waren. De technische recherche had een afluisterapparaatje gevonden in Ingersolls huistelefoon.

‘Afgaand op de telefoontjes die hij heeft gepleegd voordat hij ophield zijn eigen telefoons daarvoor te gebruiken, zijn dit de vermiste meisjes die hij op het oog had.’ Tam schoof een vel papier naar haar toe.

Jane zag dat er maar drie namen op stonden. ‘Wat weten we over deze meisjes?’

‘Ze verschilden in leeftijd. Ze waren dertien, vijftien en zestien. Ze zijn alle drie binnen een straal van tweehonderd kilometer van Boston verdwenen. Twee van hen waren blank, een was Aziatisch.’

‘Net zoals Laura Fang,’ zei Frost.

‘En net zoals Laura Fang waren het wat je noemt keurige meisjes. Ze konden goed leren, ze waren nooit met de politie in aanraking geweest en er was geen reden om aan te nemen dat ze van huis waren weggelopen. Misschien heeft Ingersoll hen daarom samengebracht op deze lijst. Omdat ze al deze dingen gemeen hadden.’

‘Van wanneer dateren deze gevallen?’ vroeg Frost.

‘Deze meisjes zijn allemaal meer dan twintig jaar geleden verdwenen.’

‘Hij hield zich dus alleen bezig met oude zaken? Waarom niet met meer recente gevallen?’

‘Dat weet ik niet. Misschien was hij nog niet zover gekomen. Misschien zou hij nog meer namen hebben gevonden als hij niet was vermoord. Wat ik niet begrijp, is waarom hij zich hier überhaupt mee bezighield. Hij werkte niet aan deze zaken toen hij nog bij de politie zat. Waarom deed hij dat nu dan wel? Verveelde hij zich zo, nu hij met pensioen was?’

‘Misschien heeft iemand hem ingehuurd als privé-detective. De ouders van een van de meisjes, bijvoorbeeld.’

‘Dat dacht ik ook, maar ik heb inmiddels contact gehad met de ouders van alle drie de meisjes. Geen van hen had Ingersoll ingehuurd. En we weten dat Patrick Dion dat ook niet had gedaan.’

‘Misschien deed hij het dan voor zichzelf,’ zei Frost. ‘Sommige agenten kunnen er niet tegen om met pensioen te zijn.’

‘Geen van deze verdwijningen is behandeld door het Boston PD,’ zei Jane. ‘Ze behoorden allemaal tot andere rechtsgebieden.’

‘Maar Charlotte Dion is wel in Boston verdwenen. En Laura Fang ook. Misschien vormden zij voor Ingersoll het uitgangspunt, de reden waarom hij zich ermee is gaan bezighouden.’

Jane keek naar de namen van de drie nieuwe meisjes. ‘En nu is hij dood,’ zei ze zachtjes. ‘In wat voor wespennest was hij verzeild geraakt?’

‘Het wespennest van Kevin Donohue,’ zei Tam.

Jane en Frost keken hem aan. Hoewel Tam nog maar amper twee weken met hen werkte, had hij al een zweem van verwaandheid over zich. Hij droeg altijd een kostuum met stropdas en kon met zijn stekeltjeshaar en de koele blik in zijn ogen doorgaan voor een agent van de geheime dienst of voor een van de Men in Black. Niet iemand die je makkelijk kon leren kennen en zeker geen jongen waarmee Jane zichzelf na het werk een biertje zag drinken.

‘Volgens de geruchten handelt Donohue al jaren in meisjes. Prostitutie is een van zijn nevenactiviteiten.’

Jane knikte. ‘Ja, Donohue handelt in vlees in iedere zin van het woord.’

‘Stel dat hij op deze manier aan meisjes kwam?’

‘Door intelligente schoolmeisjes te ontvoeren?’ Jane schudde haar hoofd. ‘Dat lijkt me een riskante manier om minderjarige hoertjes te krijgen. Er zijn veel makkelijker methoden.’

‘Maar dit lijkt wel een schakel te leggen tussen al die dingen. Joey Gilmore, vermiste meisjes, de Red Phoenix. Misschien had Ingersoll de link met Donohue ontdekt en was hij nerveus geworden. Dat kan de reden zijn waarom hij zijn eigen telefoon niet meer wilde gebruiken. Hij wist dat Donohue hem zou laten vermoorden als hij er lucht van kreeg.’

‘En nu is Ingersoll vermoord,’ zei Jane. ‘Wat we niet weten, is waarom hij is begonnen vragen te stellen. Hij was al zoveel jaar met pensioen. Waarom had hij nu opeens belangstelling voor vermiste meisjes?’

‘En voor wie werkte hij?’ zei Tam. ‘Misschien moeten we dat eerst uitzoeken.’

Nu waren het er zes.

Jane zat achter haar bureau door te nemen wat ze wisten over de drie nieuwe namen op de lijst. Deborah Schiffer uit Lowell, Massachusetts, was de eerste van de drie die was verdwenen. Ze was de dochter van een arts en een onderwijzeres, dertien jaar, bruin haar en bruine ogen, één meter achtenzestig lang, vijftig kilo. Vijfentwintig jaar geleden was ze spoorloos verdwenen toen ze na school naar het huis van haar pianolerares was gelopen. Ze kon goed leren, kreeg altijd negens en tienen, en stond bekend als een verlegen, studentikoos meisje, dat geen vriendje had. Als het in het tijdperk van het internet was gebeurd, hadden ze waarschijnlijk veel meer over haar geweten, maar Facebook, MySpace en online chatgroepen moesten nog uitgevonden worden.

Anderhalf jaar later was het volgende meisje op de lijst verdwenen. De vijftienjarige Patricia Boles was voor het laatst gezien bij een winkelcentrum waar ze door haar moeder was afgezet. Drie uur later was Patricia niet op de plaats verschenen waar ze met haar moeder had afgesproken. Ze was een meter zeventig, woog tweeënvijftig kilo, had blond haar en blauwe ogen. Net als Deborah Schiffer kon ze goed leren en was ze een meisje dat nooit problemen veroorzaakte. Haar verdwijning had de daaropvolgende echtscheiding van haar ouders ongetwijfeld in de hand gewerkt. Haar moeder was zeven jaar later gestorven; haar vader wilde niet over zijn verdwenen dochter praten toen Jane hem wist te bereiken op zijn nieuwe adres in Florida. ‘Ik ben hertrouwd en heb drie kinderen. Het doet nog steeds te veel pijn om Patty’s naam zelfs maar te horen,’ zei hij door de telefoon. Ja, hij was door de jaren heen een paar keer door de politie gebeld over de zaak. Ja, hij had kort geleden met rechercheur Ingersoll gesproken. Nee, die telefoontjes hadden verder nooit iets opgeleverd.

Na de verdwijning van Patty Boles was er ruim een jaar verstreken voordat het volgende meisje verdween. Sherry Tanaka was zestien, klein en tenger, en zat op de middelbare school in Attleboro. Ze verdween op een middag toen ze gewoon thuis was geweest. De voordeur was halfopen blijven staan en haar huiswerk lag uitgespreid op de eetkamertafel. Haar moeder, die nu in Connecticut woonde, had onlangs een brief ontvangen van rechercheur Ingersoll, waarin hij vroeg of hij met haar mocht komen praten over Sherry. De brief was van 4 april en was via een reeks voormalige adressen doorgestuurd. Mevrouw Tanaka had toevallig gisteren geprobeerd hem telefonisch te bereiken, maar geen gehoor gekregen.

Omdat Ingersoll nu dood was.

Mevrouw Tanaka kende geen van de meisjes op de lijst en had ook nooit van Charlotte Dion gehoord, maar de naam Laura Fang was haar bekend, omdat dat een Aziatisch meisje was, net zoals Sherry, en ze het daarom had onthouden. Ze had zich indertijd afgevraagd of beide verdwijningen iets met elkaar te maken hadden. Ze had de politie van Attleboro daar jaren geleden nog over gebeld, maar er nooit meer iets over gehoord.

Dat er in een tijdvak van zes jaar in Massachusetts drie meisjes verdwenen waren, was op zich niet verbazingwekkend. In Amerika verdwenen jaarlijks duizenden kinderen tussen de twaalf en zeventien jaar, van wie velen ongetwijfeld waren ontvoerd. In die zes jaren waren er in Massachusetts tientallen meisjes verdwenen, meisjes in dezelfde leeftijdsgroep, die niet op Ingersolls lijst stonden. Waarom had hij zijn onderzoek juist op deze slachtoffers toegespitst? Omdat ze min of meer van dezelfde leeftijd waren en hetzelfde postuur hadden gehad? Omdat ze allemaal waren ontvoerd op plaatsen waar je snel op Highway 495, de ringweg rond Boston, kon komen?

Maar hoe zat het dan met de zeventienjarige Charlotte Dion? In tegenstelling tot de andere meisjes was ze iets ouder geweest, een ongeïnteresseerde scholiere die slechte cijfers haalde. Hoe paste zij in het patroon?

Misschien was er geen patroon. Misschien had Ingersoll naar een verband gezocht dat niet bestond.

Jane schoof haar aantekeningen over de drie meisjes opzij en pakte het dossier over Charlotte dat door rechercheur Buckholz was samengesteld. Het was heel wat dikker dan het dossier over Laura Fang en ze moest er wel van uitgaan dat de naam Dion daar iets mee te maken had. Rijkdom telde wel degelijk, zelfs als het ging om gerechtigheid. Vooral, wellicht, als het ging om gerechtigheid. Als een kind spoorloos verdween, bleven de ouders daar hun hele leven mee bezig. De tijd verstreek en zij zouden zich keer op keer afvragen of die jonge vrouw die ze daar op straat zagen lopen misschien hun inmiddels volwassen geworden dochter was of alleen maar een vrouw die toevallig een glimlach of een oogopslag had die hartverscheurend veel leek op die van hun kind.

Jane pakte de envelop met de foto’s die ze uit het archief van de Boston Globe hadden ontvangen en die vermoedelijk de laatste foto’s waren die ooit van Charlotte waren genomen. Een deel ervan was genomen op de begrafenis van Arthur en Dina Mallory. Vanwege de gruwelijke manier waarop het echtpaar was gestorven en de enorme publiciteit rond het bloedbad waren er die dag, volgens het artikel uit de Globe, meer dan tweehonderd mensen naar de begraafplaats gekomen.

De fotograaf had een aantal overzichtsfoto’s genomen van de in stemmig zwart geklede menigte rond de twee open graven, maar de boeiendste foto’s waren de close-ups van de familie. Charlotte stond op elk ervan precies in het midden, als het dramatische middelpunt van een compositie, en geen wonder: met haar bleke gezicht en haar lange, blonde haar was ze de fragiele personificatie van verdriet. Ze hield haar hand voor haar mond, alsof ze een snik probeerde te onderdrukken en haar gezicht was vertrokken alsof ze lichamelijke pijn moest verduren. Rechts van haar stond haar vader, Patrick, die bezorgd naar haar keek, maar ze hield haar lichaam licht van hem afgewend, alsof ze niet wilde dat hij kon zien hoe moeilijk ze het had.

Aan de rand van de foto stond Mark Mallory, zijn krullende haar langer dan ze op andere foto’s had gezien. Op zijn twintigste had hij al de gespierde bouw en brede schouders van een volwassen man. Hij torende uit boven de magere, hologige vrouw die in een rolstoel naast hem zat en had zijn hand op haar schouder gelegd. Dat was zeker Marks moeder, Barbara, de vrouw van wie Arthur zich had laten scheiden. Barbara staarde naar de doodskisten zonder zich ervan bewust te zijn dat de uitdrukking op haar gezicht door een klikje van de lens werd vereeuwigd. Het was geen uitdrukking van verdriet maar van een griezelig kille afstandelijkheid. Alsof ze niets gaf om de man die in de kist lag. Misschien nog minder dan niets, want per slot van rekening had Arthur haar verlaten voor Dina. Hoewel Mark beweerde dat er tussen zijn ouders geen bitterheid was ontstaan, zei Barbara’s gezicht hier iets heel anders. De verstoten echtgenote zat aan het graf van haar ex en de vrouw die hem van haar had afgepikt. Wat voelde ze? Was ze heimelijk tevreden? Voelde ze een zweem van triomf dat ze hen beiden had overleefd?

Jane pakte de volgende foto. Dezelfde groep, maar Charlottes gezicht was onscherp omdat ze zich bewoog. Ze wendde zich nog iets verder af van haar vader en haar lichaam helde naar voren. Op de volgende foto zag je Patrick fronsend naar haar kijken terwijl zij haar beweging voortzette, met haar hand nog voor haar mond en haar hele gezicht vertrokken. Op de volgende foto stond ze er nog maar half op en was haar rok een onduidelijke zwarte vlek. Nog een klikje van de sluiter en Charlotte was niet meer te zien. Evenmin als Mark. Alleen Patrick Dion en Barbara Mallory waren er nog en keken beiden een beetje verbouwereerd dat hun kinderen zich uit het gezelschap hadden teruggetrokken.

Hoe zat dat met Mark en Charlotte? Was hij achter haar aan gegaan om haar te troosten?

Op de volgende foto stond Patrick in een onhandige houding gebukt om Barbara te omhelzen. Twee verstoten echtgenoten die elkaar troostten. Het was een bijna artistieke foto, omdat de omhelzing werd weerspiegeld in het glanzende hout van een van de kisten.

De laatste foto was genomen toen de mensen zich van de graven hadden afgewend en wegliepen. Een metafoor, wellicht, dat het leven voor de levenden doorging. Op deze foto stond Charlotte ook weer. Ze liep naast haar vader. Patrick had zijn arm om haar middel geslagen, maar Charlotte keek schuin achterom naar het graf van haar moeder. Op haar gezicht lag een uitdrukking van vertwijfeling en verlangen, alsof ze zich het liefst boven op de doodkist van haar moeder had gestort. De moeder die haar vijf jaar geleden in de steek had gelaten.

Jane legde de foto neer. Ze had enorm met Charlotte te doen. Ze dacht aan haar eigen moeder. Angela werkte haar soms op haar zenuwen, maar Jane wist dat haar moeder van haar hield en bereid zou zijn haar leven voor haar op te offeren, net zoals zijzelf dat onvoorwaardelijk voor Regina zou doen. Toen Dina van Patrick was gescheiden en het gezin had verlaten, was Charlotte twaalf geweest, die kwetsbare leeftijd waarop de kinderjaren werden afgesloten. Ze had weliswaar een toegewijde vader gehad, maar er waren geheimen die een meisje alleen van haar moeder kon leren, de geheimen van het vrouw-zijn. Wie had jij, Charlotte, om je in die geheimen in te wijden?

Tussen de middag haalde ze in de kantine een kop koffie en een broodje ham. Ze nam ze mee naar boven en at automatisch, niet omdat ze veel trek had. Nadat ze de mayonaise van haar vingers had geveegd, zette ze haar computer aan en klikte op het digitale dossier met de foto’s die na de moord op Ingersoll in en rond zijn woning waren gemaakt. Toen ze de afbeeldingen van zijn huis over het scherm liet glijden, herinnerde ze zich de geur van de struiken langs het pad en zag ze in gedachten weer het schijnsel van de televisie achter het raam. Ze voelde haar hartslag versnellen. Die avond is bijna mijn dood geworden. Ze haalde diep adem en dwong zichzelf haar aandacht bij de foto’s te houden en die kalm en analytisch te bekijken. Ze bestudeerde de keuken, waar Ingersoll lag met een plas bloed rond zijn hoofd. Ze klikte naar de foto van zijn werkkamer met de openhangende laden en het lege bureaublad waar een computer moest hebben gestaan. De laatste keer dat Jane hem had gebeld, had hij haar verteld dat er bij hem was ingebroken. Dit was de chaos die hij had aangetroffen toen hij was teruggekeerd van zijn visvakantie: duidelijke bewijzen van inbraak. Tot slot klikte ze op een foto van de slaapkamer, waar zijn koffer stond. Hij had niet eens tijd gehad om die uit te pakken.

Ze scrolde verder, naar de foto’s van zijn Ford Taurus, die voor het huis geparkeerd stond. De auto lag vol rommel van de lange rit: lege koffiebekertjes, een verfrommelde zak van de Burger King, een krant, de Bangor Daily. Jane was die avond, in haar door bloed doorweekte kleren, zo van slag geweest door wat er in de steeg was gebeurd, dat ze helemaal niet naar de auto had gekeken. Ze had het aan Frost en Tam overgelaten om de wagen te doorzoeken. Frost had gemeld dat er in het handschoenenvak een bonnetje lag van een tankstation in Greenville, Maine, met de datum van een week geleden. Dat kwam overeen met wat de dochter had gezegd, dat Ingersoll ergens in het noorden was gaan vissen.

Ze bekeek alle foto’s nog een keer, klikkend van de ene naar de andere. Woonkamer, eetkamer, keuken, slaapkamer. Toen ze niet vond waar ze naar op zoek was, belde ze Frost.

‘Heb jij ergens in Ingersolls huis een kistje met visgerei gezien?’ vroeg ze.

‘Eh, nee.’

‘Wie gaat er nou vissen zonder visgerei?’

‘Misschien heeft hij in het kamp waar hij verbleef visgerei gehuurd.’

‘Heb je de manager al gesproken?’

‘Ja, maar ik heb hem niet naar visgerei gevraagd.’

‘Dan bel ik hem nog wel even.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik het vreemd vind.’ Ze hing op, pakte het vel papier met Ingersolls belgegevens en liep de lijst langs tot ze een nummer vond met het netnummer van Maine. Ingersoll had het op 14 april vanaf zijn huistelefoon gebeld.

Ze draaide het nummer. Toen de telefoon vijf keer was overgegaan, werd er opgenomen door een man die kortaf zei: ‘Loon Point.’

‘U spreekt met rechercheur Rizzoli van het Boston PD. Met wie spreek ik?’

‘Met Joe. Hebben jullie nog meer vragen?’

‘Pardon?’

‘Gisteren heeft er ook al iemand van het Boston PD gebeld. Die heeft met mijn zoon Will gesproken.’

‘Dat zal rechercheur Frost zijn geweest. Waar is Loon Point precies?’

‘Aan Moosehead Lake. We hebben twaalf vakantiebungalows.’

‘En u hebt onlangs een van die bungalows verhuurd aan ene meneer Ingersoll.’

‘Ja, Will zei al dat er naar hem was gevraagd. Mijn vrouw was op de receptie toen meneer Ingersoll aankwam, maar zij is er vandaag niet. Het enige wat ik weet, is dat hij vijf dagen is gebleven en zich weinig liet zien.’ Hij pauzeerde om tegen zijn zoon te roepen: ‘Will, help die mensen even hun spullen uit de boot te laden! Ze hebben al afgemeerd!’ Toen keerde hij terug naar Jane. ‘Sorry. Het begint hier druk te worden. Ik zou u graag willen helpen, maar ik zou niet weten wat ik u verder zou moeten vertellen. Het speet ons erg te horen dat hij dood is.’

‘Was dit de eerste keer dat meneer Ingersoll bij u een huisje huurde?’

‘Ik kan me niet herinneren hem ooit eerder gezien te hebben.’

‘Hoelang werkt u daar al?’

‘Sinds de opening. Ik ben de eigenaar. Hoor eens, ik moet echt ophangen. Mijn gasten hebben me nodig.’

‘Nog een laatste vraag. Heeft meneer Ingersoll bij u visgerei gehuurd?’

‘Ja. Will heeft hem geholpen een hengel en vislijn uit te zoeken. Maar ik geloof niet dat hij veel heeft gevangen.’

Ze keek naar haar rinkelende mobieltje. ‘Dank u wel, meneer…’

‘Patten. Als u nog meer vragen hebt, belt u maar.’

Ze legde de hoorn op de haak, pakte haar mobieltje en zag dat het de technische recherche was. ‘Rizzoli.’

Erin Volchko zei: ‘Ik heb door de jaren heen al voor heel wat verrassingen gestaan, maar dit spant de kroon.’

‘Waar heb je het over?’

‘Dat metaalfragment dat het forensisch lab had opgestuurd? Dat in de wervelkolom van Jane Doe zat?’

‘Ja. De vermoedelijke splinter van het lemmet.’

‘Het is een metaalsoort die ik nog nooit van mijn leven ben tegengekomen.’