1 De ochtend na de nacht waarin het gebeurd was, zat Bruce Delamitri in een verhoorkamer van de politie.

‘Naam?’ zei de agent die het verhoor afnam.

Het was niet echt een vraag. De agent wist hoe Bruce heette, uiteraard, maar er bestond nu eenmaal een vaste werkwijze en daar had hij zich aan te houden.


De ochtend daarvoor had Bruce in een televisiestudio gezeten. Tegenover hem, aan de andere kant van de enorme, gebogen presentatietafel, zaten twee Ken en Barbie-achtige presentatoren van onbestemde leeftijd.

‘Zijn naam (pauze) is Bruce Delamitri,’ zei Ken, en hij gebruikte de oprechte, zware toon die hij bewaarde voor echt belangrijke gasten.


‘Beroep?’ zei de agent de volgende ochtend, alsof hij dat niet wist.


‘Hij is misschien wel de meest gevierde kunstenaar die op dit moment werkzaam is in de filmindustrie. Een fantastische schrijver, een fantastische regisseur. Het wonderkind van Hollywood.’

‘Het schijnt dat hij ook fantastisch lekkere pasta kan maken,’ wierp Barbie ertussen, om het geheel een persoonlijk tintje te geven.

Het was de ochtend ervoor, en de laatste dag waarop Bruce zichzelf op die manier zou horen beschrijven.


‘Huwelijkse staat?’ informeerde de agent.


‘Maar zo’n schitterende carrière eist ook zijn tol, en uit Hollywood kwam pas het droeve bericht dat het huwelijk van Bruce en actrice, model en rockzangeres Farrah Delamitri. Daar zullen we het ook over hebben.’

Het rode lichtje op de camera die op Bruce gericht was, ging branden. Hij zette een gepast sardonisch ‘het is niet altijd feest’-gezicht op.

De komende vierentwintig uur zou hij in dat opzicht gelijk krijgen.


Bruce probeerde de agent recht in de ogen te kijken. Huwelijkse staat? Wat een vraag. De hele wereld kende zijn huwelijkse staat. ‘Mijn vrouw is dood.’

‘Vertelt u me eens iets over gisteravond.’


‘Vanavond worden de Oscars uitgereikt,’ zei Ken stralend. ‘De grote avond. Numero Uno. Belangrijkere avonden bestaan niet. De avond der avonden. De avondste avond van allemaal. De avond die, volgens alle voorspellingen, de belangrijkste avond in het leven van Bruce Delamitri belooft te worden.’


‘Gisteravond?’ zei Bruce, die zijn pogingen om contact met de agent te krijgen gestaakt had en nu bijna tegen zichzelf praatte. ‘Gisteravond was vreselijker dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.’


‘U kijkt naar Coffee Time USA. We komen bij u terug na de volgende mededelingen,’ zei de mannelijke presentator, wiens naam niet Ken was, maar Oliver Martin. De studiolichten werden gedimd en het Coffee Time-logo verscheen, terwijl Oliver en zijn vrouwelijke collega Dale heel gewichtig hun papieren schikten. Er stond uiteraard niets op die vellen papier, maar het instandhouden van het verzinsel dat tv-presentatoren echte journalisten zijn en niet zomaar mensen die klakkeloos voorlezen wat er op de autocue verschijnt, is een van de belangrijkste taken van actualiteitenprogramma’s.

Bruce keek op de monitor voor hem hoe Oliver en Dale verdwenen en vervangen werden door vier lekkere meiden in bikini die met limonadeflesjes in de hand verrukt uit een oude VW-Kever tuimelden.


‘Een meisje, een strand, wat een zalig gevoel,

het is een heerlijke kick, weet je wat ik bedoel?’


De studioregisseur draaide het geluid weg en de bikinimeiden zogen in verstomd genot aan hun flesjes.

‘Nog anderhalve minuut pauze,’ zei de floormanager.

Hierop kwamen de meisjes van de make-up aangerend om zachtjes alle beschikbare gezichten te deppen. Oliver wendde zich tot Bruce en sprak hem aan door een vlaag poeder en sponsjes.

‘Ik denk dat we ons nu vooral moeten richten op het feit dat onze bedrijfstak geen droomfabriek meer is. We handelen in de keiharde realiteit. We laten de zaken zien zoals ze zijn.’

De dame van de make-up bracht nog een laag aan op Olivers toch al dik bedekte gezicht. De keiharde realiteit was dat iedereen met zo’n glanzend, donkerbruin gezicht allang overleden zou zijn aan huidkanker. Maar Oliver was nog een tv-presentator van de oude stempel: voor hem was zo’n thermonucleaire zongebrande huid een teken van respect voor de kijker, net als een mooi overhemd en een stropdas. Je moest laten zien dat je er wat voor overhad.

‘Nog één minuut pauze,’ zei de floormanager.

Aan de andere kant van de gigantische pastelkleurige desk klonk de stem van Dale vanuit een wolk haarlak. ‘Ik bedoel, Bruce, het draait toch eigenlijk allemaal om dat gedoe met die na-aap-moorden, in de media de “copy-killings” genoemd? Of niet, soms? Ik bedoel, daar maakt Amerika zich bezorgd over. Ik, als Amerikaanse vrouw, maak me er zeker zorgen over. Maak jij je ook zorgen, Bruce? Als Amerikaanse man?’

‘De Amerikaanse is niet meer zo jong als vroeger, en spoedig zal de meerderheid voornamelijk in beslag genomen worden door het probleem van incontinentie.’

Dat was Bruce niet. Dat was de tv. De studioregisseur had de volumeknop weer opengedraaid, in voorbereiding op de hervatting van de uitzending. Het was negen uur geweest, en de televisieadverteerders verschoven hun aandacht van werkenden en schoolkinderen naar het ‘koffietijd’-publiek, dat wil zeggen jonge moeders en oude eenzamen. De frisdrank-zuigende meisjes maakten plaats voor tepeldoekjes, kleefpasta voor kunstgebitten en luiers, voor de kleintjes en de groten.

‘Nee, ik maak me niet bezorgd over die copy-killings,’ zei Bruce, en het spreken kostte hem moeite omdat een jonge vrouw vettig spul met een mentholsmaakje op zijn lippen smeerde. ‘Ik geloof niet dat mensen de bioscoop uitlopen of de tv uitzetten om vervolgens te gaan doen wat ze net gezien hebben. Anders zou iedereen die naar dit programma kijkt een betonnen kapsel hebben en z’n hersens tegelijk met z’n cellulitis laten wegzuigen.’

Dat was niet bepaald een opmerking waardoor zijn mediacollega’s hem in hun hart zouden sluiten, maar dat was Bruce. Keihard, sarcastisch en een beetje opruiend. Als je ’s morgens om negen uur op de tv een leren jack en een zonnebril droeg, dan kon je bijna niet anders dan scherpe opmerkingen maken. Bovendien had Bruce al geraden dat Dale zijn antwoord toch niet zou horen. Hij kon zien dat zij het type interviewer was dat de antwoorden van haar gasten gebruikte als een rustig moment om na te denken over haar volgende vraag.

‘Heel goed, dat moet je dadelijk in de uitzending ook zeggen,’ zei Dale afwezig, terwijl ze haar eyeliner bekeek.

‘Nog vijftien seconden,’ zei de floormanager. Vier, drie, twee, één…

Olivers gezicht straalde weer. ‘We praten met Bruce Delamitri, dé kanshebber voor de Oscar voor de “Beste Regisseur’ van vanavond. Maar te midden van alle glorie en vleierij ligt een zeer wezenlijke controverse op de loer.’

Dale haakte erop in. ‘Bruce Delamitri’s films zijn harde, ruige, snedige, pittige thrillers, waarin het leven hard is en het aantal lijken groot. Doet u dat ergens aan denken?’

‘Zeg het maar, Dale,’ zei Ollie, terwijl hij zijn ernstige, bedachtzame gezicht opzette.

‘Wat dacht je van het leven in de straten van Amerika?’ zei Dale, en ze keek al even gewichtig. ‘Jazeker, de straten van Amerika, hard, ruig en gevaarlijk, waar de jeugd snel volwassen wordt en waar doodgaan bij het dagelijks leven hoort.’

‘Bedoel je dat de films van Bruce Delamitri het straatleven van Amerika reflecteren?’

‘Sommigen zeggen reflecteren, anderen zeggen beïnvloeden. Amerika, zegt u het maar. Tot zo, na de reclame.’

De lichten in de studio werden weer gedimd. Dale en Oliver werden donker en verschoven hun papieren.

‘Hebt u gevoelige tanden? Betekent voor u een ijsje au! in plaats van mmm?’