De volgende angstaanjagende scène

 

 

 

Ik zorgde met veel plezier voor mijn oma en zij zorgde ook voor mij. Ik had iemand om zo nu en dan bij te eten ’s avonds en zij had mij als hulp bij het controleren van haar bloedsuiker. Mijn vader moest haar eigenlijk helpen, maar hij vergat het steeds. Ze vertrouwde op mij. Ik vond het fijn dat ik degene was die haar naar de kapper bracht. Zelfs als bejaarde dame droeg ze altijd modieuze kleren en liep ze er verzorgd bij. Ze ging niet meer veel de deur uit, maar dat maakte niet uit. Je moest er toch een beetje knap uitzien, vond ze.

Haar suikerziekte werd erger. Het was mijn taak om haar spuiten te vullen met insuline en ze op haar keukentafel te leggen, in de botervloot. Ik wilde dat haar medicijnen voor het grijpen lagen als ze ze nodig had. Ik schreef de datum en de dosering heel groot op een stukje tape en plakte dat op de spuiten, zodat ze zich niet kon vergissen. Mijn vader moest me hierbij eigenlijk aflossen, maar voor de zekerheid liet ik altijd voor een paar dagen spuiten voor haar achter.

Ik was ook verantwoordelijk voor Christy. Ik was zestien en ik had een auto, dus als ze ergens naartoe moest, moest ik haar brengen. Toen ik veertien was, moest ik overal naartoe lopen of met de bus gaan, maar Christy had een chauffeur. Ik vond het niet zo erg. Zo ging het gewoon. En natuurlijk leerde ik haar autorijden, voor noodgevallen. Ik moest Christy helpen met haar huiswerk, als ze tenminste de moeite nam om dat mee naar huis te nemen. En ik zorgde zelfs dat er eten voor ons in de koelkast lag. Zij en ik aten simpele dingen, zoals hamburgers of boterhammen. Mijn vader maakte meestal zijn eigen eten klaar. Hij was aan het afvallen en hij at vaak kipfilet. Iedereen zorgde zo’n beetje voor zichzelf. Vaak reed ik stomweg naar de McDonald’s of zoiets, waar je een cheeseburger kon krijgen voor 33 cent. Ik leefde op hamburgers, patat en frisdrank. Net als Christy.

Het viel niet mee om een oogje op Christy te houden. Ze dronk en het kon mijn vader niet schelen dat ze pal voor zijn neus een blikje bier opentrok. Als hij er wel iets van zei, schold ze hem uit. Dan gaf hij haar een mep. Maar ze bleef gewoon drinken. Ze dacht dat ze hoe dan ook wel klappen zou krijgen, dus ze kon hem net zo goed een reden geven. Mijn mond viel soms open bij hun ruzies. Ze bleven maar bezig.

Ik dronk nooit met hem. Hij wist dat ik nu en dan dronk met mijn vrienden. Hij wist ook dat ik nu en dan wiet rookte. Hij zat er niet mee. Soms rookte hij met me mee. Meestal was hij dan degene die me eropuit stuurde om wiet te halen.

Mijn vader was niet bepaald een verantwoordelijk mens, al dacht hij van wel. Dus hielp ik hem met geld. Hij was gierig en hij wilde niet lastiggevallen worden met de behoeften van tienermeisjes. Als ik vijf dollar wilde voor shampoo werd hij boos als ik hem daarom vroeg. Hij wilde dat ik hem met rust liet en gewoon geld voor Christy en mij van zijn rekening haalde. Ik pikte ook cheques en vervalste zijn handtekening. Dat kon hem niks schelen. We hadden de stilzwijgende afspraak dat hij de hypotheek betaalde en dat ik dingen kocht, zoals toiletspullen, boodschappen en spullen die mijn zusje en ik nodig hadden voor school. Hij keek altijd zijn maandelijkse bankafschriften na en keurde de cheques die ik uitschreef goed. Hij wist dat ik het geld niet over de balk smeet, hoewel hij wel klaagde over de bedragen die we naar de drogisterij brachten. Hij wist dat ik geen koopverslaafde was. Ik vond het leuk om de kledingrekken bij het Leger des Heils af te struinen naar coole kleding. Als ik een keer gek deed en kleren voor Christy en mezelf kocht in de uitverkoop van een warenhuis, gebruikte ik het geld dat ik verdiende als serveerster bij het Indiase restaurant Indian Delights.

We leken meestal genoeg geld te hebben, maar soms zaten we krap. Mijn vader veranderde continu van baan, nog sneller dan mijn moeder van vriendje wisselde. Hij kocht zich in bij actuarissenfirma’s en werd partner. Dan werd hij weer uitgekocht. Ik vond dat hij overdag behoorlijk vaak thuis zat te drinken op tijdstippen dat andere vaders op hun werk zaten. Maar dat kwam natuurlijk ook omdat hij banen voor zichzelf creëerde die hem veel vrijheid gaven. Hij had een computer, dus hij kon ook thuis werken. Hij deed altijd zijn best om te laat op zijn werk te komen of helemaal niet te gaan. We wisten nooit of hij thuis zou zijn als we uit school kwamen. We wisten nooit of hij ’s avonds laat zou thuiskomen.

We wisten alleen dat hij waarschijnlijk niet nuchter zou zijn.

 

*

 

Ik stond zo zwaar onder druk. Een van mijn manieren om daarmee om te gaan was heel veel uitgaan met jongens. Ik zorgde alleen dat ik me niet inliet met scholieren en zeker niet met jongens op mijn nieuwe school. Ik had mijn lesje wel geleerd: een foute verkering kan je hele leven verpesten. Maar ik ging wel op de promiscue toer met jongens die ik leerde kennen via mijn werk of via via. Mijn vader schold me uit voor slet als hij dronken was en ik was het zat. Als ik toch een hoer was, zo redeneerde ik, kon ik me net zo goed ook zo gedragen. Dankzij mijn vader haatte ik alles aan mezelf.

Ik dacht dat alle jongens seks verwachtten, dus konden ze dat krijgen. Dan was ik weer teleurgesteld omdat de seks én de jongens nooit beantwoordden aan mijn verwachtingen. Ik werd rancuneus en zei dan dingen als: ‘Hoe durf je me zo aan te raken!’ Ik lokte ruzies uit met mijn vriendjes, zodat ik bij ze weg kon wanneer ik maar wilde.

Ik wist niet waarom ik met zo veel jongens naar bed ging. Ik wilde het niet eens echt. De mannen met wie ik uitging konden sowieso niet van me houden, want ik liet niet eens toe dat ze me leerden kennen. Als ze me kenden, dacht ik, zouden ze zien hoe verrot ik was. Dan zouden ze iets afschuwelijks in me zien, iets waar mijn vader zo razend van werd dat hij me pijn wilde doen. Maar ik ging toch met ze naar bed.

Mijn schuldgevoel was ondraaglijk.

Alles was mijn schuld. Dat ik seks had met vage figuren en dat ik een schandalig, weerzinwekkend iemand was die toeliet dat haar vader zulke dingen met haar deed. Erger nog: de pijn die mijn vader veroorzaakte ging soms ook samen met genot. Dat schuldgevoel was erger dan wat dan ook. Je moest immers wel behoorlijk ziek zijn als je positieve reacties vertoonde op verkrachtingen die je niet wilde.

Als ik sliep, deed hij wel eens orale seks bij me. Dan werd ik midden in een orgasme wakker. De eerste keer dat het gebeurde was een ware nachtmerrie. Ik had geen idee wat er in mijn lichaam gebeurde. De tijd stond stil en alles schokte. Mijn tenen kromden zich en ik begon te gillen. Ik dacht dat ik doodging. Ik wist eerst niet eens of het genot was of pijn. Heel langzaam ging ik me een beetje goed voelen.

Toen het voorbij was, ging hij naast me zitten. Hij pakte mijn hand en streelde die. ‘Dat was lekker, hè, tijger? Dat doe ik voor je omdat ik van je hou.’

Ik voelde me op slag zo smerig. Ik wist dat het niet deugde wat er gebeurd was en ik moest huilen. Ik zei: ‘Ga weg. Raak me nooit meer aan!’

Hij zei: ‘Raar kind, vond je het niet lekker? Zo’n gevoel krijg ik nou ook van jou. We houden van elkaar en als je van iemand houdt, doe je bepaalde dingen. Het is gewoon een manier om liefde uit te drukken. Nu is het mijn beurt, dus doe je mond maar open.’

‘Ik voel me niet lekker, mag ik niet gewoon gaan slapen?’ vroeg ik. Ik zag de bekende, griezelige vonk van woede in zijn ogen. Hij trok zo hard aan mijn haar dat ik dacht dat mijn nek zou breken.

‘Daar ga je weer. Je lijkt wel een vrouw,’ zei hij. Hij schreeuwde niet, maar het klonk intens vals. ‘Jij bent al geweest, nu ben ik aan de beurt. Op de grond jij en doe je mond open. Nu.’

Ik háátte het. Ik háátte het. Ik háátte het. Ik deed mijn mond open en deed wat hij zei. Hij trok nog steeds aan mijn haar om me sneller te laten bewegen. Hij ramde zijn penis in mijn keel en uiteindelijk moest ik overgeven.

Hij was woest. Hij schold me uit voor walgelijk wijf en zei dat ik het op moest likken. Dat ging een tijdje zo door tot hij eindelijk wegging. Ik was te bang en te slap om me te bewegen. Ik heb meer dan een uur in mijn eigen braaksel gelegen. Mijn vader had me vernederd. Niet voor het eerst en ook niet voor het laatst.

Ik was er lichamelijk en geestelijk kapot van. Ik verzamelde mijn krachten om de rotzooi op te ruimen. Ik besefte dat ik hulp nodig had. Wie kon me helpen? Wie zou me geloven? vroeg ik me af.

Mijn moeder zat in Arkansas en het was maar de vraag of het haar iets kon schelen. Oma en opa Paulson praatten nauwelijks nog met me nadat ik oma had verteld dat opa aan me zat. Oma Lannert was mijn enige hoop. Maar ze was te ziek om zich zorgen te moeten maken over zoiets ernstigs. Bovendien was mijn vader haar benjamin. In haar ogen kon hij niets verkeerd doen.

Waarom zouden ze me geloven? Mijn vader zei dat ik een ‘ondankbaar krengetje’ was.

Volkomen uitgeput viel ik een paar uurtjes in slaap. Toen werd ik wakker en ging ik naar school. Ik duwde de herinnering weg in de kruipruimte van mijn gedachten. Ik deed net alsof ik een doodnormaal kind was. Dat deed ik altijd.

Als het er niet zo gewelddadig aan toe ging, kreeg ik soms een fijn gevoel. Het was om te kotsen. Ik wilde helemaal niets voelen bij mijn vader. Het was walgelijk en beschamend en ik wist zeker dat het mijn schuld was. Ik weet niet wie ik meer haatte: hem of mezelf.