32 Wayne deed behoedzaam de voordeur open en liet de bijna naakte cameraman en technicus binnen.
‘Mijn oprechte verontschuldiging over de onwaardige arbeidsomstandigheden,’ zei hij, een beetje van zijn stuk gebracht door de ontdekking dat de technicus van het team een vrouw was; hij vroeg zich af wat Scout daarvan zou vinden. ‘Maar u begrijpt mijn positie vast wel.’
Aan de andere kant van het gazon, achter de kring gepantserde voertuigen die de politie had opgesteld, sloegen de autoriteiten het tafereel gade.
‘Weer zo’n klootzak van een moordenaar die zijn kwartiertje roem krijgt,’ zei commissaris Cornell peinzend. Hij had zijn beste belegeringsteam meegebracht, zijn toponderhandelaar, zijn overvalcommandant en zijn publiciteitsagent.
‘En als hij moet schijten kunnen we misschien iemand sturen om zijn reet af te vegen,’ zei de overvalcommandant, die woedend was vanwege het gebrek aan directe actie. ‘Ik heb een speciale eenheid in positie, klaar om toe te slaan. Laat mijn mannen die klootzak te grazen nemen. We zijn in vijfenveertig seconden binnen en weer buiten.’
De publiciteitsagent was hier keihard tegen. ‘Het risico is te groot,’ zei hij. ‘Alle gijzelaars bevinden zich in één kamer, en beide doelwitten zijn zwaarbewapend. Als de jongens van het overvalcommando naar binnen gaan, kan dat wel eens uitlopen op een compleet bloedbad, en ik hoef u er vast niet aan te herinneren dat iedere tv-camera in Hollywood op ons gericht is.’
‘Ja, en stel dat het ons lukt?’ antwoordde de overvalcommandant. ‘Als we die hufters met traangas bewerken en geboeid naar buiten brengen? Hoe zal dat overkomen voor de camera’s? Nou?’
Het was een verleidelijk idee. Er is niets zo aantrekkelijk als een gijzeling die beëindigd wordt terwijl de gijzelaars ook nog eens worden gered, vooral als er tussen die gijzelaars toevallig ook nog tienermeisjes zitten.
‘Wayne Hudson laat zich nooit levend naar buiten brengen,’ wierp de publiciteitsagent tegen.
‘Dan dood. Nog beter. Als we de gijzelaars maar redden.’
‘Ja, áls.’
Uiteindelijk besloot Cornell dat, in elk geval voorlopig, voorzichtigheid voorop moest staan. ‘Ik denk dat we maar moeten kijken of dat mediagedoe werkt. Wie weet, misschien gooit hij de handdoek wel in de ring als hij zijn zegje heeft mogen doen.’
De overvalcommandant liep vol weerzin weg. Commissaris Cornell nam het hem niet kwalijk; het besluit stuitte hem ook tegen de borst. Al vóór de UnaBomber* hadden criminelen een zorgwekkende voorkeur aan de dag gelegd voor chantage als middel om de media te halen. Diep in zijn hart wil iedereen op tv. Eén blik op een willekeurige tv-quiz is genoeg om aan te tonen hoe ver mensen gaan om dat doel te bereiken. Waarom zouden criminelen anders zijn? Commissaris Cornell kreeg steeds sterker het gevoel dat hij en zijn mannen figuranten begonnen te worden in een reeks privé-films van een stel krankzinnigen.
We kunnen geloof ik beter een impresariaat beginnen en verdomme tien procent gaan vragen,’ zei hij bitter.
Natuurlijk had de politie het gedeeltelijk aan zichzelf te wijten, en dat wist Cornell best. De politie levert zelf materiaal voor reality-tv. De politie geeft eindeloze persconferenties en verschijnt in opsporingsprogramma’s om getuigen op te roepen. Commissaris Cornell wist goed dat hij zelf vaak spectaculaire acties in scène had gezet waarbij hij op de eerste plaats aan de camera’s en de publiciteit had gedacht. Als smerissen al sterren wilden zijn, waarom gangsters dan niet?
Commissaris Cornell zuchtte. ‘Als die zak maar geen woedeaanval krijgt en ons hier de hele dag laat wachten terwijl hij in zijn trailer zit te mokken.’
* UnaBomber: een geflipte wetenschapper die verdacht wordt van het verzenden van een tiental bombrieven. In 1996 is hij gearresteerd.