10

Met de vuist een stier doodslaan

We zijn te gast bij de koning van Swaziland. We moeten onze schoenen uitdoen en mogen geen water meenemen binnen de koninklijke kraal. De kraal? Dat is een grote cirkel van in de grond geplante puntige takken, bedoeld om de wilde dieren buiten te houden en de tamme dieren binnen te houden.

De koning heeft de grootste kraal van iedereen. Al woont hij eigenlijk in een paleis, precies zoals dat hoort. Een paleis met honderd hutten in de tuin, als een sloppenwijkje eraan vastgeplakt. Daar wonen zijn familieleden, en dat zijn er nogal wat. Zijn vader had honderden kinderen. Sommigen van hen zijn gewoon elektricien geworden.

Alleen tijdens de Incwala-ceremonie moet de koning in zijn kraal slapen, in een speciaal voor hem gebouwde hut. De Incwala, een jaarlijks terugkerende vruchtbaarheidsrite, is dit weekend afgesloten. De ceremonie begon begin december, toen een groep mannen water ging halen uit de grote rivieren en de zee bij Mozambique. Getrouwde vrouwen zijn in deze heilige periode verplicht hun haren te bedekken en een rok te dragen. Overal in het koninkrijk lopen krijgers rond die dat in de gaten houden. Ze dragen grote mantels van koeienhaar en torsen zware schilden en speren.

De koning gaat in retraite in zijn hut. Als de mannen met het zeewater terugkomen, is dat de start van een serie bijeenkomsten waarbij de koning en de koninginmoeder (“de Grote Olifante”) een centrale rol spelen. Er wordt gezongen en gedanst. Groepen krijgers worden er op uit gestuurd om hout van een speciale boom te zoeken waarmee de hut van de koning wordt gebouwd. Aan het eind van de Incwala wordt die hut, met bedlinnen en al, in de fik gestoken.

Voor de jongens van Swaziland is een speciale taak weggelegd: zij moeten een bijzonder soort boomschors bemachtigen dat maar op een paar plekken in Swaziland te vinden is. Het kost een hele nacht om die bomen, te voet, te bereiken. In de vroege ochtend komen de eerste schorszoekers uitgeput terug om de schors aan de koning te overhandigen.

Ook moeten ze tijdens een van de Incwala-ceremonies met zijn allen een stier, met de blote handen, doodslaan. Ze ranselen op het lijf van het dier tot het neervalt, beurs is, en het leven laat. Daarmee zijn de jongens man geworden. Bij deze gebeurtenis mag geen publiek aanwezig zijn want het moment is veel te heilig en taboe.

Bij sommige andere onderdelen van de Incwala mag dat wel. Toeristen en journalisten komen van heinde en verre om de ceremonies mee te maken. Wij willen daar ook iets van meemaken maar het is lastig. In Nederland zou een programmaatje met aanvangstijden in de krant staan, maar die service verlenen de wijze mannen van Swaziland natuurlijk niet.

Iedereen is op de hoogte, maar wij weten niks. De Incwala? Met een weids gebaar wordt verteld dat het die dag om drie uur echt fantastisch zal zijn. Dan ga je om drie uur naar de aangeduide plek (we hebben twee pogingen gedaan) en dan blijken de festiviteiten alweer voorbij te zijn of er was zelfs helemaal niks te zien. Maar wanneer is nou het echte grote feest? “Hm, donderdag of zaterdag. Maar zeker niet vrijdag!” Hoe laat? “Eh, in de middag.”

Mooi is dat wel, dat het geen festiviteit is met een officiële kalender maar een ceremonie die de tijd neemt die nodig is en die pas begint als de maan precies op maat gesneden op het juiste punt staat, aan een heldere hemel zonder verhullende wolken. Het maakt het alleen maar begeerlijker om erbij aanwezig te zijn. Alsof je lid wilt worden van een geheim genootschap.

Toch beginnen we ons, met alle respect, gefrustreerd te voelen. Vooral als de Swazi Times weer vol met prachtige foto’s staat. En daar zitten wij, op een steenworp afstand, zonder enig benul. Nog maar weer een baantje zwemmen in ons zwembad?

Op zaterdag, zo is ons beloofd, vindt het grote opperfeest plaats. Niemand weet hoe laat. Ik bel een duur hotel in de hoop dat het gasten heeft die speciaal voor de Incwala naar Swaziland zijn gekomen. Die mensen mogen het toch niet mislopen. Het blijkt een goede ingeving: twee uur ‘s middags zal het beginnen.

Wijs geworden van een week te laat komen, klimmen we al om halftien in de auto. We rijden rechtstreeks naar de koninklijke kraal. Daar is het druk. Bakkies (auto’s met een voorbank, en achteraan een open bak) rijden af en aan, gevuld met grote blote mannen met veren op het hoofd en luipaardvellen onder de vetrolletjes. Een groot schild met impalahuid is handig achter het reservewiel gestoken en de speren steken pront omhoog. We kijken onze ogen uit. Er blijken wel acht van die gepluimde heren in een bakkie te passen.

We vragen aan de soldaten bij de ingang hoe laat het afsluitende feest begint en ja hoor: om twee uur. Maar een uur eerder komen is aan te raden want het loopt al vol. We gaan nog snel wat eten en keren terug. Wat een spektakel! Duizenden mannen en vrouwen in traditioneel kostuum, hangend in de schaarse schaduw. Wachtend tot de koning arriveert. Het is bloedheet.

Er staat ergens een kraam met kipcurry en iedereen loopt, al dan niet in luipaardvel, met witte schuimplastic bakjes rond. Ze worden netjes in een grote kuil gegooid waarin een vuur smeult. Geen troep in Swaziland. Nog geen colablikje op de grond. Ook niemand dronken trouwens, dat komt pas later.

De dag ervoor zijn we naar Zuid·Afrika geweest om het visum van mijn moeder te verlengen. Die is een maand bij ons op bezoek. We rijden naar Badplaas, een Afrikaander badplaats met hete bronnen. We moeten wennen aan het feit dat iedereen zo wit is. Geen mens met een kleurtje te bekennen, behalve dan de obers en de schoonmakers. Dat we de volgende dag tussen de veren en luipaardvellen lopen, is bijna zinsbegoocheling.

Hoe heilig ook, de Incwala is ook een sociale bijeenkomst. Veel mensen komen met ons praten of ze zwaaien en lachen ons vriendelijk toe. Lester heeft voor de gelegenheid een traditionele Swazi-doek om, met het hoofd van de koning erop. In zijn hand draagt hij een speer. Hij wordt gefotografeerd door de minister van Toerisme die erg content is dat haar beleid vruchten afwerpt.

Dan komt de koning naar buiten om de in felrode kostuums gestoken wacht te inspecteren. Je herkent hem aan de grote tooi met rode veren van de lori. Verder zie je niets van hem want hij is verborgen tussen zijn hof-heren, ook in traditioneel kostuum gestoken. Er zijn heel wat vogels gedood voor de veren die ik voorbij zie komen.

Dan mogen alle krijgers en de vrouwen de kraal in. Ze zijn prachtig uitgedost. De een van top tot teen bedekt met koeienvellen, de ander heeft slechts een kralen heupband om de billen. En dan wij, met het overige gepeupel. Peter met de oudste twee jongens door de manneningang van de kraal, baby Elliot en ik door de vrouweningang. Oma houdt de wacht bij de buggy, de schoenen, de mobiele telefoon en de camera. Zij mag straks.

Het is een bijzonder feest. De Incwala is een soort nationaal gebed, een meditatie voor het begin van het oogstjaar, een vruchtbaarheidsceremonie. Pas als de koning het eerste fruit eet, mogen de nieuwe vruchten van de boom worden gehaald. Eigenlijk is het Swazi Nieuwjaar.

De rol van de koning is van het grootste belang. De koning belichaamt Swaziland. Als de koning niet vruchtbaar en gezond is, is Swaziland dat ook niet. Volgens Julia is de koning daarom verplicht elke dag tweemaal de liefde te bedrijven. De koning mag ook nooit in aanraking komen met de dood. Rouwen is taboe in Swaziland, zo moeten weduwen in hun hut blijven tot de rouwtijd voorbij is.

De aanwezigen beginnen een langzaam gezang, heel massaal, met een paar voorzangers. De mannen staan aan de buitenkant in een grote cirkel. Ze dansen met hun speer op de plaats. De vrouwen dansen in lange rijen in het centrum. Een rij met prinsessen, een rij maagden, de vrouwen van de chiefs, ga zo maar door.

Zo wordt heel intens en stroperig langzaam een uur of langer gechant en gestapt. Het zou hypnotisch kunnen zijn, ware het niet dat er steeds maar heen en weer gelopen wordt door de toeschouwers. Soldaten fluiten en flirten met langslopende dames. Ik sta in de zachte koeienpoep met mijn blote voeten. Elliot, die dat net heeft geleerd, klapt zachtjes mee met het gezang.

Daarna gaan we in de schaduw zitten om bij te komen van het schouwspel. Steeds meer mensen ploffen neer. Intens vervuld, vermoeid en oververhit sloffen we terug, in lange processie, naar de auto. Daar drinken de mannen bier uit emmers. Floyd is geïnspireerd geraakt en bedreigt iedereen met zijn speer. Ze voorspellen hem een grootse krijgertoekomst.

We rijden in de laatste zon naar huis. Snel eten en iedereen naar bed. Peter ligt om halfacht op één oor, mijn moeder om acht uur. Zelf zit ik nog even na te genieten, met een glas wijn, toostend op het nieuwe jaar in Swaziland. De kop is eraf.

De volgende dag staan we in de krant. “Two year old Floyd Oomen from Holland showing his friends and mother how it is done the Swazi way.” Op de foto zie je Floyd zijn been omhoog gooien, omringd door een groepje jongens. Elliot staat met open mond naar ze te kijken. Tien keer gekopieerd en naar Nederland gestuurd natuurlijk.