36 ‘Jezus!’ De producers en agenten floten toen ze de eerste glimp opvingen van het tableautje dat Wayne gecreëerd had.

‘Stand by voor uitzending,’ gilde Brad Murray, en in zijn opwinding vergat hij even dat de etiquette in de regiewagen vereiste dat hij zijn bevelen via de producer doorgaf.

Buiten, op het terrein rond het huis van Bruce, wezen honderd stevig in de haarlak gezette nieuwslezers de kijkers op de naderende ontwikkelingen.

‘Ik geloof dat we nu ieder moment beelden kunnen krijgen vanuit Delamitri’s huis. Het ziet ernaar uit dat er een soort gezamenlijke verklaring komt van de multimiljonair-regisseur en zijn overmeesteraar, de seriemoordende Mall Murderer Wayne Hudson.’ In de studio’s haastten de nieuwslezers zich om de situatie nog één keer uit te leggen. ‘De kijkcijfercomputer krijgt de gegevens binnen van een representatieve steekproef van het hele land; de tv-toestellen van die mensen zijn verbonden met een centrale monitor. Die monitor kan onmiddellijk laten zien waar de mensen naar kijken. Wayne Hudson weet dan precies, letterlijk iedere seconde, hoeveel mensen de televisie aan hebben staan.’

‘Dat weten we nu wel!’ riepen de kijkers in Amerika in koor. ‘Dat heb je al duizend keer gezegd. Schiet eens op.’

In het belegerde huis gaf Kirsten aan Wayne door dat de regie beeld had. ‘We kunnen ieder moment live de lucht in.’

‘Oké, doen,’ zei Wayne.

‘Daar gaat ie,’ zei het hoofd NBC Nieuws en Actualiteiten.

‘Ja, kom maar op,’ zeiden zijn ambtgenoten bij de andere omroepen en kabelstations.

‘Zorg dat je paraat bent, jongens, voor het geval we straks de brokstukken moeten oprapen,’ zei de commissaris hard tegen zijn hoofdagenten, in een poging de mediafiguren eraan te herinneren dat er ook nog mensen waren die niet voor de televisie werkten. ‘We zijn live!’ schreeuwde de producer in Kirstens oor.

We zijn live, meneer Hudson,’ zei Kirsten kalm, ‘live in heel Amerika.’

Het was heel onwerkelijk, zoals ze daar in de zitkamer van Bruce zaten. Wayne pakte de afstandsbediening en knipte de tv aan. En ja hoor, ze waren allemaal op het scherm, de opstelling precies zoals Wayne had bedoeld. Hij probeerde een paar andere zenders. Daar waren ze weer, en nog eens. Scout gilde beschaamd en begroef haar hoofd in haar handen. Wayne draaide het geluid van de tv zachter maar liet het beeld aanstaan: hij wilde zeker weten dat ze zich aan de afspraak zouden houden.

‘Oké, Bruce,’ zei Wayne, en hij deed zijn best om kalm en beheerst over te komen. ‘Jij bent hier de professional. Waarom leg je de mensen niet even uit wat er precies aan de hand is?’

Bruce kon nauwelijks geloven dat het echt was, en hij richtte zich tot Bills camera.

‘Eh… Hallo allemaal. Het spijt me dat jullie ochtendprogramma’s onderbroken werden, maar jullie weten vast wel wat er aan de hand is. Ik ben Bruce Delamitri, de regisseur. De vrouwen die u geboeid achter mij ziet zijn Farrah, mijn vrouw, en onze dochter Velvet. De gewonde vrouw op de grond rechts van mij is Brooke Daniels, het fotomodel –’

Brooke, wier toestand met behulp van Velvet enigszins stabiel was geworden, kreunde verontwaardigd.

‘-neem me niet kwalijk, Brooke Daniels, de actrice. Hoe dan ook, we zijn allemaal gijzelaars van Wayne Hudson en zijn partner Scout, die u hier naast me ziet zitten.’

‘Hé,’ zei Wayne, nerveus maar toch met bravoure.

‘Hallo, Amerika,’ mompelde Scout, haar hoofd nog steeds in haar handen.

‘Zo, iedereen is voorgesteld, dan kunnen we nu terzake komen.’ Onvoorstelbaar genoeg begon Bruce er lol in te krijgen. Dit was zijn kans, de kans die hij de avond ervoor voorbij had laten gaan, zijn kans om het op te nemen tegen de censoren en reactionairen. En o, wat voor kans.

Het podium van de Oscars verbleekte naast zijn huidige spreekgestoelte. Wat een prachtgelegenheid! Live op tv twee wrede, zwaarbewaakte moordenaars overbluffen en hun aan het verstand brengen dat ze persoonlijk verantwoordelijk waren voor hun daden. Bruce gloeide van opwinding. Dit werd een groots moment in de sociale geschiedenis van de Verenigde Staten, met hem als spreekbuis. Hij moest goed opletten, zich concentreren. Deze keer geen ‘benen vol vuur’.

‘Ik maak films waarin acteurs en stuntmensen doen alsof ze anderen vermoorden,’ zei hij. ‘Wayne en Scout vermoorden echt mensen. Nog niet zo lang geleden hebben ze mijn beveiligingsman onthoofd, en ze hebben Karl Brezner, mijn impresario, hier in deze kamer doodgeschoten - zijn lichaam ligt in de keuken. Daarnaast hebben ze mevrouw Daniels hier ernstig verwond. Zij zijn, uiteraard, de beruchte Mall Murderers en ze hebben gedurende de afgelopen weken diverse andere onschuldigen afgemaakt. Vat ik het zo goed samen, Wayne ?’

Wayne dacht even na. ‘Bruce, mijn lieve moedertje heeft me opgevoed als christen, dus ik weet wel zo’n beetje dat niemand van ons echt onschuldig is, want zelfs piepkleine baby’tjes dragen bij de geboorte de erfzonde met zich mee die Adam aan ons allen heeft doorgegeven.’

‘Schiet je daarom mensen neer? Omdat ze zondaars zijn?’ vroeg Bruce, en er kwam een gevoel van enorme intellectuele superioriteit bij hem naar boven.

‘Eerlijk gezegd weet ik niet waarom ik mensen neerschiet. Misschien ook wel omdat het zo gemakkelijk is.’

‘Onschuldig of niet, ik denk dat we het er allemaal wel over eens zijn dat Wayne en Scout er min of meer een gewoonte van gemaakt hebben mensen neer te schieten die ze niet kennen.’

‘Dat is het geval,’ gaf Wayne toe. ‘Dat doen we zeker.’

‘En wat heb ik met dat alles te maken?’ ging Bruce verder, en hij begon met de minuut meer als een schoolmeester te klinken. ‘Wayne en Scout zijn mijn huis binnengedrongen en hebben mijn vrienden aangevallen omdat zij beweren dat ik gedeeltelijk verantwoordelijk ben voor hun daden. Ze houden vol dat mijn werk hen op de een of andere manier “geïnspireerd” heeft om te gaan doen wat ze nu doen. Uiteraard spreek ik dit infantiele idee met klem tegen –’

‘We hebben niet gezegd dat u ons geïnspireerd hebt, meneer Delamitri.’ Het hoofd van Scout verrees eindelijk uit haar handen. ‘Nu moet u ons geen woorden in de mond gaan leggen.’

‘Neem me niet kwalijk, ik dacht dat deze hele discussie daar om draaide,’ antwoordde Bruce.

‘Pappie, doe niet zo neerbuigend,’ jammerde Velvet vanaf de voet van de lamp.

Wayne dacht even na over Bruces antwoord. ‘Nee, Bruce, Scout heeft gelijk. “Inspireren” is helemaal het verkeerde woord. Ik bedoel, het is heus niet zo dat we in jouw film een jongen en een meisje mensen zagen neerschieten en zeiden: “Hé, daar heb ik nooit aan gedacht, laten we dat eens gaan doen.’”

‘Dus mijn werk inspireert jullie niet? Dan begrijp ik het verkeerd. Ik kan me niet voorstellen op wat voor manier jullie me dan aan jullie misdaden gelijk willen stellen.’

Wayne wist dat hij neerbuigend toegesproken werd. ‘Het is niet iets directs, Bruce,’ antwoordde hij scherp. ‘We zijn niet zwakzinnig. We hebben heus niet zodra Ordinary Americans afgelopen was, de popcornverkoper neergeschoten –’

Scout had thuis geleerd om eerlijk te zijn. Dit kon ze niet zomaar voorbij laten gaan.

‘Jawel Wayne, dat hebben we dus wel gedaan.’

‘Eén keer,’ gaf Wayne toe. ‘Dat hebben we één keer gedaan, meer niet. Ik heb Ordinary Americans wel vijftig keer gezien, en ik heb maar één keer na afloop de popcornverkoper doodgeschoten. Bovendien kwam dat niet door de film, maar doordat de betreffende stomme klootzak een popcornverkoper was die ons geen popcorn wilde verkopen.’

In de regiewagen kreeg de producer bijna een kind van afgrijzen. ‘Christus!’ schreeuwde hij Kirsten in het oor, ‘wil je tegen die stomme klootzak zeggen dat hij godverdomme op zijn woorden moet letten? Het is godver ju halftien ’s ochtends!’

‘Pardon, meneer Hudson,’ onderbrak Kirsten hem nerveus, ‘zou u misschien uw taalgebruik een beetje kunnen temperen? Het kijkersaandeel is enorm groot, maar die grove taal geeft problemen.

Het kinderkanaal is alweer overgeschakeld op Sesamstraat.’

‘Ja, Wayne,’ zei Scout berispend, ‘let een beetje op je woorden.’

‘Het spijt me, liefje, en ik bied mijn excuses aan aan al die brave mensen thuis, vooral als u kijkt met kleine kinderen erbij. Maar u moet weten dat de situatie die ik hier beschrijf erg moeilijk voor me was.’

‘Ja, schat, dat was het zeker.’ Scout keek naar de camera alsof ze tegen een vriendin praatte. ‘We kwamen net uit de film en ik zei tegen Wayne dat hij wat popcorn voor me moest halen en Wayne zei: “Natuurlijk, schattebout. Als je dat graag wilt, haal ik een grote beker voor je.” Maar de popcornverkoper zei dat hij alleen vóór de film popcorn verkocht, en de film was al afgelopen, dus kregen we niks.’

‘Hij stond daar gewoon, man.’ Wayne richtte zich nu op de camera. ‘Mét popcorn, en grote bakken en een schep en zo’n mutsje op en alles, maar hij wilde me geen popcorn verkopen.’

‘Dus toen heb je hem doodgeschoten?’ informeerde Bruce. ‘Klopt. Inderdaad. Ik heb die jongen neergeschoten, want er is op deze wereld niet bepaald een tekort aan klootzakken. Eén klootzak meer of minder maakt ook niet uit, of wel soms? Excuses voor mijn taalgebruik.’ Dat laatste zei hij tegen de camera.

In de regiewagen woedde een felle discussie over de vraag of ze wel door konden gaan met de live-uitzending van zo’n ontzettend onberekenbare situatie. Moord en doodslag was één ding, maar grove taal was een heel ander verhaal.

Uiteindelijk werd besloten dat ze het nieuws dat op dat moment plaatshad niet konden censureren, dat het hun plicht was het uit te zenden. Maar ze zouden wel proberen Waynes meest geprononceerde woorden weg te piepen.

Op de talloze tv-schermen in de regiewagen en de vele miljoenen in het land probeerde Bruce nog steeds de kern van Waynes betoog naar boven te halen. ‘Dus je hebt die popcornverkoper doodgeschoten omdat hij een klootzak was? En niet, en dit is heel belangrijk, omdat je net een film vol dood en verderf gezien had?’ Wayne klonk bijna vermoeid. ‘Bruce, zoals ik al zei neem je dit veel te letterlijk. Schiet er in Ordinary Americans iemand een popcornverkoper neer?’

‘Ik dacht het niet.’

‘Dat heb je dan verdomd goed gedacht. Er worden in Ordinary Americans zevenenvijftig mensen neergeschoten, wist je dat?’

‘Ik wist wel dat het er veel waren.’

‘Wayne heeft ze geteld,’ zei Scout trots.

‘Natuurlijk heb ik ze geteld, schatje, hoe zou ik het anders moeten weten? Dat zetten ze niet op de aftiteling, hè? Zoals bij die misselijke film die jij zo leuk vond, Trouwen en Doodgaan of zoiets - met die flikker in een kilt die wat mij betreft al veel eerder de pijp uit had mogen gaan. Voordat de film begon, bijvoorbeeld.’

‘'Four Weddings and a Funeral.’

‘Precies. Kijk, Bruce hier heeft zijn film niet 57 Moorden plus Mensen die Drugs Gebruiken en met Elkaar Neuken genoemd, of wel soms?’

‘Lijkt me niet, schat.’

‘Doe dan niet zo dom in het bijzijn van het Amerikaanse volk. Ik heb de mensen geteld die in je film neergeschoten werden, Bruce. De smerissen werden neergeschoten, de drugdealers werden neergeschoten, er werden zwangere tieners neergeschoten en een oude dame kreeg er eentje dwars door haar stoma heen - man, dat was een geweldige scène. Hoe krijg je het verzonnen?’ Wayne wendde zich tot de camera om zijn enthousiasme te verklaren. ‘Er is een schietpartij, weet je wel. En zo’n schattig oud vrouwtje is aan het wandelen, en wat denk je? Hij gaat dwars door haar stoma, en weet je wat ze zegt? Ze zegt “shit”. Meer niet, alleen “shit”. Ik bedoel maar, is dat een te gekke tekst of niet? Iedereen in de bioscoop lag helemaal dubbel. Sorry voor mijn taalgebruik, maar het komt uit de film en Bruce hier heeft er een Oscar voor gekregen, dus het zal wel kunst zijn.’

‘Ik ben blij dat je het leuk vond,’ zei Bruce stijfjes.

‘Nou en of, maar wat ik wil zeggen is dat er geen popcornverkoper doodgeschoten werd.’

Bruce raakte geïrriteerd. ‘Wat wil je daarmee zeggen? Ik dacht dat je beweerde dat je verminderd toerekeningsvatbaar was vanwege mijn invloed op jullie. Daar draait het hier toch om?’

‘Wie was die vent die een belletje liet rinkelen zodat de honden gingen kwijlen? Pilaf of zoiets. Daar heb ik iets over gezien bij Timewatch.’

‘Ik denk dat je Pavlov bedoelt,’ zei Bruce.

‘Klopt, Pavlov. Nou, jij bent geen Pavlov, Bruce, en wij zijn geen kwijlende hondjes. Het gaat hier niet om iets specifieks, het is algemeen bedoeld. Ik wil alleen zeggen dat moorden dankzij jou cool is geworden.’

Bruce greep zijn kans. Tot zover was zijn heroïsche strijd niet zo fantastisch verlopen als hij had gehoopt. Hij had zich op een zijspoor laten manoeuvreren. Hij moest de touwtjes weer in handen nemen.

‘Nee, Wayne, dankzij mij is het cool om naar de film te gaan. Ik neem geen blad voor de mond: je bent gestoord.’ Hij keek recht in de camera. ‘Deze twee mensen zijn gestoord. Ze zijn van de aanvaardbare norm afgedwaald. Ze hebben een verziekte, onevenwichtige geest. Heb ik hen uit hun evenwicht gehaald? Beslist niet. De samenleving dan? Dat betwijfel ik. Nee, ze zijn gewoonweg gestoord. Er zijn altijd moordenaars en sadisten geweest. Lang voordat er televisie was en voordat er films gemaakt werden, werden er mensen vermoord en verkracht. Nu –’

Bruce was goed op dreef; hij verzamelde al zijn krachten om deze zielige stukken onbenul volkomen in diskrediet te brengen met de enorme kracht van zijn intellectuele vermogen. Helaas viel Wayne hem in de rede.

‘Nu moet je me eens wat vertellen, Bruce. Dat heb ik altijd al willen weten: krijg je een stijve als je die dingen maakt?’ Dit zei hij met een knipoog naar de camera. ‘Ik durf te wedden van wel, jongen, want ik moet toegeven dat ik het ook heel opwindend vind. Bovendien kijk ik rond in de bioscoop en dan zie ik al die andere mannen, en die vinden het ook geweldig. Hun handen jeuken om een pistool te trekken en in het rond te knallen. Natuurlijk doen ze dat niet, maar ik zie wel dat ze zitten te likkebaarden en niets liever zouden willen.’

‘Dat is het nu juist, Wayne, niemand doet iets.’ Bruce was een beetje van de wijs gebracht. Hij wilde over Waynes gedrag praten, niet over dat van hemzelf. ‘Het is maar een verhaal.’

‘Het is geen verhaal,’ protesteerde Scout. ‘De eerste keer dat ik Ordinary Americans zag, zei ik dat Wayne me moest waarschuwen als al dat bloederige gedoe kwam, zodat ik mijn ogen kon dichtdoen. Ik geloof dat ik zo’n beetje de hele film met mijn ogen dicht heb gezeten.’

‘Klopt,’ stemde Wayne in. ‘Er is geen ruimte voor een verhaal in jouw films, Bruce. Een verhaal is zoiets van… eh… de ene kerel vermoordt de andere om die en die reden, zeg maar, en daarna gaat hij nog wat andere dingen doen. Een verhaal is, nou ja, een verhaal - er gebeurt van alles. Laten zien hoe de ene kerel de andere vermoordt, in slow motion, dat is een fantasie.’

Bruce wist dat dit krankzinnig was, nonsens. Hij maakte films. Deze twee vermoordden mensen. Er was geen verband, maar toch kon hij op de een of andere manier geen vat op de discussie krijgen. Ze glipte tussen zijn vingers door.

‘Voor gezonde mensen is het afleiding,’ zei Bruce. ‘Het is vermaak, misschien niet erg stichtelijk, maar evengoed vermaak. Het is alleen een fantasie voor mensen die geestesziek zijn, zoals jij en je vriendinnetje hier.’

‘Dus wij zijn ziek, wou je zeggen?’

Wayne verschoof het geweer op zijn schoot maar Bruce was vastbesloten zijn standpunt erdoor te drukken. ‘Jullie zijn nog zieker dan een dolle hond.’

Vanachter de bank, op de achtergrond van Bills plaatje, klonk een gekwelde kreet van Velvet. ‘Pappie, voorzichtig. Maak hem nu niet kwaad.’

In de regiewagen werd gejuicht. Ze vonden het geweldig als dat schattige kleine meisje zich ermee bemoeide. Dat was nog eens televisie.

‘Neem stiekem een close-up van de dochter,’ fluisterde de producer in zijn microfoon, maar Bill negeerde hem.

Wat Bill betreft was Wayne de producer van die uitzending, op grond van het geweer dat hij op schoot had.

Bruce probeerde zijn dochter gerust te stellen. ‘Hij vermoordt je niet, lieverd. We zijn live op tv. Hij pleit voor zijn leven.’

‘Als ik ziek ben, Bruce, en dat heb je net gezegd,’ zei Wayne, ‘wat ben jij dan wel niet?’

‘Pardon?’

‘Buiten die films van jou mijn gestoordheid niet uit? Maak jij geen gebruik van de vreselijke, zieke geestestoestand die psychopaten zoals ik teistert, alleen om mensen een kick te bezorgen? Je hebt toch nog nooit een film gezien over aids of kanker waar de zieken de slechteriken waren? Maar in jouw films gaat het wél zo. Wil je weten wat ik ben, Bruce? Ik ben exploitabel ziek.’

De zaken begonnen vreselijk mis te gaan. De hele kwestie leek steeds ingewikkelder te worden. Bruce was van plan geweest dit onzinnige standpunt op grootse wijze neer te halen, maar zijn doelwit bleef in beweging en trok voortdurend een rookgordijn op.

‘Wou je soms beweren dat je die misdaden gepleegd hebt uit protest tegen de manier waarop ik psychoten benader?’

Het was een zwakke reactie. Bruce wist dat Wayne dat helemaal niet wilde beweren. Hij probeerde met zijn bijdehante opmerkingen tijd te rekken om zijn gedachten weer op een rijtje te krijgen. ‘Ik weet niet wat ik wil beweren,’ antwoordde Wayne, ‘maar ik beweer wel dat het niet alleen de criminelen zijn die een geweldscultuur creëren.’

‘Maar de criminelen zijn wel de enigen die de misdaden plegen. Gewelddadige mensen creëren een gewelddadige samenleving.’ Dat was precies wat Bruce wilde aantonen. Daar moest hij het bij laten; hij moest zich niet laten afleiden. ‘Gewelddadige mensen creëren een gewelddadige samenleving,’ herhaalde hij, vastberaden en luid.

‘Weet je dat wel zeker?’ schreeuwde Scout opeens. ‘Weet je honderd procent zeker dat een sexy moord met een rock –’n-roll-soundtrack geen invloed heeft op de mensen die ernaar kijken, hoe vaak je hem ook laat zien? Want als je daar ook maar een heel klein beetje aan twijfelt, wat voor recht heb je dan om die films van je te maken?’

‘Ik ben kunstenaar, die vraag kan ik mezelf niet stellen.’ Bruce had er al spijt van zodra hij het zei. Het was een truc, maar daar ging het niet om. Hij wist dat beweringen over intellectuele immuniteit waarschijnlijk weinig indruk zouden maken op de gewone kijker. ‘Waarom niet? Waarom kan dat niet? Als jij de verantwoordelijkheid voor je daden niet op je wilt nemen, waarom zouden wij dan de verantwoordelijkheid voor de onze dragen?’

Verdomme, waar had die trut opeens leren praten?

‘Omdat mijn daden vredelievend zijn en binnen de wet vallen.’ Het was zwak. Dat wist Bruce, en zij wist het ook.

‘Een echte man luistert naar zijn geweten, niet naar de wet.’

‘En dat vind ik ook geen enkel probleem. Heb jij een zuiver geweten?’

Wayne lachte. ‘Natuurlijk is ons geweten niet zuiver, man. We vermoorden mensen die we nooit eerder ontmoet hebben.’

‘Ja, net als iedere koning en president die ooit geleefd heeft,’ voegde Scout eraan toe.

Bruce voelde zijn darmen haast bewegen van de spanning. Dat mens toverde konijnen uit haar hoge hoed als een demente goochelaar. Jezus, als de discussie zich zo breed zou uitstrekken, kon hij wel inpakken. Tot enorme opluchting van Bruce kapte Wayne dit persoonlijk af. ‘Ik heb je al vaker gezegd dat ik dat soort communistische geklets niet wil horen, Scout. Er zijn op deze wereld niet veel dingen waar ik respect voor heb, maar ik heb wel respect voor de Amerikaanse aanpak. En als je het mij vraagt zou alles er een stuk beter uitzien als de president wat meer mensen neer zou schieten. Vooral die verdomde Arabieren met die handdoeken om hun koppen, die onze nationale vlag steeds maar weer verbranden.’

‘Pardon,’ zei Kirsten nerveus, en ze keek op van haar apparatuur. ‘Eh, dit is natuurlijk allemaal erg interessant, en de producers zijn er heel blij mee, in de regiewagen zijn ze erg gelukkig… maar de kijkcijfers beginnen te dalen - kijk maar, je kunt het zien op mijn monitor. De baas vraagt of het goed is als we dit opnemen en dan bewerken voor het avondnieuws.’

‘Dat is niet nodig, Kirsten. Ik heb een idee. Hé, Amerika!’ schreeuwde Wayne naar de camera. ‘Luister, bel al je vrienden op en zeg dat ze de tv aan moeten zetten, want over negentig seconden ga ik Farrah Delamitri neerschieten. Over anderhalve minuut wordt de vrouw van de Oscarwinnaar live doodgeschoten!’