20

De koning heeft altijd gelijk

Bij het te woord staan van de buitenlandse pers doet de koning van Swaziland, die op werkbezoek is in Maleisië, een hoopgevende uitspraak: “Politieke partijen zijn in Swaziland niet verboden. Dat is de logische implicatie van de nieuwe grondwet, die door het volk zelf is opgesteld.”

Eenmaal terug in Swaziland neemt koning Mswati in zijn woorden pijlsnel terug. Hij maakt duidelijk dat er politiek gezien helemaal niets veranderd is in Swaziland. Over zijn uitlatingen zegt hij: “Er zijn uitspraken tegen de pers gedaan, maar iedereen hier weet precies wat de situatie is in Swaziland.”

Wat in een ander land een rel van jewelste zou zijn, is in Swaziland niet meer dan een krantenbericht van zestig regels en een ingezonden brief waard. Het voorval is voor de critici van het politieke systeem in Swaziland slechts het bewijs dat ze het bij het rechte eind hebben: de grondwet is ingesteld om het buitenland tevreden te stellen, maar er is niets door veranderd. De koning heeft altijd gelijk.

Het buitenlands imago van een van de laatste Afrikaanse monarchieën is belangrijk voor koning Mswati.

Mooie feesten met halfnaakte maagden, de veertien vrouwen van de koning, een grotendeels intacte Afrikaanse cultuur en folklore, prachtige bergen, ongerepte natuur en populaire wildparken doen de toeristenstroom gestaag groeien.

Swaziland heeft veel weg van een reservaat. Niet alleen de leeuwen en de olifanten zijn er beschermd, maar ook de Swazi-cultuur. De nationale ceremonies, zoals de Rietdans en de Incwala, hebben er nog echt betekenis. De koning is het spirituele symbool van Swaziland. De Swazi’s hebben dan wel massaal het christendom omarmd, ze blijven nog steeds verbonden met het traditionele geloof. Bovendien speelt in alle daarbij behorende ceremonies het koningshuis een belangrijke rol.

De machthebbers regeren via het Tinkundhla-systeem, een originele Afrikaanse versie van democratie. Het is een systeem van regionale vertegenwoordiging. Groepen chiefdoms kiezen via getrapte verkiezingen hun eigen afgevaardigde voor het parlement. Democratischer kan het niet, zeggen de machthebbers, want elke burger kan zijn eigen vertegenwoordiger persoonlijk aanspreken. Hij woont er bij wijze van spreken naast, en is vaak een ver familielid. Krijgt hij geen gehoor, dan kan hij altijd nog bij de koning zelf terecht. Die houdt regelmatig spreekuur. De voorwaarde om toegelaten te worden bij een koninklijke audiëntie is dat je niet namens een partij of organisatie spreekt. Je mag alleen je eigen opvattingen bepleiten.

Het lijkt redelijk democratisch, dit systeem. Zeker in een klein land dat slechts een milj oen inwoners telt. Elke parlementskandidaat wordt op basis van zijn persoonlijke merites gekozen. Iedereen is lid van de grote familie der Swazi’s en daar past natuurlijk geen politieke geaardheid bij, laat staan een politieke partij. Maar het gebrek aan politieke achtergrond van de leden maakt het parlement niet alleen weinig solide en professioneel, maar vooral corrupt. Swaziland staat op een erg lage plaats op de ranglijst van minst corrupte landen van Transparency International.

De macht van de gekozen volksvertegenwoordigers is bovendien beperkt. De koning mag beslissingen van het parlement vernietigen, hij mag kandidaten verbieden zich verkiesbaar te stellen, hij mag commissieleden ontslaan en in hun plaats zijn eigen kandidaten benoemen. Hij maakt van zijn rechten gebruik en houdt dat zeker niet geheim. Koning Mswati in is immers door God zelf tot koning verkozen. Dat is ook Tinkundhla. Het staat zelfs in de nieuwe grondwet van 2005: parlementsleden zijn alleen verantwoording verschuldigd aan het koningshuis. Ze zweren daar een eed op.

Een groeiende groep jonge intellectuelen en professionals, vooral zij die werken voor particuliere organisaties of ngo’s, wil dat aan deze concentratie van macht een einde komt. Ze willen democratie en vrijheid. De onderdanigheid die in de samenleving gebakken zit, de grenzeloze corruptie, de groeiende armoede, de incompetente regeerders en de grote rechtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen zijn hun een doorn in het oog.

Opvallend is dat deze critici zich niet verbinden aan een politieke partij. Ze laten de oppositiepartijen—die al sinds 1973 een min of meer ondergronds bestaan leiden—links liggen. Ze gaan niet staken, niet demonstreren en laten zich zeker niet arresteren. Ze veranderen het land liever met zachte hand. Ze gaan in commissies zitten en proberen het Tinkundhla-systeem van binnenuit om te vormen.

Hun aandacht gaat vooral naar de grondwet uit 2005. Die heeft weinig verbetering gebracht. Er staan mooie formuleringen in, precies zoals buitenlandse organisaties hadden geëist, maar in de praktijk blijken veel rechten en vrijheden toch ondergeschikt aan de traditie. De juridische specialisten in Swaziland blijven hun best doen de grondwet aangepast te krijgen. De regering claimt het daarmee eens te zijn, maar blokkeert wel de pogingen om een commissie te installeren die zo’n gewijzigde grondwet moet opstellen. De vraag is daarbij steeds: wie mag in die commissie zitting nemen? De koning keurt hem onwelgevallige kandidaten af.

Ook Lomcebo Dlamini is een kandidaat voor die commissie. De nationale coördinator van Women and Law beraadt zich, samen met haar generatiegenoten, over de richting die Swaziland op moet gaan. “Het probleem is dat de meeste mensen binnen die politieke partijen wél tegen het huidige systeem zijn, maar géén alternatief te bieden hebben. Het blijft holle retoriek en daar kon ik in mijn studententijd (zij studeerde in Zuid·Afrika in de laatste jaren van de apartheid) al niet tegen,” zegt Dlamini.

De juriste vindt dat het Tinkundhla-systeem via de inzet van een paard van Troje veranderd moet worden. Mensen die Swaziland willen veranderen, moeten ervoor zorgen dat ze gekozen worden als vertegenwoordiger van het chiefdom waartoe ze behoren. Het is een project voor mensen met een lange adem. Je moet jezelf een aantal jaren bewijzen in het chiefdom, je moet deel van de gemeenschap zijn. Alleen op die manier, vermoedt de vrouwenrechtenactiviste, kan Swaziland veranderen. Zij heeft weinig vertrouwen in de moed en het idealisme van mensen die het politieke stelsel omver willen werpen.

De komende verkiezingen (najaar 2008) zullen van groot belang zijn. Die vinden voor het eerst onder de nieuwe grondwet plaats. Het is nog steeds niet helder of politieke partijen mee mogen doen of niet. Volgens de grondwet hebben Swazi’s vrijheid van organisatie en vereniging; maar volgens dezelfde grondwet wordt Swaziland geregeerd volgens Tinkundhla en daarin zijn politieke partijen verboden.

Natuurlijk wordt er geklaagd en gedemonstreerd in Swaziland, maar toch blijft het opmerkelijk rustig. Van massale protesten tegen de onderdrukking door chiefs en koning is geen sprake. Bheki Makhubu, hoofdredacteur van The Nation, het enige onafhankelijke tijdschrift van Swaziland: “Het volk van Swaziland zal nooit de straat opgaan om zijn democratisch recht op te eisen. Kritiek op de politiek is kritiek op de koning. Als iets de Swazi’s kenmerkt, dan is het hun respect voor autoriteit. De koning is god, baas en vader tegelijk.”

De hoofdredacteur geeft een voorbeeld van het autoriteitsgevoel van zijn landgenoten. “De leraren van de lerarenvakbond waren ontevreden over de schooldirecteuren die het vakbondsbestuur vormden. In plaats dat ze hen gewoon wegstemmen bij de volgende vergadering, zoals hun recht is, het is tenslotte hun eigen bond, stichten ze een nieuwe vakbond. Liever weglopen dan opstaan tegen de autoriteit. Niemand in Swaziland is zich bewust van zijn macht.”

Bheki’s The Nation is het enige orgaan in Swaziland dat ongezouten kritiek levert op het politieke systeem. Op een enkele rechtszaak na, wordt het blad ongemoeid gelaten door de machthebbers. Het blad wordt goed gelezen, onder anderen door de jonge Swazi’s die in Zuid·Afrika of Amerika zijn opgeleid en die carrière maken via—door het buitenland gefinancierde—niet-gouvernementele organisaties.

De vraag is natuurlijk waarom de mensen zo bang zijn om kritiek te leveren. Wellicht vrezen ze allemaal hetzelfde: het verlies van hun positie. Zo stelt Bheki: “Swazi’s die kritiek hebben, worden verleid óf ze worden juist buitengesloten. De meeste mensen worden vanzelf stil als ze kansen krijgen op een mooie loopbaan. Anderen voelen zich gedwongen Swaziland te verlaten. Ze krijgen geen baan, geen huis en niemand wil ze meer kennen. Om in die situatie terecht te komen, is onze grootste angst.”

Juriste Lomcebo zegt hetzelfde. “Wij zijn gesocialiseerd met een enorme angst voor buitensluiting. Ons netwerk van relaties is het belangrijkste dat er is voor ons. Vooral dat is ons grootste kapitaal.”

Bheki onderging aan den lijve hoe schadelijk het voor je loopbaan is om kritiek op het koningshuis te hebben. Hij is ontslagen bij zijn vorige werkgever de Times, een krant die zich de enige onafhankelijke krant in Swaziland noemt. Hij schreef dat de nieuwe verloofde van de koning haar middelbare school niet had afgemaakt en al jaren met jongens rondrende. De vraag was of ze nog wel maagd was. Binnen een week stond hij op straat. Volgens de Times wegens een reorganisatie.

Lomcebo en Bheki zien allebei in dat de koning voorlopig onaantastbaar is. Het probleem waar de critici zich mee geconfronteerd zien is: wie tegen het politieke systeem is, moet ook wel tegen de koning zijn. De Swazi’s willen geen kritiek op koning Mswati horen, al klagen ze steen en been over de incompetentie van de regering. Misschien dat de pragmatische revolutie die Lomcebo en haar collega’s voorstaan, de weg is om Swaziland tot een democratisch land te maken. Dan maar iets minder Afrikaans.