Publiciteit

 

 

 

‘Wát wil Montel precies?’ vroeg ik Ellen door de gevangenistelefoon.

‘Ze willen je interviewen in de gevangenis en je live in de show monteren via een satellietverbinding.’ Ellen klonk gretig. Ze wilde dat ik het zou doen, met de beste bedoelingen.

‘Nee,’ zei ik. Ik had niet veel problemen gehad na het artikel in de Glamour. Criminelen lazen nu eenmaal niet veel modebladen. Mijn moeder en mijn zusje hadden het wel gelezen en die hadden het schoorvoetend goedgekeurd. Er stonden immers ook details over hun leven in.

Maar een populair televisieprogramma was een heel ander verhaal. Televisie bereikte meer mensen. Iedereen die me kende zou me niet alleen op tv zien, maar als gebiologeerd aan de buis gekluisterd zitten. Die gedachte was gewoonweg te veel voor me.

‘Nee,’ herhaalde ik.

‘Je kunt dit niet weigeren, Stacey,’ zei Ellen. ‘Of je moet voor altijd in de gevangenis willen blijven. Dan mag je weigeren.’

Mike belde met hetzelfde verhaal. Hij kreeg me zover dat ik beloofde er nog eens over na te denken.

Die avond herlas ik Ik weet waarom gekooide vogels zingen. Het is een vlot geschreven boek dat ik keer op keer verslond. Ik dacht: als Maya Angelou haar misbruik openbaar kan maken met het schrijven van dit boek, dan moet ik de kracht vinden om hetzelfde te doen. Ik dacht aan Oprah Winfrey, die zo openlijk praatte over seksueel misbruik door een familielid. Ze had zo veel mensen geholpen door eerlijk te zijn. Ik ontleende inspiratie aan die vrouwen. Als zij het konden, kon ik het ook.

De volgende dag stemde ik toe in dat tv-interview. Ik was zo zenuwachtig dat ik wekenlang slechter sliep dan gewoonlijk, tot de tv-ploeg in januari 2002 kwam opdagen met microfoons en snoeren en camera’s en vragen. Montel en ik werden in een verduisterde kamer gezet, met alle veiligheidsmaatregelen van dien, terwijl zijn cameraploeg op de achtergrond aan het werk ging. Hij gaf me het gevoel dat mijn verhaal hem echt aan het hart ging en hij richtte zich volkomen op mij. Hij hield geen chronologische volgorde aan, maar sprong heen en weer tussen verschillende onderwerpen, wat het makkelijker voor me maakte. Het was een bijna schokkende ervaring dat hij er was. Maar het voelde goed om hem alles te vertellen, echt alles, meer dan ik had losgelaten tegenover de Glamour. Ik gooide alles eruit en ik huilde. Het was ontzettend zwaar. Ik probeerde me niet te schamen voor wat ik zei. En ik probeerde nog veel harder me niet te schamen voor de ophef die ik in de gevangenis had veroorzaakt. Ik was niet iemand die graag de aandacht trok.

Na het interview namen de producers van Montel contact op met mijn moeder en openbaar aanklager Bob McCulloch. Ik maakte me waanzinnige zorgen om wat zij zouden zeggen. Inmiddels deed ook rechercheur Tom Schulte zijn zegje. De politieman bij wie ik mijn bekentenis had afgelegd trad naar buiten met de verklaring dat ik a) misbruikt was, en b) dat mijn straf veel te hoog was. Ik vroeg me af waar hij al die jaren had gezeten, maar wat maakte het ook uit. Hij was er nu en daar was ik blij om.

Er gingen vijf zenuwslopende maanden voorbij voordat mijn aflevering van Montel op tv kwam. Intussen werd ik geïnterviewd door het programma Primetime Live. Het ging allemaal zo snel en zo vanzelf, zonder dat ik me proactief opstelde. Kristen had me gevonden via Google. Haar stuk in de Glamour leidde tot landelijke tv-programma’s. Het was gewoon surrealistisch hoe het allemaal verliep. En hoe snel het allemaal ging. Voor januari 2002 was ik nog helemaal niemand.

Op 7 mei 2002 werd Montel uitgezonden. Die dag had ik ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds twee uur tijd voor recreatie in de buitenlucht. Ik bleef de hele dag buiten met mijn walkman op. Ik wist dat het bijna vier uur was, tijd voor het programma, en ik vermoedde dat mijn leven compleet zou veranderen als ik weer naar binnen ging. Ik had het tijdschriftinterview overleefd, maar nu zou iedereen me te zien krijgen, mensen die ik kende én mensen die ik niet kende. Iedereen zou alles te horen krijgen. En ze zouden me anders gaan behandelen.

Ik schaamde me zo vreselijk toen ik tegen vieren de afdeling weer op liep. Ik was binnengekomen omdat het bijna de tijd was waarop de koppen geteld werden, anders was ik mooi weggebleven. Ik hield mijn blik op de grond gericht, maar ik hoorde dat alle tv’s aanstonden. Toen ik de gang door liep, naar mijn kamer, zag ik mijn gezicht op de schermen. Het was zo afschuwelijk, want nu zouden al die mensen tot in het kleinste detail te weten komen wat ik allemaal had laten gebeuren. Nu konden ze mijn zwakke punten tegen me gaan gebruiken. Het was zo gevaarlijk om zo kwetsbaar te zijn in de gevangenis. Toen het programma afgelopen was, zei niemand er iets over. Ik bleef nerveus.

De volgende ochtend zeiden een paar mensen dat ze me hadden gezien op Montel. Ik wist niet wat ik moest zeggen, dus knikte ik maar wat en keek snel weer naar de grond. Ik ging naar de sportzaal. Ik gaf inmiddels fitnesslessen en ik vond het echt leuk om anderen te helpen hun doelen te bereiken. Ik sloeg me door die periode heen door te sporten. Ik deed wat ik maar kon om niet aan alle publiciteit te denken.

Ik vroeg me af waarom ik me in godsnaam had laten ompraten door Ellen en Mike.

Een paar dagen later zat ik in de woonkamer aan tafel omdat de post bezorgd werd. Dan moest je aanwezig zijn. Ik verwachtte niets, want ik kreeg zelden post, maar de beambte bleef maar ‘Stacey Lannert’ roepen. En ik bleef maar brieven ophalen. Ik ben waarschijnlijk wel vijfentwintig keer opgestaan. Al die post kwam van afzenders die ik niet kende. Ik ging zitten en maakte de eerste envelop open.

‘Hallo, mijn naam is Sharon. Ik heb je gezien en ik heb hetzelfde meegemaakt. Ik wil je bedanken omdat je je verhaal verteld heb. Misschien dat ik het nu ook kan.’

De volgende brief was bijna hetzelfde: ‘Bedankt dat je je verhaal hebt gedaan. Ik heb ook een verhaal dat ik op een dag zal moeten vertellen. Liefs van Michele.’

Een fantastische vrouw die Kristi Knotts heette nam contact met me op en zette een petitie op internet waarmee ze uiteindelijk meer dan tienduizend handtekeningen ophaalde om me te steunen. Een man uit Australië, ene Graham McCallister, had het programma ook gezien en bood aan mijn website, FreeStaceyLannert.org, over te nemen toen Ellen het niet meer aankon. Ik kon niet geloven hoeveel steun ik kreeg, van volslagen vreemden bovendien. Jean Hensley Besner was zo onder de indruk dat ze haar eigen beweging opzette in Canada, waar ze handtekeningen ophaalde en nonnen overhaalde om voor me te bidden.

Al die tijd had ik gedacht dat ik iets voor mezelf deed, omdat ik naar huis wilde. Ik had publiciteit en steun van de buitenwereld nodig om uit de gevangenis te komen. Ik besefte niet dat ik eigenlijk iets deed wat veel verder reikte. Omdat ik zo veel had meegemaakt en het ook nog eens kon navertellen, kon ik echt iets teweegbrengen in de levens van anderen. Dankzij de brieven die dag na dag arriveerden voelde het voor het eerst van mijn leven eindelijk een keer goed om mij te zijn. Misschien hielp mijn verhaal echt wel om mensen meer bewust te maken van seksueel misbruik en om een deel van de schaamte weg te nemen. Dat was een compleet nieuwe gedachte waar ik veel aan had. Ik begon te denken dat we geen slachtoffers meer hoefden te zijn, dat we overwinnaars konden worden. Het was een openbaring. Alle aanmoedigingen die ik had gelezen in mijn werkboek van ‘Courage to Heal’ leken ineens te kloppen en kwamen uit. Ik was diep geschokt door deze transformatie. Ik hoefde me niet meer te schamen. De hele wereld kende de waarheid over me. Zelfs de gevangenen steunden me. Niemand deed vervelend over wat ik op tv had verteld.

Het was voor het eerst dat ik niets meer te verbergen had en dat gaf me een gevoel van vrijheid.