30

Vergeet niet je meid te ontwormen

Op de school van de jongens wordt een workshop voor de ouders gegeven over gezonde voeding. De informatie is confronterend. Enge e-nummers en giftige stoffen als MSG maken dat ik het halve aanbod van de supermarkt in Mbabane links moet laten liggen.

De regels in Zuid·Afrika en Swaziland zijn niet zo streng als in Nederland. Daardoor is in Nederland brood binnen een paar dagen oud maar hier niet. In Swaziland kun je brood gewoon buiten het plastic op de aanrecht leggen, terwijl het toch zacht blijft.

Af en toe sta ik daarbij stil met een ongerust gevoel. Als je verhuist naar een land in de derde wereld, stel je jezelf en de kinderen bloot aan voedingsmiddelen waar weinig controle op is, aan goedkope medicijnen uit Azië of aan speelgoed uit China dat gevaarlijk is. Mag je dat je kinderen zomaar aandoen?

Eén onderwerp van het voedselcollege treft me bijzonder pijnlijk: parasieten. Kinderen die vaak moe zijn, hebben misschien last van parasieten. Dat zijn meestal wormen. Ik haal de ontlasting van mijn jongens nerveus voor ogen. Zit daar wel eens iets geks in?

Ik vraag tijdens de koffiepauze aan Thea, een van de jonge juffen van Lester, hoe ongerust ik me moet maken over wormen. Is het een groot probleem in Swaziland? Ja dus. Alle kinderen in Swaziland krijgen elke drie maanden een wormenpil, op kosten van de regering. Dit is een officieel programma van de regering. Iedereen aan de wormenpil dus, behalve mijn drie kinderen omdat die niet op een staatsschool zitten en ze een naïeve moeder hebben.

Hoe lopen kinderen parasieten op, vraag ik, hopend dat ik wormen van de risicolijst af kan strepen. “Van buiten spelen en van in de zandbak rommelen. Wormeitjes zitten overal, aan het gras, aan de wc’s, aan fruit en aan rauwe groente.” Ik krijg te horen dat juf Thea al van kindsaf aan elke drie maanden is behandeld en dat ze nu ook nog regelmatig wormenpillen slikt. Ook volwassenen moeten zich ontwormen.

Ik vraag naar wat merknamen. Ik hoor dat ik het beste Vermox kan kopen en dat ze speciale drankjes voor kinderen verkopen. Maar dan komt de klapper: “Vergeet vooral niet je meid te ontwormen,” zegt de juf, “en eigenlijk iedereen die bij jou op het erf werkt en wel eens in de buurt van de keuken of de wc komt.”

Ik grijns van oor tot oor. Vergeet niet je meid te ontwormen? Misschien begrijp ik het niet helemaal goed omdat Engels mijn moedertaal niet is, want in mijn oren klinkt het zo onbeleefd en onbehoorlijk: “Ontworm je meid!” Ik ben helemaal geschokt.

Alsof je haar dat actief kunt aandoen! Niet: “Vraag haar zichzelf ook te behandelen,” nee: “Ontworm haar!” Alsof je een pilletje aan de hond geeft, waarbij je zijn kaken moet opensperren en de pil in zijn keelgat moet gooien, terwijl je zijn keelspieren masseert. Ik zie het helemaal voor me bij Julia.

Als ik de volgende dag naar de apotheek loop, weet ik nog altijd niet wat ik moet doen. Ik houd mezelf maar voor dat het een taalkwestie is. De woorden ‘de-worm your maid’ is onbeleefd, maar iedereen in het huishouden tegelijk ontwormen is wel praktisch en logisch. Ik kan mijn kinderen en mezelf wel een wormenkuurtje geven maar als we daarna de hand van Julia aanraken, heeft dat natuurlijk weinig zin.

Ik sta voor de balie van de apotheek en vraag om iets tegen wormen. Kijkt de verkoopster me een beetje afkeurend aan? Ik schaam me een beetje, alsof ik iets vies en al te persoonlijks openbaar. Onzin natuurlijk. Zal ik er meteen een luizenkuur bijvragen en een grote tube glijmiddel? Dan zijn we de schaamte in één keer voorbij.

De doosjes voor de kinderen zijn snel op de toonbank gelegd. Ze liggen gewoon in de schappen. Nu nog de pillen voor volwassenen. Manmoedig leg ik er drie doosjes met een wormenkuur bij. Een voor Peter, een voor mezelf en een voor Julia. Als ik de kuur niet aan haar geef, kunnen we de pillen zelf over drie maanden gebruiken, dus ik kan nog van gedachten veranderen.

Een vierde kuur, eentje voor de tuinman, koop ik niet. Ik ga een man van vijfenzestig toch niet helpen ontwormen? Het hele idee stuit me tegen de borst. Laat ieder voor zijn eigen wormen zorgen. Wel realiseer ik me dat ik helemaal niet weet waar Samson naar de wc gaat. Zou hij het ophouden tot na werktijd? Hoe kan ik daar nou nog nooit aan gedacht hebben?

Eenmaal thuis begin ik de boodschappen uit te pakken. Julia vertelt me een verhaal over haar buurman. Die drinkt te veel en rookt dagga (marihuana). Als Julia naar haar werk is, scharrelt hij rond haar huis en steelt brandhout. Ook roept hij scheldwoorden tegen de dichte deur. De andere buren zeggen dat hij haar huis in de fik wil steken.

Nadat Julia me zonder schaamte vertelt dat ze haar familieleden uit Pigs Peak gaat vragen om de man om te brengen of in elk geval danig te verwonden en zo af te schrikken, pak ik de pakjes wormenkuur uit. Ik leg ze op de aanrecht en laat ze aan haar zien. “Kijk eens wat ik heb gekocht.”

Misschien reageer ik wat onderkoeld op haar verhaal, maar ik heb geleerd om niet meteen overstuur te raken van Julia’s problemen. Ze hebben namelijk de neiging na een paar dagen als vanzelf te verdwijnen. Wel bedenk ik een beetje ongerust dat ik Julia aan mijn kant moet houden. Straks laat ze mij ook ombrengen door haar familieleden.

“Het is tegen wormen,” zeg ik eerlijk. Ik leg uit welke voor de kinderen zijn en welke voor Peter en mij. Ik kijk naar haar gezicht. Hoe reageert ze? Ze reageert belangstellend. Dan pak ik het derde doosje wormenkuur en laat het haar zien. “Ik heb er ook eentje voor jou gekocht,” zeg ik met een air van gulheid, zoals ik ook altijd een muffin voor Julia koop als ik terugkom van de Spar.

Ze is er blij mee, goddank. “Thank you mage,” zegt ze en ze klemt het doosje tegen haar hart. Terwijl we bespreken hoe je de kuur het beste in kan nemen, zegt ze nog dat ze haar kinderen ook een kuurtje zal geven. “Sipho wordt zo mager en hij groeit maar niet.” Ik neem demonstratief een pil in, Julia bewaart de hare voor als ze heeft gegeten. Ze ontbijt altijd pas om tien uur, als ze het huis op orde heeft.

Voor de zekerheid vertel ik haar dat het in haar geval heel vanzelfsprekend is dat zij ook een kuurtje inneemt omdat ze met Elliot speelt. Ik wil het risico niet lopen dat ze de wormenkuur mee naar huis neemt, voor Sipho. Opgelucht loop ik naar de kamer met mijn koffie en de limonade voor Elliot. Julia heeft de baby, die in mijn kielzog loopt, bij zijn nekvel gegrepen want hij verspreidt een onmiskenbare poeplucht.

Terwijl ik hem hoor protesteren tegen natte doekjes, koude lucht en stilliggen, zie ik voor me hoe Julia hem een nieuwe luier geeft. Bovendien realiseer ik me dat Julia elke middag de badkamer in loopt voor een lik vaseline voor haar werkhanden. Uit dezelfde pot waarmee ik vaseline pak voor Elliots schrale billen.

Opeens zie ik voor me in welke intimiteit we samenleven in dit huis. Daar past geen schaamte bij. Mijn hele leven in al zijn intieme aspecten ligt open voor Julia. Zij is onze eerste getuige. Ze komt zonder kloppen mijn slaapkamer in lopen als ik me verkleed, ze wast mijn onderbroeken uit en ze vangt de elektriciteitsman op als deze ons af wil sluiten omdat we de rekening niet hebben betaald.

Julia op haar beurt vertelt hoe ze haar schoondochter haat omdat die haar knappe zoon gijzelt met hun kind en hoe ze er serieus aan denkt om iemand om te brengen. Uitgebreid vertelt ze me dat ze vroeger niet mocht slapen met haar man als ze ongesteld was. “Dan word je hot en dan gaat je bloed te hard stromen. Dat zou jij ook niet moeten doen, mage,” zegt ze streng. En dan zou ik het niet over een wormenkuurtje mogen hebben?