33

Post-mortem op een brand

De regen is Swaziland te hulp geschoten. Ruisende, genadige, blussende regen. Alsof het duidelijk was dat het uitgeputte groepje brandweermannen van Swaziland het niet redde tegen het vuur, met hun tankjes water en hun stokken met natte dweilen. Jammer dat het veel te laat is. Het blust de vlammen, maar de economie ligt op zijn gat.

Het koninkrijk Swaziland brandde weken. Tienduizenden hectares productiebos, honderdvijftig boerderijen en een stuk of wat scholen en huizen zijn in vlammen opgegaan. Twee mensen vonden de dood. Duizenden mensen zijn dakloos.

Het Rode Kruis heeft tenten en dekens uitgedeeld. Plus plastic zeilen voor mensen die alleen hun dak hebben verloren maar nog wel wat muren hebben staan. Voedselhulp is al aangevraagd bij het hoofdkantoor in Harare. De vrachtwagens kennen de weg. Swaziland krijgt al drie jaar noodhulp wegens de aanhoudende droogte.

Premier Absalom Themba Dlamini maakte bekend dat de brand de nekslag is voor de Swazi-economie, hij noemt deze een nationale ramp. De bosbouw was de bedrijfstak die nog geld in het laatje bracht. Hout en houtpulp zijn, naast suiker, de belangrijkste exportproducten. Nu is tachtig procent van de productiebossen in het noorden van Swaziland in vlammen opgegaan. Voor de goede orde: Swaziland produceert jaarlijks meer dan een miljoen ton aan hout. Eén derde van het land is bedekt met bos.

Het bosbouwbedrijf Sappie-Usuthu, dat een belangrijk aandeel in het nationale inkomen levert en een belangrijke werkgever is, heeft minstens 2500 hectare van zijn productiebos verloren. Hoelang stonden die bossen al te wachten op het ultieme kapmoment? Vijftien jaar, twintig jaar? Het bedrijf noemt zich ‘kreupel’.

Het Swazi-kabinet heeft een commissie ingesteld om een ‘post-mortem’ te verrichten op de brand. De premier stelt vast dat het land totaal niet voorbereid is op rampen van deze omvang. Waarom is een brand op Gran Canaria binnen enkele dagen onder controle en hier niet? Waarom staat het kapitaal van Swaziland er zo onbeschermd bij? Swaziland is toch niet een land waar alles misgaat omdat het nu eenmaal in Afrika ligt?

Oorzaak nummer één is de aanhoudende droogte. Swaziland was nog nooit zo droog. Zelfs tijdens de regentijd viel er slechts hier en daar een drup. De maïs, de belangrijkste voedselbron, stond bruin en schraal op de akkers. Alle oogsten zijn mislukt. Terwijl het bergland Swaziland juist bekendstaat om zijn vruchtbaarheid en regenval.

Wat ook niet helpt, is dat Swazi’s graag vuurtjes stoken. Zelfs nu nog branden ze doodgemoedereerd hun tuinen schoon of verbranden ze hun afval. Verder lopen er gefrustreerde jongemannen rond die armoe, aids en corruptie zat zijn, en hun ongenoegen omzetten in brandstichting. De bosbranden bestonden dan ook niet uit één grote brand. Zo had de brand in Sappi-Usuthu veertien verschillende brandhaarden.

Ook niet handig is dat Swaziland en Zuid·Afrika er maar niet in slagen om een overeenkomst te sluiten over de landsgrenzen. Zolang die overeenkomst er niet is, mag de brandweer niet over de grens stappen om een brand te blussen die zonder paspoort verder woedt. De branden, zegt Swaziland, waren van Zuid·Afrikaanse origine.

Maar wat vooral maakte dat de brand uit de hand liep, was de veel te kleine brandweermacht (zeven kazernes in het hele land) met nauwelijks blusmiddelen voorhanden. De mannen gaan de vlammenzee te lijf in een overall en met een bouwhelm op. De paar helikopters die buurland Zuid·Afrika de eerste dagen—het land kampte zelf ook met ernstige bosbranden in Kwazulu Natal—beschikbaar stelde, waren slechts een druppel op een gloeiende plaat.

Het pijnlijke hierbij is dat de brandweer juist het nieuws had gehaald wegens een fors corruptieschandaal. De mannen die zonder goede uniformen of materieel branden van de machtige bosbazen moeten blussen, en hun leven in de waagschaal stellen, doen dit in de wetenschap dat anderen in dikke BMW’s rijden die betaald zijn met brandweergeld.

Op de Corruption Perception Index (een internationale corruptiebarometer) scoorde Swaziland een armzalige 2,5 op een schaal van één tot tien. Net iets slechter dan Nigeria en Zimbabwe. “Onzin,” zei premier Dlamini vorige week over deze score, “dat cijfer zegt niets. Het geeft alleen perceptie aan, geen werkelijke waarden.”

Of aanhoudende droogte, pyromanie, een grensconflict, een gebrekkige brandweermacht en een incompetente overheid niet al genoeg waren, stormde het ook nog in Swaziland. Wind is verraderlijk. De storm wakkerde het vuur flink aan en maakte het onblusbaar.

Waar je ook keek, de horizon was vuilbruin en gevuld met wolken. In de hoofdstad Mbabane raakte alles bedekt onder kleine roetdeeltjes. De zon leek midden op de dag al onder te gaan. Ook binnenshuis kreeg alles een zwarte film. ‘s-Nachts hing de volle maan bloedrood in de hemel. De honden van Mbabane jankten onheilspellend. In Nederland wil nog wel eens een sirene afgaan als zich een ramp voltrekt. Hier wachten mensen geduldig af tot het gaat branden in de achtertuin. Brandt het veldje naast het huis? “Dat is van de gemeente,” zeggen de mensen, en halen de schouders op. Met andere woorden: Ik verzet geen poot.

Veel mensen zochten hulp in het ziekenhuis wegens ademhalingsmoeilijkheden. Vooral kinderen en oude mensen kregen geen lucht. Maar ook volwassenen liepen rond met het gevoel dat ze de avond ervoor te veel gedronken hebben. Wallen onder de ogen, hoofdpijn en een kurkdroge mond met gebarsten lippen.

Dat er elke dag miljoenen liters water op de dorstige vlammen werden gegooid, was een vreselijke gedachte. Swaziland kan geen drup water missen. Veel dorpen zitten al zonder drinkwater. Het futuristische stuwmeer Maguga, Swazilands hoop in droge dagen, staat bijna leeg. De oude weg en de brug over de rivier die tientallen meters diep onder het water stonden, zijn weer te berijden. Alleen in het midden van het meer kun je nog een nat voetje halen. Een half jaar geleden werd er nog gewaterskied.

De brand treft de regering van Swaziland pijnlijk in haar begroting, wat het land weer een beetje dieper weg doet zakken. Maar erger nog zijn de persoonlijke gevolgen: mensen die getroffen zijn door brand huilen niet eens om hun huis: hun portemonnee met hun maandloon erin is verbrand. Het was eind van de maand dus iedereen was net uitbetaald. De volgende dag was iedereen in het getroffen gebied meteen weer aan het werk, dat valt te begrijpen.

Swazi’s hebben geen financiële reserve. Zeventig procent van de bevolking leeft van minder dan de beroemde dollar per dag. Ze hadden misschien wel een moestuintje dat nog wat voedsel opbracht, maar droogte en brand hebben daar een eind aan gemaakt. Een vrouw die in de krant werd geïnterviewd, klaagde bitter dat niet alleen haar huisje maar ook haar oude avocadoboom was verbrand. De avocado’s verkocht ze op de markt. Faillissement door het verbranden van één boom.

De regering van Swaziland heeft een groot gedeelte van haar financiële reserves (die in totaal 50 miljoen euro bedragen) uitgetrokken voor het helpen van de slachtoffers. Die reserves zijn daarmee bijna verdwenen, vooral doordat de nieuw aan te leggen snelweg naar de grens met Zuid·Afrika ook maar geld blijft vreten. Voor de komende jaren worden er als gevolg van de branden bovendien weinig inkomsten uit de bosbouw verwacht.

De elite van Swaziland zal er niet minder om eten. Tien procent van de Swazi’s bezit drieënveertig procent van het kapitaal. En dan zijn die Swazi’s nog niet tevreden: zo stelen politici het Regionale Ontwikkelings Fonds leeg. Dit goededoelenpotje van koning Mswati wordt stelselmatig misbruikt. Dorpjes worden wat machines beloofd, de rekening wordt gedeclareerd en betaald, maar de machines worden nooit afgeleverd. Vorige week zijn in deze zaak weer twee arrestaties verricht.

Swazi’s halen hierover hun schouders op. De koning met zijn veertien vrouwen zal voor hen zorgen, en anders doet de Here daarboven dat wel. Leven is lijden en verlossing komt pas na de dood. Vooralsnog ranselt de regen bevrijdend op de verkoolde stammen. Beter laat dan nooit. Stof en roet spoelen weg. Er kan weer geademd worden. Voor een uur toch zeker, of misschien wel een nacht.