5 Daar klonk de stem weer.‘ Ga eens terug, maar wel langzaam. Heel langzaam.’

Mister Snuff haalde zijn hoofd onder Toni’s rokje vandaan en Errol stopte zijn vinger weer in Bobs achterste.

Toni’s lichaam zoog het bloed op dat het eerder verloren had. De rode vlek op tafel werd kleiner. Ze leek zelfs weer een beetje op krachten te komen.

Errol haalde zijn vinger weer uit Bob en ging terug naar zijn stoel bij de tafel. Het leek wel of hij pijn leed; hij maakte trieste keelgeluidjes. Hij deed de handschoen uit, stond weer op en terwijl hij achteruit wegliep van de tafel sprak hij Bob aan met dezelfde vreemde, onbegrijpelijke klanken. Hij trok zijn pistool en richtte het op Toni.

Toni beleefde een wonder. Haar wond genas. Bijna al het bloed dat ze verloren had, zat nu weer in haar lichaam, en alles wat er nog over was van het gapende gat was de kogel.

Toen schoot Toni Errol neer.

Nee, ze schoot in zijn richting. Uit haar lichaam verscheen een kogel die vervolgens naar de gangster toe raasde. Gelukkig voor Errol zat zijn pistool ervoor, en de kogel die Toni’s lichaam op hem af had geslingerd verdween recht in de loop.

Daar klonk de stem van de onzichtbare weer.

‘Oké, bedankt, daar laten we het even bij.’

En plotseling was het donker. Bob, Toni, Errol en mister Snuff verdwenen allemaal. Het was alsof ze er nooit geweest waren. Ze waren in elk geval tijdelijk van de aardbodem verdwenen.


‘Ik wilde dat laatste stukje graag even achteruit laten zien,’ zei Bruce Delamitri, ‘want volgens mij is het gemakkelijker om de opnamen te deconstrueren als je niet afgeleid wordt door het verhaal. Onthoud die truc als je met de montage bezig bent.’

Wat een zin! Kalm, indrukwekkend, alwetend. Bruce zwol van trots - diep in zijn Calvin Klein. Het lekkere gevoel dat hij eerder die ochtend had gekregen toen hij Oliver en Dale vernietigd had bij Coffee Time USA was niets vergeleken met de kick die hij nu kreeg, met tweehonderd frisse jonge, volgzame studenten die ademloos aan zijn lippen hingen. Daar zaten ze, vol ontzag, en ze konden haast niet geloven dat de grote man, de grootste man, de grootste, groterste, allergrootste man die ze konden bedenken daar nu echt zat, en zomaar met hen praatte!

Bruce vond het geweldig om indruk te maken op studenten. Vooral de meisjes. Punkmeisjes met grote Dr Martens aan hun slanke, tengere benen. Keurige types met nette truitjes en lieve John Lennon-brilletjes. Alternatieve meiden, helemaal in het zwart, met bleke gezichten en paarse nagellak. En de ware verleidsters, met een piercing in hun navel en wie weet waar nog meer. Bruce was heus geen vieze ouwe regisseur. Vrouwen werkten zelfs graag met hem; iedereen wist dat hij geen rokkenjager was. Maar dit was wat anders. Dit was een feest. Toen Bruce zelf nog studeerde was hij nogal een slome geweest, en hij had keihard z’n best moeten doen om iets te bereiken bij de meisjes. O, ze vonden hem wel hartstikke aardig. Ze vonden hem allemaal grappig; hij imiteerde de geluidseffecten uit The Texas Chainsaw Massacre perfect en hij had een plastic ruimtewapen, dat hij gestolen had toen hij als figurant in Star Wars zat. Zijn aanstekelijke enthousiasme voor alles wat ook maar iets met film te maken had, was altijd al heel aantrekkelijk geweest. Maar als je grappig en enthousiast bent, valt er nog niet veel te wippen. En het levert je ook weinig respect op van de andere jongens, die zich allemaal al in Kurosawa verdiept hadden toen hij nog in de James Bond-fase zat.

‘Natuurlijk is The Magnificent Seven een betere film dan The Seven Samurai‚’ zei hij altijd. ‘Om te beginnen is hij niet ondertiteld.’

Bruce was in zijn studententijd populair geweest, maar toen had niemand zo naar hem gestaard als deze kids nu.

Hij was thuis. De filmfaculteit van de universiteit van Zuid-Californië, waar hij drie gelukkige maar seksueel gefrustreerde jaren had doorgebracht. Hij was eindelijk terug op de plek waar hij écht graag indruk wilde maken. Daarom had hij erin toegestemd om, uitgerekend op de dag van de Oscaruitreiking, vanuit de Coffee Time-studio’s heel LA te doorkruisen om zijn alma mater toe te spreken. Om drie kostbare uren door te brengen met het bekijken en bespreken van fragmenten uit zijn film. Om op te scheppen. Wat zou een mens anders voor reden kunnen hebben om een toespraak te houden op zijn vroegere school? Het studentencomité dat beroemde oud-leerlingen vraagt om een toespraak te komen houden, denkt daarmee om een enorme gunst te vragen. Zelf vinden ze die hele school maar niks en kunnen ze niet wachten tot de dag van hun vertrek. Maar voor de oud-leerling betekent die uitnodiging dat hij eindelijk geaccepteerd wordt, dat hij eindelijk korte metten kan maken met dat klungelige sulletje dat hij in zijn late puberteit was. Een zeldzame kans om terug te gaan in de tijd en - in elk geval in gedachten - alsnog die heerlijke studentenaffaires te beginnen die hij nooit had gehad.

Dus daar zat Bruce, een koning op zijn podium, gezwollen van trots en vol verlangen naar een verrukkelijk uurtje waarin hij deze fijne jonge mensen heel bescheiden duidelijk zou maken hoe briljant hij was.

Tegenover Bruce zat professor Chambers, een sombere, stoffige, oude schoolfrik die de studenten als voorzitter hadden gevraagd. Een leraar als voorzitter! In zijn tijd zou de populairste figuur van de klas, waar iedereen tegen opkeek, op die plek gezeten hebben, maar de tijden waren veranderd. De kater van de jaren zestig, die twintig jaar had geduurd, de tijd waarin de jeugd nog één grote, oneindige belofte leek, was eindelijk over. Er waaide nu een koudere wind, en de studenten waren schuchterder, conservatiever. Vandaar die beslissing om een leraar te vragen als voorzitter van deze belangrijke gebeurtenis: ze voelden zich veiliger als er iemand in de buurt was met autoriteit.

‘Oké,’ zei Bruce, ‘zijn er vragen of opmerkingen over het stukje dat we zojuist gezien hebben? Ik wil wel eens horen wat de toekomst te zeggen heeft.’

Daarop volgde uiteraard een stilte. De angst om dom of overijverig over te komen is een goede censor, vooral als iemand je zojuist ‘de toekomst’ heeft genoemd.

‘Ik wil graag iets vragen, als het mag,’ zei professor Chambers.

Bruce vloekte inwendig. Die ouwe drol was toch niet zo stijlloos om een deel van zijn glans en glorie voor zichzelf op te eisen? Bruce had niet drie uur van zijn Oscardag opgeofferd om de fijne kneepjes van het postmoderne film noir-gelul te bespreken met zo’n slome academicus. Dat had hij alleen gedaan om te paraderen voor die nimfen.

‘Gaat uw gang, professor,’ zei hij, met een mager glimlachje in de richting van zijn jeugdige publiek, alsof hij wilde zeggen: ‘Laten we die ouwe gek ook eens een lol doen.’

‘Denkt u dat hetzelfde effect misschien ook bereikt had kunnen worden zonder dat er in de edele delen van de vrouwelijke hoofdpersoon geneusd werd?’

Bruce was een beetje uit het veld geslagen. Had die kerel kritiek op hem? Vast niet. Bruce was verdomme genomineerd voor een Oscar.

‘Pardon?’ zei Bruce.

‘Ahum.’ Professor Chambers schraapte zijn keel, en hij was zich pijnlijk bewust van het feit dat alle ogen zeer beslist op hem gericht waren. ‘Ik vroeg me gewoon af of u het idee hebt dat hetzelfde effect misschien bereikt had kunnen worden zonder dat er in de edele delen van de vrouwelijke hoofdpersoon geneusd werd.’

Er viel een geladen stilte terwijl Bruce overwoog om de professor als een klein baardaapinsectje te vermorzelen onder zijn super-coole spitse laarzen. Hij dacht er heel even over na en kwam tot de conclusie dat dat niet erg cool over zou komen. Hij wilde de man niet meer belang toekennen dan hij verdiende; helemaal geen. In plaats daarvan verkoos Bruce om hem weg te vagen met een blik van hippe verbijstering.

‘De edele delen van het meisje worden niet getoond,’ zei Bruce. ‘Hebt u die scène niet goed bekeken, professor?’

‘Ik weet wel dat de edele delen van het meisje niet daadwerkelijk getoond worden,’ zei professor Chambers behoorlijk nerveus. ‘Maar toch lijken ze een buitensporig grote rol te spelen in de gebeurtenissen.’

Die vent had zowaar kritiek op hem. Alsof hij het onderwerp was van een of ander opstel. Bruce besloot dat dit al te lang geduurd had. Hij wilde met coole kids praten, niet met oude sukkels.

‘Ik maak geen uitbuitende films,’ zei hij op besliste toon, en hij wendde zich van de professor af om zich weer te verlustigen in de aanblik van al die bewonderende, verwachtingsvolle jonge gezichten vóór hem.

Professor Chambers zuchtte. Hij zag er ouder uit dan hij in werkelijkheid was, met zijn doorleefde gezicht en zijn grijze baard. Hij voelde zich als een schoolmeester die zich genoodzaakt zag een geniale maar eigenzinnige leerling op de vingers te tikken. Een briljante scheikundestudent die zijn tijd verknoeide met het maken van stinkbommetjes, of een begaafde jonge schrijver die al zijn opstellen doorspekte met scheldwoorden. Hij beschouwde zichzelf niet als ouderwets of vervelend; hij had ooit voor The Boston Literary Review een recensie geschreven over de teksten van Jim Morrison. Er waren echter grenzen, vond hij. Erotiek was één ding, maar porno was iets anders. Het bestuderen van andermans edele delen hoorde in de spreekkamer van de dokter thuis, of in een liefdevolle relatie. Dat was niet iets om te doen als je op zoek was naar cocaïne.

‘Maar toch,’ zei hij tegen de achterkant van het leren jack van Bruce, ‘kijkt het personage mister Snuff wel naar de edele delen van het meisje. Dat is toch het geval, of niet?’

‘Ironie,’ antwoordde Bruce zonder zich om te draaien.

‘Ironie?’

‘Ja.’

‘Dat begrijp ik niet.’

Bruce sprak al het geduld aan dat hij bezat, en dat was bijna niets meer. ‘Het personage mister Snuff,’ zei hij, alsof hij het tegen iemand had die net zijn hersenen aan een organenbank had gedoneerd, ‘kijkt naar de edele delen van het personage Toni op een manier die voor de kijker een ironische juxtapositie impliceert. Hebt u dat niet begrepen, professor?’

‘Nee, ik ben bang dat dat me ontgaan is. Een ironische juxtapositie heb ik er niet in gezien. Is dat erg dom van me?’

Bruce wierp zijn publiek een verdraagzaam geërgerde blik toe, maar de begripvolle reactie die hij had verwacht bleef uit. De studenten waren een beetje van hun stuk gebracht; de meesten van hen dachten dat ironische juxtapositie iets obsceens was wat je in bed deed. Sommigen van hen giechelden zenuwachtig.

‘Met alle respect,’ voegde de professor er haastig aan toe, ‘ik vond het nogal ongemanierd.’

Plotseling hing er een bepaalde spanning. Bruce had, net als de meeste mensen, een hekel aan spanningen. Zijn hele houding was relaxed en cool. Hij was de volwassen tiener met de Ray Ban wie het allemaal geen bal kon schelen. De stoute, geniale dertigplusser die alle regels aan zijn laars lapte. Hij was degene die figuren met autoriteit, zoals dit soort professoren, op stang moest jagen, en niet andersom. En uitgerekend vandaag, op de dag van de Oscaruitreiking, de dag waarop hij zich had moeten wentelen in de zoete extase van de roem, zich had moeten koesteren in een hormonengolf van bewondering, juist vandaag verpestte deze stoffige oude lui zijn feestje.

Bruce deed zijn best om cool te blijven. Hij herinnerde zichzelf eraan hoe ver hij boven dat oude misbaksel stond. Die ochtend had The New York Times nog een vleiend stuk van tweeduizend woorden over hem geplaatst, in bewoordingen als ‘cultureel icoon’, ‘Zeitgeist’ en ‘bepalend voor het afgelopen decennium’. Culturele iconen lieten zich niet op de kast jagen door zo’n dwerg met een baard, met een pen in zijn borstzakje.

‘U weet toch nog wel dat het volgende shot het POV is van de gleuf van dat meisje?’

Zo kreeg hij moeiteloos de lachers op zijn hand, en daar had Bruce ook op gerekend. Het gebruik van grove taal in collegezalen toonde aan dat het hem echt geen zak interesseerde.

‘POV?’ vroeg de professor.

‘Jezus! Ik dacht dat dit de filmfaculteit was. POV. Point of view, natuurlijk. Point of view.’

‘Ik weet wel wat POV betekent, ik snap alleen niet –’

‘We zien het gezicht van mister Snuff vanuit het point of view, het perspectief, van Toni’s vagina.’

‘Ja, ja, het point of view van de vagina.’

Dat was een totaal nieuw gegeven voor de professor. Hij vroeg zich af hoe een vagina een point of view kon hebben, en als dat inderdaad mogelijk was, wat voor zienswijze deze dan zou hebben. ‘Het spijt me, maar ik zie niet in hoe –’

‘Mister Snuff staart naar die vagina,’ snauwde Bruce, ‘en op een bepaalde, subliminale manier staart die vagina terug naar mister Snuff.’

‘En dat is dan ironisch?’

‘De ironie zit in wat we van dat beeld meekrijgen, professor. Ik wil aantonen dat dit voor mister Snuff gewone, alledaagse kost is. Ik moet zijn gezicht laten zien onder deze buitengewone omstandigheden, zodat ik zijn nonchalant-onverschillige blik kan tonen. Hij kijkt bijna verveeld. Dit is gewoon een klusje, een typisch Amerikaans klusje.’

Deze emotieloze verklaring ging professor Chambers te ver. Zijn stem klonk nu licht geïrriteerd; er was een scherp oor nodig om het op te merken, maar het was er wel degelijk. De studenten, die hun docent kenden, schoven zenuwachtig heen en weer in hun stoelen.

‘Vrouwen in hun buik schieten en vervolgens wat rondsnuffelen in hun vagina, op zoek naar drugs, is dat volgens u dagelijkse kost?’ informeerde de professor.

‘Moord, mijn vriend. Moordenaar worden is in Amerika een beroepskeuze, zoals leraar of tandarts.’

‘Misschien is het iets minder gebruikelijk.’

‘Ha! Mocht u willen.’

‘U zult ontdekken dat ik statistisch gezien gelijk heb.’ Professor Chambers besloot het daar maar bij te laten en ging over op het volgende onderwerp. ‘De volgende zin van mister Snuff is een van mijn minst favoriete momenten in uw film, meneer Delamitri.’

‘Ik ben ontroostbaar.’ Bruce glimlachte vermoeid naar de studenten en ze beloonden hem met gelach.

‘Hmm, ja, ik begrijp best dat smaak subjectief is en dat de mijne u niet interesseert. Desalniettemin heb ik de indruk dat mister Snuffs opmerking “lekkere poes” alle grenzen van de goede smaak overschrijdt.’

Bruce kreunde hoorbaar. Hij was nu echt beledigd. Het kon hem niet langer schelen wat die leuke jonge meiden ervan vonden. Het ging nu tussen hem en die waardeloze oude vent die schijnbaar zijn uiterste best deed om de briljante, verrassende, uitdagende denkbeelden van Bruce te benaderen vanuit zijn archaïsche, op ontucht gerichte houding.

‘“Lekkere poes” is een belangrijk stukje tekst, daar draait alles om; het is de hoeksteen van de hele film! Ik heb die zin gebruikt om ervoor te zorgen dat zelfs stomkoppen kunnen begrijpen wat ik bedoel.’

Het publiek begon zich nu echt ongemakkelijk te voelen. Zulke confronterende discussies kwamen op het universiteitsterrein nog maar zelden voor: de gevolgen van beledigingen aan het adres van bepaalde belangengroepen of minderheden waren te ernstig. Bruce merkte de nerveuze stemming op en probeerde zijn woede een beetje in te tomen.

‘Meneer Chambers, ik ben niet ongevoelig voor het feit dat sommige mensen misschien van streek raken door dit fragment. En ik sluit mijn ogen ook niet voor de mogelijkheid dat anderen misschien geprikkeld worden door de denkbeelden die ik weergeef. De vrouw is zeer grof behandeld, aangerand, vastgebonden, er is twee keer op haar geschoten, haar kleding is verwijderd en terwijl ze haar laatste adem uitblaast, wordt ze ook nog eens grondig geïnspecteerd door een vreemde man. Met die beelden ga ik echt niet lichtvaardig om.’

‘Dat doet me enorm veel deugd.’

‘Ik besef heel goed dat het mijn verantwoordelijkheid is om dit alles in een passende context te plaatsen. Daarom heb ik het POV van de vagina gebruikt om mister Snuffs reactie te laten zien.’

‘En dat was een glimlach en de opmerking dat het personage Toni een lekkere poes heeft.’

‘Precies!’ viel Bruce uit. ‘Luister dan verdomme hoe hij het zegt! Hij zegt niet: “Wow, dat is ook wat. Ik zit hier zomaar even de edele delen van een stervend meisje te onderzoeken. Is het niet ongelooflijk:? Ik word dadelijk hartstikke gek.” Hij haalt zijn schouders op en hij zegt dat het een “lekkere poes” is. Hij zegt het heel nonchalant. Hij is ontspannen, onverschillig. Hij is aan het werk. Zoals ik al zei, voor hem is het gewoon een klusje, een Amerikaans klusje. Dat wil ik de mensen meegeven met deze scène.’

De professor zuchtte. Hij was het bestuderen van films goed beu.

Drugs, kogels, vagina’s, het eindeloze gebruik van het woord motherfucker - hij werd er zo neerslachtig van. Hij verlangde naar zijn pensioen, en naar zijn tuin.

‘Misschien moeten we maar naar het volgende stukje film gaan,’ zei hij, en hij knikte naar de student-technicus.

De film draaide en de scène begon. Deze speelde zich af in een vervallen achterafcafé annex restaurant in de buurt van de snelweg. Een bijna naakte vrouw danste verleidelijk op langzame country-muziek uit de jukebox. Twee agressief en onaangenaam uitziende vrachtwagenchauffeurs wierpen haar vanaf de bar wellustige blikken toe.

Zo, dacht Bruce, daar kan dat oude zwijn toch moeilijk iets op aan te merken hebben.