4

De gordijnen hangen

Ik heb het overleefd: vier weken eenzame opsluiting in Ezulwini. Ik hang gordijnen op, haal de dekens uit het plastic, spreid de kersverse badmat uit en ontdoe ons nieuwe keukengerei van stickertjes. Alles krijgt een plek op een zichtbare plaats. Het huis is zo leeg dat je je niet kunt veroorloven ook maar iets in een kast op te bergen. We hebben wattering nodig.

Ook de auto is na lang gepalaver aangeschaft. Over twee weken is hij van ons. Nu rijdt de lutherse dominee uit Duitsland er nog in rond. Het is een grote auto die we ons eigenlijk niet kunnen veroorloven. In Nederland zou je een oude bak kopen maar hier kun je niet het risico lopen met pech komen te staan in de bush. De wegenwacht komt je niet ophalen. Bovendien zijn de potholes zo diep dat je er met een klein autootje zo in weg kunt zakken.

Ik ben zelf eindelijk aan het rijden gegaan, in de reserveauto van IBFAN, na enige weken laf gedrag. Voor iemand die nog maar een paar maanden haar rijbewijs heeft, gaat het best goed. Het moet er mee te maken hebben dat je hier helemaal geen verkeer hebt, buiten een enkele koe. Ik vind links rijden ook niet moeilijk, want dat rechts rijden zit er bij mij toch nog niet ingeprogrammeerd.

Wat ik wel moeilijk vind, is rijden in de bergen. Ik verslijt mijn remmen doordat ik de boel niet los durf te laten. “Mens durf te leven,” roep ik opzwepend, maar het helpt niet. Mbabane bestaat alleen maar uit steile hellingen. Bij elke kruising moet ik de handrem erop zetten.

Gelukkig is de verkeerssituatie over het algemeen simpel. Bij elke kruising heb je om de beurt voorrang. Een briljant idee. Fietsers zijn er niet (behalve Peter) en voetgangers hebben nooit voorrang, daar mag je gewoon doorheen rijden. Dat verwachten ze ook. Als je voor een voetganger stopt, blijft-ie net zolang wachten tot je weer doorrijdt.

De gordijnen, het vergiet en de theekoppen heb ik vorige week gekocht. Een meisje van het hotel kwam op Elliot passen zodat ik met Lester en Peter mee kon rijden naar Mbabane. Eigenlijk was het de bedoeling dat Floyd ook bij haar bleef, maar hij rende vastbesloten de poort uit, achter de auto aan. Later hoorde ik dat de vrouwelijke helft van de Pattersons hem heeft gered. Ze speelde met hem en legde hem in haar bed. Hij viel als een blok in slaap om te vergeten dat ik hem in de steek had gelaten, ergens in Afrika.

Mevrouw Patterson is een zendeling uit de Verenigde Staten die al maanden in het hotel woont. Toen we de Pattersons voor de eerste keer tegenkwamen, zeiden ze gelijktijdig: “Hi, we are the Pattersons, we are from Salt Lake City,” en staken robotachtig hun handen omhoog in een groet. Ze dragen zelfs een naamkaartje. Swaziland is vergeven van de zendelingen die het land van de aids en de vrije seks afkomen helpen. Ze is wel erg lief voor Floyd geweest, al hoop ik niet dat ze hem lid heeft gemaakt van de mormoonse kerk.

Lester is lid geworden van een heel andere kerk: die van de montessorianen. Nergens vind je zoveel montessorischolen als in Afrika. Ik rekende erop dat Lester in strak uniform naar een Swazi-school moest, waar hij dan in twaalf rechte rijen van elk twaalf leerlingen de lessen op zou moeten dreunen, dus het valt mee. Hij heeft al wat vriendjes gemaakt en leert lezen en schrijven. De juffen (acht stuks, op zestig kinderen, kom er maar eens om in Nederland) zijn tevreden over hem. Toch knap dat ze, ook zonder dat hij een woord Engels spreekt, al kunnen zien dat hij hoogbegaafd is. Pas later realiseer ik me dat je het op die school wel heel bont moet maken wil je niet als ‘briljant’ en ‘wonderful’ worden bestempeld. De leraren hebben een zeer enthousiaste instelling.

Lester heeft in de krant gestaan ter ere van Cultural Day op school. Die dag komen alle kinderen in traditioneel landskostuum. De school herbergt twee Taiwaneesjes, een Zweedje, een Belgje, een stuk of wat Britjes, een paar Zuid·Afrikaantjes, een Senegaleesje, een meisje uit India en veel rijke Swazi’s, kinderen van advocaten en prinsessen. Lester ging van top tot teen in oranje gekleed naar school. Ik heb een tekening gemaakt van Beatrix voor de presentatie. Verder had hij blokjes Goudse kaas bij zich, geproduceerd in Italië.

Het is mooi de wereld door Lesters ogen te bekijken. De schoonmaakster van ons appartement heet Zanelle. Lester zei na een paar dagen: “Mama, bij mensen uit Swaziland zie je geen muggenbulten.” Een voordeel van een donkere huidskleur waaraan volgens mij nog niemand eerder heeft gedacht.

Lester vindt het moeilijk dat hij niet met Zanelle kan praten, charmeur als hij is. “Zanelle is stom, want ze spreekt alleen maar Engels.” Op school wordt hem nog erg de hand boven het hoofd gehouden als nieuwe jongen. Hij maakt vrienden met handen en voeten, maar het is de vraag hoe diep de vriendschap gaat, en of die standhoudt als hij alleen nog maar een jongen is die slecht Engels spreekt.

Samen met Floyd neem ik een hulp in de huishouding aan voor ons nieuwe huis. Dat heet hier nogal grof: een ‘maid’. Ik voer vijf gesprekken en Julia lijkt me het meest geschikt. Ik vind haar zo leuk gekleed. Ze draagt een prachtig rood pak en een mooie hoofddoek. Ze is niet verlegen en dat vind ik fijn. Maar mijn keuze blijft een rare gok. Gelukkig mag ik van het bureautje eventueel twee keer ruilen.

Deze Julia vertelt me eerlijk dat ze het moeilijk heeft sinds ze weduwe is, met twee opgroeiende kinderen. Ze is zelfs hooker geweest. Zo, dat is eerlijk, denk ik verbluft. Door ellende gedwongen tot prostitutie. Ze lijkt me wel wat oud voor dit beroep. Ik probeer er liberaal overheen te stappen. Moeilijk land voor vrouwen, wie ben ik om te oordelen. Ik zeg tegen Peter dat we ervan uit kunnen gaan dat ze hiv-positief is. Als ik het later bespreek met Paula (mijn Portugese buurvrouw), vertelt ze me dat een hooker een illegale straathandelaar is, een ‘hawker’. Geen ex-hoer dus.

We betalen haar een schijntje. Tachtig euro per maand. Volgens onze informanten is dat echter goed betaald. Ik vraag me af hoe iemand daarvan kan leven. Het is ons afgeraden om haar meer te betalen, we moeten gewone marktprijzen hanteren. Misschien kan ik een trend zetten, doe eens gek: verdubbel het loon van de meid. Ondertussen heb ik nu een witte villa, huispersoneel en een bijna nieuwe auto. Niet gek, voor een eenvoudig meisje uit Nederland.