Seks, pijn en liefde

 

 

 

Ik weet niet hoe ik het in mijn hoofd had gekregen. Op een avond ging ik naar een feest met Tom W., Ricky en onze vrienden. Een jongen die vijf jaar ouder was, Rob, ging ook mee. Hij was de zeer geliefde leider van de groep geweest toen hij nog op school zat. Hij was heel cool en ik vond hem aardig, maar ik was niet zo geïnteresseerd in hem als hij zo te zien in mij was. Hij was redelijk zwaargebouwd, niet het type waar ik meestal voor ging. Die avond besloot ik dat ik een keertje niet de Bob zou zijn. Ik mocht drinken van mezelf, maar niet te veel. Maar eenmaal op het feest van onze vrienden won de groepsdynamiek het van dat voornemen. Iedereen goot alcohol door mijn keel en ik hield ze niet tegen. Ik dronk uiteindelijk tussen de tien en vijftien wodka’tjes. Een stommiteit die ertoe leidde dat ik bezopener werd dan ik ooit geweest was. Iemand reed mijn auto voor me naar huis, maar daarmee was de ellende nog niet afgelopen.

De volgende ochtend begon ik me langzaam beter te voelen, tot ik me ineens te pletter schrok. Ik ontdekte een onverklaarbare zuigzoen in mijn nek. Ik had geen idee waar die vandaan kwam. Er was niets waar ik zo zenuwachtig van werd als de controle verliezen. Ik was woedend, op mezelf én op degene die me die zuigzoen had bezorgd. Helaas gebeurden dit soort dingen soms. Dan werd ik ’s ochtends wakker met blauwe plekken op mijn armen of benen. Dan wist ik gewoon dat mijn vader langs was geweest. Ik rook hem of er waren andere tekenen dat hij bij me was geweest. Maar mijn vader liet nooit sporen achter op zichtbare plekken en hij maakte nooit zuigzoenen. Hoe kon ik dit laten gebeuren met een andere man? Ik was ook bang dat mijn vader het zou zien en me ervoor zou straffen. Als dat gebeurde, zou hij er nooit meer over ophouden. Ik hoorde het woord ‘hoer’ al in mijn oren galmen.

Ik belde Tom W. Ik was echt kwaad. Ik wist niet of ik moest huilen of mijn haren uit mijn hoofd trekken. Toen belde ik Rob en ik schold hem de huid vol, want ik wist vrij zeker dat hij me die zuigzoen geflikt had. Ik zei dat hij een zieke klootzak was en dat ik nooit meer een woord met hem wilde wisselen.

Een paar weken later kwam mijn buikpijn in alle hevigheid terug. Het was dezelfde buikpijn die ik zo nu en dan had sinds mijn vroegste tienerjaren. Inmiddels geloofde iedereen me. Die krampen waren niet te wijten aan lactose-intolerantie. Ik was me gaandeweg slechter en slechter gaan voelen. Boven in mijn bekken deed het zo veel pijn, voor, tijdens en na seks. Ik dacht dat ik maar gewoon moest leren leven met die stekende, brandende pijn, tot ik op een dag dubbelsloeg. Ik kon niet meer overeind komen. De pijn gierde door mijn lijf en ik kon geen woord meer uitbrengen.

Mijn vader bracht me naar het ziekenhuis. De artsen voerden alle mogelijke onderzoeken uit: SOA-tests, bloedonderzoek, witte bloedcellen. De hoeveelheid witte bloedcellen was aan de lage kant, maar dat was geen reden tot zorg. De pijn was nog steeds ondraaglijk en ik kreunde en kronkelde. Mijn verbijsterde gynaecoloog besloot tot een kijkoperatie om te zien wat er mis was. De artsen sneden me open en ontdekten dat het daar van binnen één grote infectie was. Ze waren geschokt. Ze sneden zo veel mogelijk aangetast weefsel weg uit mijn baarmoeder en mijn eierstokken, maar er was nog meer.

Ik moest minstens een week in het ziekenhuis blijven, aan een infuus vol antibiotica. De pijn van de infectie en het snijden was verpletterend. Mijn vader kwam elke dag op bezoek, maar ik was niet blij hem te zien. Diep in mijn hart wist ik dat dit probleem tot hem te herleiden was. Mijn moeder zat in Guam en wist van niets. Christy had geen auto en niemand bracht haar bij me langs. Mijn oma was dood. Mijn andere grootouders wisten van niets. Mijn vaders vriendin Rosa kwam in elk geval wel langs. Maar op school wist niemand waarom ik er niet was en ik was niet van plan om Tom W. of wie dan ook te bellen om te zeggen wat ik had. Het waren eenzame dagen.

Daarom stuurde ik Rob ook niet weg toen die ineens naast mijn bed stond nadat ik daar een paar dagen in mijn eentje had gelegen. Toen hij hoorde dat ik niet op school was verschenen, had hij continu naar mijn huis gebeld om uit te zoeken wat er aan de hand was. Uiteindelijk zei mijn vader waar ik was en dat hij wel op bezoek kon gaan.

Rob kwam daarna elke dag naast mijn bed zitten, hoewel ik hem niet precies vertelde waarom ik in het ziekenhuis lag. Hij bleef zich maar verontschuldigen voor die zuigzoen en hij deed zo lief dat ik hem wel moest vergeven. Hij bracht bloemen, ballonnen en een kaart voor me mee. Maar het allerbelangrijkste was zijn gezelschap. Zijn timing was perfect en ik viel voor hem als een blok. Over een paar dagen zou er een groot feest zijn en hij vroeg of ik daar met hem naartoe wilde. Ik zei dat ik mee zou gaan, als ik het ziekenhuis tenminste uit mocht.

Ik smeekte de artsen en verpleegsters om me op tijd voor dat feest te ontslaan. Ze zeiden dat ik weg mocht als ik mijn eten binnen kon houden. Dat lukte. Ze waren een beetje sceptisch, maar ze lieten me toch gaan. Ik moest het vooral rustig aan doen en als ik weer pijn kreeg, moest ik meteen terugkomen.

Ik voelde me niet geweldig – er was een bekkenontsteking bij me geconstateerd – maar ik moest en zou naar dat feest. Ik had thuis een jurk, maar die paste niet echt meer omdat ik zo was afgevallen in het ziekenhuis. Toen ik ziek was, had Rosa een ketting, een armband en schoenen gekocht voor bij mijn jurk. Heel eventjes kon ik gelukkig zijn. Rob gaf me zo veel warmte. Hij bleek een solide, zorgzame, eerlijke jongen te zijn. Daarna kregen we serieus verkering. We gingen altijd samen uit en ik verafgoodde hem gewoon. Zelfs zijn gezicht had iets zachts, als bij een teddybeer. Hij had ronde wangen en kastanjebruine ogen. Hij was groot en sterk, maar met al zijn spieren was hij vooral een lieverd. Een van mijn favoriete herinneringen aan hem is dat we wel eens samen op zijn kleine broertjes pasten. Zijn moeder was hertrouwd en hij ging zo zachtzinnig met ze om. Ik kon er de hele dag wel naar kijken hoe hij met die kleintjes speelde. Rob was een bijzondere jongen en hij was zo iemand die ooit een geweldige vader zou worden. Tegen mij was hij al net zo lief en zorgzaam. Ik vond niet dat ik zo veel liefde waard was en trok me steeds terug, maar telkens trok hij me dan weer naar zich toe. Hij gaf me een veilig gevoel.

We hadden een paar maanden iets met elkaar en voor mijn doen was dat ontzettend lang. Hij wist iets van mijn vrouwenproblemen, maar niet te veel. Mijn vader maakte zich eerst geen zorgen over Rob. Over andere jongens had hij op zeker moment altijd gezegd dat ik ze niet meer mocht zien. Dan zei hij dat ik huisarrest had of hij zei dat ik niet thuis was als ze me belden. Als hij ze ontmoette, deed hij aardig, maar als ze dan weer weg waren, zei hij: ‘Wat een waardeloos figuur. Daar ga je mooi niet meer mee om.’

Tegen Rob deed hij niet zo. Meestal vond hij hem echt aardig. Hij zei wel een keer dat ik het uit moest maken, maar ik weigerde en hij drong verder niet aan. Hij wist niet dat Rob wel eens bleef slapen. De enige reden dat ik daarmee wegkwam was dat mijn vader weer iets met Rosa was begonnen. Op avonden dat Rosa er was, wist ik dat hij niet naar mijn kamer zou komen. Bovendien was ik net ernstig ziek geweest. Mijn vader deed het rustig aan met me. Hij liet me een behoorlijke tijdlang ongemoeid. In oktober had ik in het ziekenhuis gelegen en tot december had hij me maar twee keer lastiggevallen. Dat was al een hele adempauze voor mij.

Mijn vader vond het heel erg van mijn bekkenontsteking en hij zag wel hoe dolgelukkig ik was met Rob. Ik zag mezelf wel oud worden met Rob. Hij was de enige jongen die me echt een speciaal gevoel gaf. Hij was de enige die zo veel vertrouwen bij me wekte dat ik verliefd op hem kon worden én blijven. Ik vermoedde ook dat Rob wel weg zou weten met mijn vader als het ooit zover mocht komen. Rob had al vier jaar in het leger gezeten en hij was behoorlijk fors gebouwd. Rob kon me beschermen als dat nodig mocht blijken.

Maar de pijn van die bekkenontsteking was nog steeds ongelooflijk. Bekkenontstekingen worden vaak veroorzaakt door SOA’s. De overgrote meerderheid van vrouwen die het hebben, hebben gonorroe of chlamydia gehad. Maar ik was daarop getest en ik had niets. Bekkenontsteking ontstaat zo: bacteriën verspreiden zich vanuit de vagina of de baarmoederhals naar boven toe. De infectie breidt zich uit naar de voortplantingsorganen, met name de eileiders, en veroorzaakt daar littekenweefsel. Een klein percentage vrouwen krijgt het omdat ze al heel vroeg seksueel actief zijn, voordat de baarmoederhals volgroeid is. De baarmoederhals moet bacteriën tegenhouden, zodat ze het lichaam niet binnendringen, maar een negenjarige baarmoeder kan dat nog niet.

Tijdige behandeling van een bekkenontsteking kan complicaties voorkomen en de schade beperken. Herhaalde bekkenontstekingen kunnen serieuzere problemen veroorzaken. Ik was zeventien en ik vermoedde dat ik al sinds mijn twaalfde een onbehandelde bekkenontsteking had.

Ik moest terug naar de gynaecoloog vanwege de pijn. Ze zei dat ze niet veel meer voor me kon doen. Ze gaf me niet eens medicijnen. Ze zei dat ik moest leren leven met de ongemakken, want ik had heel veel littekenweefsel. Ze zei dat seks waarschijnlijk een groot deel van mijn leven pijnlijk zou bleven, wat ik al wist. En ze zei dat ik heel voorzichtig moest zijn met seks. De kans dat ik zwanger zou raken was miniem, maar ik kon wel een buitenbaarmoederlijke zwangerschap krijgen. Daarbij wordt een eicel bevrucht en begint en eindigt een zwangerschap in de eileider, met alle pijn en ellende van dien.

Dit nieuws was alles bij elkaar verpletterend. Mijn hart kromp ineen. Ik wilde mijn hele leven al kinderen. Ik was dol op kinderen. Ik wilde moeder worden zodat ik mijn eigen kinderen kon omringen met liefde en bescherming en zorg. Zodat ik de fouten kon verbeteren die mijn ouders hadden gemaakt met Christy en mij. Ik droomde ervan om ooit een gelukkig gezin te hebben, een gezin waarin misbruik en verwaarlozing niet bestonden.

Elke dag zag ik op school al die tienermeisjes die normaal waren. De meesten zouden op een dag kinderen kunnen krijgen. Als ik daarbij stilstond, werd ik letterlijk misselijk en rende ik naar de wc om over te geven. Ik huilde continu. Baby’s op straat kon ik niet aanzien. De diepe, innige hoop dat ik op een dag moeder zou worden was me ontnomen.

Ik belde een andere gynaecoloog. Ik nam al mijn medische dossiers mee. Ik vertelde hem dat ik geen kinderen kon krijgen. Ik zei dat ik iets had gehoord over een operatie waarbij de eileiders opengemaakt konden worden met een ballonnetje.

‘Dat wil ik,’ zei ik. ‘Die operatie wil ik, zo snel mogelijk.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Je bent nog maar zeventien en niemand ter wereld zou zo’n operatie ondernemen bij een tiener. Dat is onethisch op jouw leeftijd.’

Hij begreep het niet. Ik zei dat ik heus wel condooms zou gebruiken, dat ik alleen het vermogen om kinderen te krijgen terug wilde. Ik smeekte en smeekte, maar hij bleef weigeren.

Toen vertelde hij dat ik vanwege die bekkenontstekingen waarschijnlijk om de vijf jaar geopereerd moest worden om nieuw littekenweefsel weg te halen. Hij had alleen maar nog meer slecht nieuws voor me.

Ik kreeg langzamerhand bijna zelfmoordneigingen. Maar mijn oma was in mei overleden en dat had me nieuwe inzichten gegeven in leven en dood. Ik zat inmiddels in de vierde klas en in de derde had ik een scriptie geschreven over reïncarnatie. Ik wilde weten wat er gebeurde als je doodging. Zou oma een nieuw leven kunnen krijgen als een vlinder of een vogel? Was dat alleen maar wensdenken of was het echt een mogelijkheid? Dankzij mijn research begon ik in reïncarnatie te geloven, net als de boeddhisten. Ik las dat zelfmoordenaars vast blijven zitten op de plek waar ze sterven. Ik raakte gegrepen door het idee dat de ziel alleen kan voortbestaan waar het leven ophield. Ik dacht: ik kan niet voor eeuwig in deze hel blijven hangen. Ik herinnerde me ook mijn misselijkmakende zelfmoordpoging met pillen. Zelfmoord was dit keer de oplossing niet, maar ik dacht er behoorlijk vaak aan.

Ik heb Rob nooit verteld wat ik doormaakte. Hij wist iets over mijn gezondheidsproblemen, maar niet te veel. Als ik hem zag huilde ik gewoon, zonder opgaaf van redenen. Ik was bij artsen langs geweest om het probleem op te lossen. Ik dacht: als ik een probleem heb, dan kunnen ze dat toch gewoon verhelpen! Als ik het vermogen om kinderen te krijgen terug had, zou alles goed met me zijn. Dan zou alles ook goed zijn tussen Rob en mij. Maar het gebeurde niet. Hij begreep niet waar al die tranen vandaan kwamen. Maar hij was geduldig, want hij wist dat ik veel pijn had geleden. Als we met elkaar naar bed gingen, huilde ik weer. Het deed pijn, fysiek en emotioneel. Seks herinnerde me aan mijn onvruchtbaarheid. Ik had hem niets te bieden.

Ik kon de aanblik van mijn vader niet meer verdragen. Ik gaf hem volledig de schuld en ik was altijd kwaad op hem. Ik haatte hem om wat hij me had aangedaan en wat hij me nog steeds aandeed. Ik haatte hem om al die dingen waartoe hij me gedwongen had. Voordat ik was behandeld voor die bekkenontsteking kon ik het nog opbrengen om twee mensen in hem te zien. Ik zag nog steeds sporen van papa, de man met wie ik in Alhambra op een tractor had gezeten. Maar toen ik te horen kreeg dat ik nooit kinderen zou kunnen krijgen, werd hij alleen nog maar Tom. Er brak iets in me. Ik hield niet meer van mijn vader. Ik praatte zijn gedrag niet meer goed. Het hield gewoon op. Ik voelde niets meer voor hem. En hij wist het, want ik begon voor het eerst agressief op hem te reageren. Voordat ik naar het ziekenhuis ging had ik hem twee kaartjes voor de Rolling Stones gegeven voor zijn verjaardag. Het concert vond plaats toen ik alweer thuis was.

Hij vroeg of ik mee wilde. Ik zei: ‘Nee, en je hebt geluk dat je die kaartjes überhaupt van me gekregen hebt.’

Hij begreep het niet. Hij kon mijn gedrag niet plaatsen. Ik was emotioneel en fysiek beschadigd, maar dat was ik altijd al. Nu was ik écht beschadigd, maar ik was bijna volwassen. Ik werd overmand door haat en woede en hij wist niet wat hij ermee aan moest. Ineens had hij een dochter die hij niet meer herkende.

Alles was alleen nog maar slecht. Ik wist niet meer hoe ik goede en slechte gevoelens uit elkaar moest houden. Het leven was ineens té afschuwelijk. Ik functioneerde niet meer. Ik moest weg, maar ik wist niet waar ik naartoe moest. Ik overwoog om het Rob te vertellen, want ik wist dat hij voor me zou opkomen. Maar zijn moeder en zijn broertjes woonden uitgerekend in Highland. Mijn vader zou ze zo kunnen vinden en hij zou dreigen ze iets aan te doen, als dat nodig was om mij terug te pakken.

Ik belde mijn moeder en zei dat ik bij haar kwam wonen. Ze stond niet te juichen, maar ze zei dat ik welkom was. Er moest het een en ander geregeld worden. Ik moest zorgen dat mijn vader me liet gaan.

In mijn verwarde staat ging ik naar de schooldecaan met de mededeling dat ik naar Guam zou verhuizen, naar mijn moeder toe. Ze keek verbaasd, want ik was al halverwege mijn laatste jaar. Ze probeerde me over te halen het schooljaar af te maken, maar ik zei dat ik absoluut geen eindexamen zou doen op deze school. Toen zei ze dat ik een goede leerling was en dat ik me hoe dan ook moest inschrijven voor een universiteit, waar ik ook ging wonen. Ik knikte van ja en zei dat ik natuurlijk heus wel ging studeren.

En toen, zomaar ineens, flapte ik eruit: ‘Ik word thuis verkracht.’

Ze zweeg. Ze keek me niet eens aan. Ze rommelde met haar papieren. Ze wist duidelijk niet wat ze moest zeggen, dus zei ze niet veel meer. En daar stond ik, net zo geschokt als zij. Ik kon gewoon niet geloven dat ik dat zomaar gezegd had. Ik begon te zweten. In de weken erna maakte ik me enorme zorgen: wat zou er gebeuren nu ik het had verteld? Maar ik maakte me zorgen om niks. Ze lichtte de politie niet in en zelfs de rector niet. Ze kwam er nooit meer op terug. Ze dacht waarschijnlijk: die is toch op weg naar Guam. Ik zou die hele situatie toch achter me laten. Ik zou al gauw achttien zijn en dan zou alles wel goed komen.

Ze dacht zeker dat het haar zaken niet waren en dat ze zich er beter niet mee kon bemoeien.