Christy

 

 

 

Twee dagen later ging hij een weekendje vissen. Hij zou er niet zijn op mijn zeventiende verjaardag, dus kreeg ik mijn cadeau al eerder: mijn oma’s Chrysler LeBaron. Ik zag hem liever gaan dan komen. Maar ik maakte me gigantische zorgen over hoe hij zou zijn als hij terugkwam. Hij en ik bleven als enigen over in St. John. Christy zei dat ze daar weg moest. Ze ging weer bij tante Deanna wonen.

Ik vond het vreselijk om Christy nu ook nog kwijt te raken. Ik wilde niet alleen zijn. Maar hoe verschrikkelijk tante Deanna ook was, ze was altijd nog beter dan mijn vader en ik moedigde haar vertrek aan. Maar kort na Christy’s verhuizing gebeurde er iets waardoor ik niet meer met mijn tante wilde praten. Ze was in die tijd getrouwd met ene Randy en die bedroog ze. Toen Randy op een dag thuiskwam, vond hij een gebruikt condoom op de vloer. Dat vond hij wel vreemd, want hij was gesteriliseerd. Dus gebruikte tante Deanna mij als zondebok.

Ze belde me en zei: ‘Stacey, ik geef je Randy even, dan kun jij hem zelf vertellen dat dit condoom van jou is.’ Ze ademde snel, duidelijk midden in een ruzie.

Ik nam de schuld van haar smeerlapperij op me. Ik zei Randy dat ik daar geweest was met mijn vriendje. Ik loog dat het condoom waarschijnlijk van mij was. Toen vroeg ik of ik Deanna nog even mocht spreken.

‘Flik me dat niet nog eens,’ zei ik woedend. ‘Ik mag Randy wel en wat jij doet, deugt niet.’ Ik hing op en haalde diep adem. Het verbaasde me niet eens echt. Ik had al zo veel aan mijn hoofd dat ik besloot er verder niet over in te zitten. Dat was tante Deanna gewoon niet waard.

 

*

 

Tante Deanna was niet bepaald de goede invloed die Christy nodig had. Niet dat ik dat van haar verwachtte. Christy spijbelde al toen ze nog bij ons woonde. Maar mijn vader deed daar heel streng over en sloeg haar soms zelfs om haar oren. Deanna moedigde Christy’s delinquente gedrag juist aan. Christy was slim. Net als ik haalde ze altijd bovengemiddelde cijfers. Maar op haar veertiende kon het haar allemaal niets meer schelen. We mochten van geluk spreken als ze thuiskwam met zesjes of zevens. Tante Deanna had drie kinderen toen Christy daar woonde. Ze vroeg mijn zusje om de hele dag thuis te blijven om te babysitten terwijl zij vreemdging.

Toen Christy een tiener werd, werd ze nog mooier dan ze al was. Ze had dik blond haar met goudgele en rossige accenten. Tante Deanna leerde Christy hoe ze zich moest opmaken en Christy’s blauwe ogen leken gewoonweg licht te geven. Ze was beeldschoon. Christy was net als Deanna. Ze wist wel hoe jongens en mannen naar haar keken en soms maakte ze het er ook naar. Op andere momenten leek ze zich weer ongemakkelijk te voelen en zich zelfs te schamen voor haar perfecte lichaam. Wat dat betreft leek ze erg op mij. We waren zo vaak voor waardeloos uitgemaakt door onze vader dat we het zelf gingen geloven. En telkens als hij onze moeder een lelijk wijf noemde, had hij het net zo goed over ons kunnen hebben.

Maar bij Deanna kon Christy helemaal op de egoïstische toer. Deanna gaf alleen maar om zichzelf en Christy nam dat over. Mijn zusje werd een losgeslagen veertienjarige. Er was niet veel voor nodig om haar dat laatste zetje te geven. Toch deed ik voor haar wat ik kon en ik ging vaak bij haar op bezoek. Op een keer belde ze me met de boodschap dat ze me zo graag wilde zien. Ik dacht dat er iets aan de hand was. Misschien was ze verdrietig om oma of misschien had tante Deanna iets gedaan.

Ik liet mijn huiswerk liggen en reed naar haar toe. Ik bedacht dat ik met haar naar de pizzeria zou gaan om eens fijn bij te praten met zijn tweeën. Maar onderweg liet ze me een vriendin oppikken. En nog eentje. Eenmaal in het restaurant kropen die meiden bij elkaar en ze negeerden me verder. Ik was pissig, maar ik probeerde haar gedrag een beetje goed te praten voor mezelf. Christy had het niet makkelijk.

Een paar dagen later belde ze weer om te vragen of ik met haar naar de pizzeria wilde. Ik hield zielsveel van haar, maar ik was niet gek. Ik zei nee.

Ze nam het me niet kwalijk. Ik wist dat ze nog steeds achter me stond, wat er ook gebeurde. En als ik ooit iemand nodig zou hebben die voor me op kon komen, dan kon ik een beroep doen op mijn sterke, dappere zusje. Ik dacht terug aan de tijd dat we aan het plein in Highland woonden, bij onze moeder. Christy kwam een keer thuis met een grote blauwe plek op haar gebruinde gezicht. Ze was er zo te zien nogal trots op. Het vriendje van een ouder meisje was bevriend met mijn vriendje. Op een dag kreeg dit meisje – dat eenentwintig was – ineens het idee dat haar vriendje achter mij aanzat.

Ze had het gore lef om bij ons aan te kloppen. Christy was thuis en het meisje zei: ‘Zeg tegen die trut van een zus van je dat ik naar haar op zoek ben.’

Christy rechtte haar rug en stak haar borst vooruit. Ze keek dat vreemde mens recht in de ogen en zei: ‘Zeg het haar zelf, dikke trut.’

Dat mens sloeg Christy in haar gezicht en Christy mepte terug. Gelukkig hadden ze allebei niets ernstigs. Mijn moeder was woest en deed aangifte tegen die eenentwintigjarige. Vervolgens gaf ze mij de schuld van de hele toestand. Ik kreeg op mijn kop omdat Christy een dreun had gehad vanwege mij. Mijn moeder was kwaad omdat ik Christy in gevaar had gebracht.