Kansas City

 

 

 

Het leven in Kansas ging geweldig. We vormden weer een gezin en lieten alle ellende achter ons. We kochten een prachtig huis met twee verdiepingen dat zo groot was dat we er meubels bij moesten kopen. Ik koos een hele mooie Holly Hobby-slaapkamer uit en Christy wilde Mickey Mouse. We hadden allebei een inloopkast.

Kort na de verhuizing werd ik te groot voor mijn kinderfietsje. Ik was zeven en mijn moeder ging met me naar de winkel voor een nieuwe. Ik smeekte haar om een grote, glimmende fiets met tien versnellingen, maar mijn moeder vond die eigenlijk iets te groot voor me. Ze zei dat we het eerst aan papa moesten vragen. Die avond zei hij ja en ik sprong op en neer alsof het Kerstmis was.

Ik kon niet wachten tot mijn vader hem in elkaar had gezet. Toen hij eindelijk klaar was, ging ik er voor het eerst mee uit fietsen in onze buitenwijk. De wind woei door mijn haar terwijl ik trapte en schakelde. Ik snapte niets van de versnellingen, maar ik dacht dat ik die snel genoeg door zou hebben. Helaas raakte ik de macht over het stuur kwijt en vloog het gras op. Het enige probleem was een grote steen, twee meter voor mijn voorwiel. Ik probeerde kalm te blijven en trapte op de rem, maar de remmen zaten niet op de pedalen. Ik had handremmen.

Ik zei: ‘Shit.’ Mijn vader gebruikte dat woord als iets niet lukte en dit leek me een goed moment om zoiets te zeggen. Ik knalde frontaal tegen de enorme steen aan. Mijn vader en moeder kwamen op me af rennen. Ik wilde ontzettend graag huilen, maar dat deed ik niet, want ik had een grotemeisjesfiets en grote meisjes huilen niet.

‘God nog aan toe, gaat het, liefje? Misschien is die fiets toch te groot.’ Mijn moeder keek me van top tot teen na.

Ik rechtte mijn rug en zei: ‘Ik heb nergens last van. Ik vind het zo’n mooie fiets… Mag ik hem alsjeblieft houden?’

Mijn vader lachte alleen maar en wreef over mijn hoofd. ‘Goed gedaan, Bots.’

Ik was zo bang dat Bots mijn nieuwe bijnaam zou worden, maar gelukkig gebeurde dat niet. We liepen met mijn fiets aan de hand naar huis en mijn vader zette de ketting er weer op. Die zomer hebben we de ketting er nog vele malen op moeten zetten. Het was een zomer waarin alles vanzelf ging, een magische zomer.

Alles ging zo goed dat ik het bijna niet opmerkte dat mijn vader die herfst weer later thuis begon te komen. Hij was er niet meer zo vaak voor me. Intussen moest ik stilletjes accepteren dat mama en Christy uren met elkaar zoet brachten. Ze kookten samen of ze knutselden en dat wilde ik allemaal niet. Dus ging ik in mijn eentje in de tuin spelen of fietsen. Ik ging op zoek naar andere kinderen in de straat om mee te spelen of wedstrijdjes mee te doen.

Als mijn vader wel thuis was, zat ik bij hem. In de weekenden keek ik graag football of Dr. Who met papa. Het leek wel alsof we steeds meer uit elkaar dreven. Mama en Christy deden dingen samen, papa en ik gingen naar de kelder.

Achteraf gezien hadden Christy en ik waarschijnlijk de beste relatie binnen ons gezin. Natuurlijk was ik wel jaloers op haar omdat mama haar zo veel aandacht gaf. Natuurlijk hadden we een haat-liefdeverhouding, dat hoort er gewoon een beetje bij als je zusjes bent. Maar we wisten in elk geval altijd waar we stonden. Met Christy zat er nooit iets ingewikkelds achter, zoals met mama en papa. Ze was gewoon Christy. Als we ruzie hadden, ging dat meestal over hetzelfde: ze zei dat ik de baas over haar speelde. En dat was ook zo. Dat moest van mama, die mij vaak de leiding gaf. Ik beschouwde Christy net zozeer als mijn baby’tje als onze moeder en daar werd Christy kregel van. Al zolang ik me kan herinneren dacht ik dat ik zelf op een dag ook moeder zou worden. Ik oefende op Christy.

Ik was de oudste, net zoals mijn moeder in haar gezin de oudste was geweest. Mijn moeder moest altijd op haar broertjes en zusjes passen en van kleins af aan verwachtte ze dat ook van mij. Ik moest zorgen dat alles goed ging, dus dat Christy niet ging huilen of zich pijn deed. Als er iets gebeurde – een kapot stuk speelgoed of schreeuwende ruzie – kreeg ik de schuld, want ik was degene die op moest passen. Op mijn achtste kreeg ik zelfs nog meer verantwoordelijkheid voor haar en haar veiligheid. Ik deed graag wat mijn moeder zei. Ik vond het fijn om de gehoorzame dochter te zijn waar mijn ouders altijd op konden rekenen. Maar op mijn kop krijgen vond ik niet leuk. Als er iets misging als ik oppaste, werd mijn moeder kwaad op mij, zelfs als ik er niets aan kon doen. Dan werd ze niet kwaad op Christy.

Als ik het al erg vond dat ik niet mama’s lievelingetje was, dan vond Christy het dubbel zo erg om niet papa’s lievelingetje te zijn. Hij schreeuwde tegen haar alsof ze de baarlijke duivel was. En toen ik acht was en Christy zes sloeg hij haar om haar oren, soms ook aan tafel. Mij sloeg hij nooit, maar tegen haar deed hij kil en afstandelijk. Als ze bijvoorbeeld te langzaam de trap af liep, zei hij dingen als: ‘Ik kan je ook wel even naar beneden góóien.’

Zij mocht ook niet elke avond bij hem op schoot zitten, zoals ik. Als hij popcorn maakte, kreeg ik meer. Volgens mij behandelde hij haar zo omdat ze de jongste was, net als hij vroeger. Hij zei dat hij zijn oudere broer altijd problemen bezorgde. Hij vond Christy manipulatief en stiekem. Misschien herkende hij zichzelf in Christy. Ik weet alleen dat er iets in zijn stem doorklonk als hij tegen haar praatte wat hij bij mij nooit had. Zij kreeg niet de liefhebbende vader die ik had. Zij had geen bijnaam. Het enige waarmee hij haar ooit echt blij maakte, was een beetje popcorn. Ze zoog alle beetjes affectie op die ze maar van hem kon krijgen.

Mijn vader had ook een andere kant, die me niet echt aanstond. Hij kon soms een enorme racist zijn. Hij gebruikte discriminerende scheldwoorden en keek neer op mensen met andere achtergronden en religies. Mijn moeder was precies het omgekeerde. Zij leerde me dat ik mensen moest accepteren zoals ze waren, zonder vooroordelen. Mijn beste vriendin in Kansas City was Joods en mijn vader wilde niet dat ik met haar speelde. Hij zei dat ik maar een nieuwe vriendin moest zoeken. Dus dat deed ik, en die was zwart. Hij kreeg zowat een hartaanval. Hij verbood me te spelen met mijn nieuwe vriendin, maar toen greep mijn moeder in.

‘Stacey speelt met wie ze wil spelen en jij hebt dat maar te accepteren.’ Ze zette haar hand op haar heup om haar argumenten kracht bij te zetten. Hij had Deborah weer eens ontstemd en hij wist wel wanneer hij op moest houden. Op dit punt zou hij het niet winnen. Ergens diep vanbinnen wist hij zelf ook wel dat hij verkeerd zat.

Maar hij probeerde wel het laatste woord te krijgen: ‘Ik wil niet hebben dat die twee samen mijn huis binnen lopen.’

Mijn moeder zei: ‘Dat zullen ze doen zolang als ik leef en als het je niet aanstaat, kun je vertrekken.’

Ik besloot op dat moment dat ik mijn mening nooit zou laten bepalen door iemands ras of geloof, hoe dol ik ook op mijn vader was. Dat zei ik niet hardop. Ik wilde geen ruzie. Ik zei niets toen hij zei dat ik nooit een vriendje van een ander ras moest nemen. Ik geloofde alleen niet in zijn vooroordelen. Het was de eerste keer dat ik rotsvast geloofde dat hij het bij het verkeerde eind had. Dit was een van de weinige dingen waar mijn moeder en ik het over eens waren.

Voor de rest vond ik dat ze mijn vader constant aan zijn hoofd zeurde. Hij zei dat hij zo laat thuiskwam omdat hij niet wilde luisteren naar dat gezanik van haar. Ze moest hem continu hebben en ik hoorde haar bijna elke avond tekeergaan. Ik koos zijn kant omdat ik meer met hem optrok. Hij knuffelde me tenminste. En hij zei ook gewoon dat hij gelijk had en zij niet. Ik geloofde hem klakkeloos.

Christy koos niet zijn kant, zoals ik. Hij ging steeds vaker tegen haar tekeer, zelfs als mijn moeder zei dat hij op moest houden. Ik snapte niet waarom hij zo geïrriteerd tegen haar deed. Tegen mij deed hij nooit zo.

Hij snauwde Christy af aan tafel. Hij zei dat ze niet zo vervelend moest doen als ze vroeg of iemand het zout wilde doorgeven of als ze lachte om iets op tv. Hij kon zo boos op haar worden en mama vroeg dan: ‘Waarom schreeuw je niet tegen Stacey? Waarom is Stacey je lievelingetje?’

Dan antwoordde hij bars: ‘Omdat Christy altijd begint en omdat ze niet zo onschuldig is als iedereen altijd denkt.’

Ik kreeg een vreemd gevoel van dit soort gesprekken. Ik wilde niet dat Christy zich rot voelde. Ik vond het akelig als hij tegen haar tekeerging. Op mijn achtste dacht ik niet zo diep over de dingen na. Ik was, ondanks alles, zijn tijgertje. En iedereen in de familie wist dat.

 

*

 

Het was de bedoeling dat we een nieuw begin zouden maken in Kansas City, maar nog geen jaar later ging mijn vader bij ons weg. Wij dachten dat het kwam doordat zijn werk in Kansas City was afgelopen. Christy en ik geloofden dat hij terug naar St. Louis was gegaan om daar te werken. Hij woonde vijf uur rijden bij ons vandaan. Ik zat in de tweede klas en ik wist niet wat er gebeurde toen we ons huis te koop zetten. Ik nam aan dat we terug naar St. Louis gingen om bij papa te zijn, maar ik ontdekte later dat mijn moeder 250 dollar van haar eigen geld had gebruikt om een scheiding aan te vragen. Zijn alcoholische woede-uitbarstingen werden haar te onvoorspelbaar. Ze wist nooit wie ze ’s avonds te zien zou krijgen, Lieve Tom of Kwaaie Tom, en Kwaaie Tom werd haar zo langzamerhand een beetje te angstaanjagend.

Papa kwam soms in het weekend langs en daar keek ik dan de hele week naar uit. Ik was kwaad op mijn moeder omdat ik het zaakje niet vertrouwde en ik dacht dat het allemaal haar schuld was. Ze was zo afstandelijk geworden dat ik haar makkelijk de schuld kon geven. Door de week bracht ze heel veel tijd door in haar slaapkamer. Dan was ze moe of ze zat met iemand te bellen. Christy en ik waren vaker alleen. We speelden samen of gingen buiten spelen met kinderen uit de buurt.

Mijn hart bloedde zonder mijn papa. Hij hield het meeste van mij en ik voelde me eenzaam zonder hem. Tijdens een weekendbezoekje nam hij een boek over dinosaurussen voor me mee. Elke keer dat we elkaar zagen las hij me eruit voor. Ik sleepte dat boek overal mee naartoe. Christy en ik hadden geen idee waarom ze uit elkaar waren. Soms als hij er was liepen we met zijn allen naar een pizzeria in de buurt en daarna naar de ijssalon. Dat was leuk. Het leek allemaal niet zo erg.

Rond die tijd kwamen oma Paulson en tante Deanna twee weken bij ons. Tante Deanna was mijn moeders jongste zus en ze was maar acht jaar ouder dan ik. Ik wist toen niet dat oma was gekomen om mijn moeder te helpen een zware beslissing te nemen. Daar kwam ik later pas achter. Ik wist alleen dat mama, oma, Christy, Deanna en ik heel vaak naar het zwembad gingen. Tante Deanna flirtte met de jongens. Mijn moeder zei dat oma Paulson haar goede raad gaf. Ze wilde dat mijn moeder papa nog een kans zou geven.

‘Dat is alles wat ik van je vraag, Debbie,’ zei oma Paulson. ‘Ik zou van hem hetzelfde verlangen als het andersom was.’ Ze zei nog eens tegen mijn moeder dat gezinnen intact moeten blijven, dat elk huishouden een man nodig heeft.

Even na hun vertrek maakte mijn moeder een kort tripje met mijn vader. Ik weet niet waar ze naartoe gingen en ik kan me niet herinneren waar wij logeerden. Ik weet wel dat mama en papa weer een team waren toen ze terugkwamen. Zodra we het huis verkocht hadden, laadden we de bananenmobiel weer vol.