31

Liefde in het buitenland

Laten we wel wezen. Wie op het punt van scheiden staat en denkt de relatie nog te kunnen redden met een verblijf in het buitenland, die gaat zonder twijfel scheiden. Wie altijd een goede relatie had zonder veel conflict, die gaat in het buitenland juist bijzonder veel ruziemaken. Wie smoorverliefd is, die redt het zeker. Althans, zolang de wittebroodsweken duren.

Een relatie vraagt veel van een mens, maar een relatie in het buitenland doet dat zeker. Je bent volledig op elkaar aangewezen. De partner is ook de beste vriend, de ontbrekende vader of moeder en de nabije collega. Hij is minnaar, tante en hartsvriendin tegelijk. Dan moet hij bij tijd en wijle ook nog huisarts zijn, psycholoog, coach en een betrouwbare rots in de branding.

Een echtpaar in het buitenland kan zich geen ontrouw veroorloven en doet daar ook niet aan. Twee partners in het buitenland zitten elke avond noodgedwongen naast elkaar op de bank en moeten dus wel met elkaar praten. Vaak heeft één van de partners een grote veer moeten laten door mee te gaan, iets waarvoor ook wel wat respect en dankbaarheid verschuldigd is.

Partners die thuis allebei werkten, genoten van hun carrière, afzonderlijk afspraken met vrienden en vriendinnen, gingen sporten op donderdag, gingen eten met vrienden op zaterdag en op zondag koffie gingen drinken bij pa en ma, die staan opeens droog. Er is het werk, er is het nieuwe land, maar verder is er niets.

Een van de twee heeft een carrière en de ander niets niemendal. Hoe interessant deze buitenlandse uitdaging ook is, honderd procent bevrediging voor de baanloze partner zit er toch niet in. De partner die niet werkt, brengt de kinderen naar school, heeft problemen met het nieuwe personeel, vereenzaamt in een witte villa op de berg en wacht tot man- of vrouwlief thuiskomt van het werk. Want dan pas begint weer het gezamenlijke avontuur van in het buitenland zijn.

Het verblijf in het buitenland heeft twee kanten. Aan de ene kant ben je samen op avontuur. Je bent op elkaar aangewezen. Er is geen familie en er zijn geen vrienden om je af te leiden. Samen is het spannend, samen zet je je schouders eronder, zoals je ook de hele gigantische verhuizing samen hebt gedaan.

Maar dan komt er een maandagochtend dat de partner met de baan voor het eerst naar zijn werk gaat. En daar sta je dan, als kakelverse huisvrouw in het buitenland, met je bloedjes van kinderen die in vertrouwen naar je opblikken. Dat is het eerste moment van betekenis. Nu merk je pas hoe alleen je eigenlijk bent.

Als de partner vol verhalen thuiskomt van zijn eerste werkdagen, ben jij wat stilletjes. Echt leuk was de dag immers niet. Verhalen heb je ook niet te vertellen. Je durfde de deur niet eens uit. Of is dat misschien het belangrijkste verhaal? Nog maar even niet vertellen.

Opeens dringt de waarheid tot je door. Jullie zijn niet samen op avontuur. Jouw avontuur is een heel ander avontuur dan dat van je partner. Jullie zijn geen collega’s en eigenlijk helemaal geen partners. Jullie zijn allebei op weg naar een andere bestemming, op twee parallelle wegen weliswaar, maar de kans is aanwezig dat ze verder en verder uiteen gaan lopen, als je niet oppast.

En dan wordt het moeilijk. Hoe stralender de partner is als hij thuiskomt, des te bleker (ondanks al het zonnebaden) en teruggetrokkener ben jij. Op een gegeven moment lijkt er niets meer over te zijn van de spannende ondernemende vrouw die je ooit was. Je kunt ook helemaal niets meer. Laat hij de zaakjes maar regelen. Hij heeft de auto, de secretaresse en nog belangrijker: hij zit in de stad. Jij zit op een berg, in een prachtige villa.

Dus je leest wat boeken, je trekt wat baantjes in het zwembad, je leert de bedienden kennen, je pakt de verhuisdozen uit. Je leert hoe het is om hele dagen met je kleine kinderen op te trekken die thuis veilig op de crèche zaten. Je roept oeh en ah over de schoonheid van de natuur om je heen en de vriendelijkheid van de plaatselijke bevolking. Je schrijft elke week een nieuwsbrief naar huis over jullie geweldige avonturen en vernieuwende ontberingen. Kortom: je staat in de wacht.

Vandaag, na tien maanden buitenlands huismoederschap, is baby Elliot voor de eerst keer naar de peutergroep, compleet met rugzakje. Voortaan is het huis leeg tussen acht uur ‘s morgens en half-een ‘s middags. Als ik thuiskom, kijken Julia en ik elkaar een beetje verlegen aan. Het voelt ongemakkelijk en ik weet zeker dat we precies hetzelfde denken: we zijn nog nooit samen alleen in huis geweest.

Gelukkig heb ik een leuk uitstapje gepland. Ik rijd met mijn auto in een uur naar het gehucht Hlelehhele waar de leerlingen van St Philomena op mij wachten met zang en dans. Ik ben net Beatrix op Bonaire. Het koningschap zou mij heel gemakkelijk afgaan, vermoed ik. Ik kom de school een vette cheque brengen van wat Nederlanders die daar ooit op bezoek zijn geweest tijdens een vakantiereis. Ik heb keihard muziek op staan, rijd door het rokende winterlandschap van Swaziland en ben ingelukkig.

Voor de allereerste keer zit ik hier in een lege auto en voor de allereerste keer zit ik er ontspannen bij. Ik zeil over de bergwegen alsof ik mijn rijbewijs al twintig jaar heb, in plaats van anderhalf jaar. Wat voel ik een vrijheid. Alsof mijn verblijf in Swaziland nu pas is begonnen. Alsof ik een jaar lang geduldig heb gewacht op dit moment.

Het lijkt of de duvel ermee speelt, want ik krijg die dag ook een reeks opdrachten voor de Nederlandse pers. De plannen en ideeën borrelen zomaar in me op. De mogelijkheden lijken onbeperkt. Het is niet meer passen en meten, geen gevoel van tekort, maar een van overvloed.

‘s-Avonds loopt Peter een beetje ontheemd in huis rond. Ik vraag hem wat er is. Hij zegt dat ie zich moe voelt en leeg en dat hij heel blij is dat ik zo’n leuke dag heb gehad. Hij ziet me steeds in die auto door het land scheuren en bij de prachtige ontvangst op het schooltje staan. “En dat je weer aan het werk bent.”

Ik begrijp hem: “Maak je je zorgen over mij?” Hij vertelt dat hij het toch vervelend heeft gevonden om te zien hoe moeilijk ik het had in het afgelopen jaar. Hij voelt zich alsof er een last van zijn schouders is gevallen. Het zat hem nooit lekker, mijn situatie. Nu is hij moe en tevreden.

We kruipen heel dicht bij elkaar in bed. Ik ben blij dat ik weer Esther ben, in elk geval voor nu. En hij, mijn man, is blij dat ie gelukkig mag zijn zonder dat steeds in zijn achterhoofd knaagt dat hetzelfde niet automatisch geldt voor mij. Hij mag eindelijk weer zwak zijn en ik schaam me bijna, dat ik niet heb gemerkt hoe zwaar het voor hém is geweest.

Het zal af en toe nog wel eens tegenvallen, maar het ergste hebben we gehad. Veel expats keren vervroegd terug naar huis. Meestal omdat de partner niet gelukkig is. Maar na het eerste jaar is de grootste cultuurshock verwerkt, weet je de weg te vinden in het nieuwe land en kun je alweer uitkijken naar dingen die je een tweede keer meemaakt. Te beginnen met de lente.

Relaties in het buitenland zijn niet gemakkelijk. Maar als je deze zorgen overleeft, is de band wel sterker geworden. Peter heeft mij gezien op mijn kleinst en ik zag Peter op zijn grootst. Nooit hebben we zoveel ruzie gemaakt. Nooit was ik zo naakt, zo eerlijk. Nooit luisterde Peter zo goed naar me. Peter en ik tegen de wereld, beter kan je het niet hebben.