39

Natte was in Afrika

Ik houd de hemel nauwlettend in de gaten. Elk wolkje wordt geanalyseerd. Als de hemelsluizen dan eindelijk opengaan, en het dagen en dagen blijft regenen, wil ik wel op mijn knieën zinken van dankbaarheid. Namens de mensen van Swaziland, namens de gevoelige longen van Lester en namens de droogtekrinkels onder mijn ogen.

De lange winter van Swaziland is in één klap voorbij. De ellendige droogte die Swaziland in haar greep hield, met honger en bosbranden als gevolg, is ten einde gekomen. Het regent, het zegent. Het borrelt in de goten. Het bubbelt in de plassen. Het oranje stof stroomt langs het huis en spat op tegen de witte muren. De regenflarden waaien over het chloorwater van ons zwembad.

De mooie meisjes op straat dragen plastic zakken over hun haren. Kroeshaar en regen is een desastreuze combinatie. Ik bewonder hun flair waarmee ze, ondanks het onelegante hoofddeksel, toch sexy met hun kont blijven wiegen terwijl ze met hun pijlhoge hakken de diepe modderplassen ontwijken.

Als ik ‘s avonds eten breng naar mister Thwala, onze bewaker, spreken we onze vreugde uit over de alsmaar doorranselende regen. Mister Thwala is eigenlijk boer, maar doordat zijn oogsten al drie jaar achter elkaar mislukten als gevolg van droogte, is hij gedwongen geld bij te verdienen in de stad. Zijn vrouw en oudste zoon nemen nu de honneurs waar op de boerderij. Hij ziet ze alleen op zaterdag.

Vorige week regende het ook al even. Ik feliciteerde mister Thwala daar toen mee, maar hij zei treurig dat het enkel spetterde waar hij woonde. Toen het begon te regenen in Mbabane had hij meteen zijn vrouw gebeld en die moest hem teleurstellen. Het regende niet hard genoeg om het zaad, dat al weken vruchteloos in de aarde zit, te doen ontkiemen.

Maar vandaag kijkt mister Thwala vrolijk. Het regent overal in Swaziland. “Weet je waar we dat aan te danken hebben,” zegt hij blij. Ik—altijd graag het knapste meisje van de klas—roep enthousiast: “Aan God!” Mis gegokt. “Iedereen in Swaziland is vandaag naar Lobamba (waar koning Mswati in woont) gegaan om te bidden voor regen,” zegt Thwala, “en het heeft gewerkt.”

De premier van Swaziland luidde al vorige week de noodklok. Als de regens niet snel zouden beginnen, zal Swaziland over twee maanden zonder water zitten. Voor de mensen op het platteland is het geen nieuws, die zitten al maanden zonder water. De rivieren zijn immers opgedroogd. Maar nu zal de noodtoestand ook voor de mensen in de steden gaan gelden, want de stuwmeren raken leeg. We zullen zelfs op rantsoen worden gezet.

De premier waarschuwde de bewoners geen water meer te verspillen. Dat betekende: geen auto’s meer wassen, geen zwembaden bijvullen en lekken in de waterleiding onmiddellijk te melden. Een gevoelig punt. Nergens zijn de auto’s schoner dan in Swaziland, waar tuinmannen en bewakers elke dag het stof van de Mercedes van hun bazen afspoelen.

Zijn laatste en belangrijkste tip was deze: “De Swazi’s moeten massaal bidden voor regen.” En aldus geschiedde. Het werkte ook nog. Toegegeven, de dag van het nationale gebed begon al grijs, met laaghangende wolken en wat motregen. Maar de stortregen waar Swaziland zich nu in mag verheugen, moet wel een zegen van boven zijn.

In Swaziland heeft het bidden voor regen altijd bestaan. Het begon al met de Bosjesmannen die daar heel vernuftig in waren. De immigrerende Bantoe-stammen namen dat ritueel over. De Ingwenyama, de moeder van de koning, wordt niet voor niets de grote olifant genoemd; de olifant staat voor water. De moeder van de koning heeft nog steeds de regen in haar beleidsportefeuille.

Nu kan ik er wel heel nuchter over doen, over dat bidden en die regen, maar de regen komt dit jaar als zo’n groot geschenk, als zo’n enorme opluchting, dat ik alleen maar kan onderschrijven dat er goddelijke interventie in het spel moet zijn. Het is een wonder en je hebt spontaan de behoefte om er iets of iemand voor te bedanken. Leve de grote moederolifant!

Maar een mens vergeet snel en is notoir ondankbaar. Na een week van heftige regen en onweersbuien zitten we weer in de vertrouwde routine van stroomstoringen die ook bij de Swazi-regentijd horen. Kaarsen paraat, zaklantaarns in de aanslag. Valt de stroom uit tijdens het koken? Gelaten sjouw ik de pannen naar de gasbrander. De broccoli kan best samen met de rijst in een pannetje.

Alle elektrische apparaten gaan kapot door de heftige donder en bliksem. De stroom komt slechts in horten en stoten. Mijn computer wil het internet niet op, waarschijnlijk is het modem kapotgeknald. Ook de telefoon doet het slechts zelden. De dure buitenlampen geven één voor één de pijp aan Maarten. Andere mensen hebben een generator, maar wij niet. We zijn toch zeker geen ziekenhuis.

De aanhoudende regen is niet genoeg om Swaziland uit de sores te helpen. Daarvoor zijn maanden en maanden van regen nodig. We worden dus toch met zijn allen op rantsoen gezet. Terwijl de regen klettert op het dak, komt uit de kranen alleen een amechtig gekuch of hoogstens een beetje donkerbruin water. Om de dag hebben we acht uur geen water. Gelukkig hebben wij het zwembad. Een emmer naast de wc kan prima dienstdoen als doorspoelreservoir. Sperziebonen, kun je die ook koken in zwembadwater?

Elke waterdrup moet terechtkomen waar die het meest nodig is: op de akkers van de boeren in Swaziland. Voor mij is het hooguit een beetje lastig dat ik met ongewassen haren rond moet lopen doordat ik het water rooster nog niet uit mijn hoofd ken. Voor mensen in Swaziland betekende de droogte hongerlijden dus ik ontvang de regen nog steeds redelijk blij en opgelucht. Een zeer on-Nederlands gevoel. Ben ik eindelijk een beetje geassimileerd?

Ik woon vandaag precies een jaar in Swaziland. Er is geen boom op mijn huis gevallen, we zijn niet omgekomen in de vlammen, geen hondsdolle hond heeft ons pad gekruist, wij hebben geen hiv-aids, de kinderen zijn gezond en gelukkig en Peter heeft nog steeds geen tweede vrouw genomen. Dit laatste mag een wonder heten na al mijn gezeur en geklaag.

Peter rijdt weg in de regen, op de fiets. Hij laat een spoor van leem achter dat opspat en zijn rug oranje kleurt. Hij heeft gelukkig een regenjas en een regenbroek aan. Allebei van mij, dus de uiteinden van zijn lange ledematen worden nat. Mijn man gaat naar zijn werk: baby’s redden. Ik breng de kinderen naar school met de auto. Mijn ruitenwissers kunnen het gehoos maar net aan. Soms regent het zo hard dat het beter is het water ongeremd door te laten stromen. Een ruitenwisser verstoort alleen maar het zicht door deze heldere lens van regen op de voorruit.

De gospelzender die nu net als elke ochtend de vrolijke Afrikaanse muziek wegdrukt, belooft me troost en hulp. Zelf had ik liever wat minder troost en wat meer mensen die hun koplampen aandeden als het beestenweer is. Als ik een weg over moet steken, doe ik dat pas na een schietgebedje en met piepende banden. Dat de regen in een mum van tijd alle gevaarlijke putten in het asfalt weer heeft uitgediept, verhoogt de verkeersveiligheid ook niet. Tegemoet komende auto’s komen totaal onverwacht even op jouw weghelft buurten om hun assen te sparen.

Ik kom veilig thuis en vind een hel-gele wielewaal met een zwarte kop op de veranda. Ik wist niet dat een vogel zo hard kon fluiten. Ik loop ernaartoe en schrik de twee paradijsvliegenvangers op die elkaar al weken het hof maken. De vogels schuilen onder het afdak van de veranda.

Ik schuif tevreden achter mijn computer en ga schrijven. Julia ruimt het huis op, wat hard nodig is na een lang weekend van spelende kinderen. Eén jaar Swaziland en ik geloof dat ik nu ongeveer weet hoe het moet. Ik ga dit jaar oogsten. Dingen komen niet meer op me af als een donderslag bij heldere hemel. Verveeld zal ik zeggen: “De bosbranden zijn dit jaar iets minder heftig dan vorig jaar.”

EEN PAAR DAGEN LATER: Julia is gevallen toen ze uit een busje stapte. Ze heeft een barst in haar enkelbot en haar voet zit in het gips. Zielig. Ik ben voor het eerst alleen in huis. Ik ren heen en weer met natte was die al flink begint te stinken. Het is muisstil in huis. Ik hoor niets dan het ruisen van de regen en het kloppen van mijn hart. Hoor ik de mieren knagen?

 

EINDE