29 Het hoofd van Bruce tolde niet langer. Het tolde, draaide én danste alle denkbare dansen.

‘Haal je een tv-ploeg naar binnen? In mijn huis?’

‘Inderdaad, Bruce, en jij, ik en Scout gaan een verklaring afleggen.’

‘Ik leg met jou geen verklaring af, gestoorde eikel. Steek die kloteverklaring maar in je reet!’

Bruce wist maar amper wat hij zei. Farrah en Velvet snakten geschrokken naar adem door deze roekeloosheid, maar in dit geval leek het Wayne niet te deren dat hij onbeleefd benaderd werd. ‘Goed zo, Bruce, gooi al die godslasterlijkheden er maar uit, dan ben je ze kwijt. We willen op tv toch geen obscene woorden gebruiken, hè? Dat zou de kijkcijfers kunnen beïnvloeden.’

Scout was helemaal verrukt. ‘Komen we echt op tv, schat?’

‘Jazeker, baby doll, net als Bruce hier, want als hij niet meewerkt vermoord ik zijn lieve dochtertje.’

‘Wat voor verklaring? Wat wil je me verdomme laten zeggen?’

‘Dat zal ik je vertellen, Bruce. Je gaat tegen heel Amerika zeggen - en reken maar dat het echt heel Amerika is, want jij en ik hebben hier meer beroemdheden bij elkaar dan Elvis die het met Oprah doet, met Roseanne als matras - jij gaat ten overstaan van heel Amerika verklaren dat Scout en ik jouw schuld zijn.’

Wayne glimlachte, alsof hij wilde zeggen: ‘Geweldig plan, hè?’ Bruce had geweten wat er kwam, maar toch was het een enorme dreun.

‘Je zegt dat je, nu je ons ontmoet hebt en rustig, van persoon tot persoon, individueel, met ons hebt gepraat, beseft dat wij slechts dom, stom uitschot zijn en dat jij onze arme, simpele zielen hebt aangetast met je Hollywood-glamourfilms.’ Hij pakte de tas waar nog maar zo kort geleden het afgesneden hoofd had ingezeten en haalde een stapel met bloed besmeurde tijdschriften en kranten te voorschijn. Hij citeerde uit één ervan: ‘Je zegt dat je begrijpt dat jouw “verderfelijke, cynische uitbuiting en manipulatie van de diepste, laagste elementen van de menselijke geest” zoveel verwarring –’

‘Nee, dat doe ik niet!’ Bruce moest bijna kokhalzen om deze brutaliteit.

Wayne kuierde door de kamer naar de plek waar Velvet met haar moeder was gaan staan. ‘Doe je mond eens open, lieverd.’

Velvet barstte weer in tranen uit. Wayne pakte onbewogen zijn pistool en duwde met geweld de loop tussen Velvets gesloten lippen, zodat het metaal tegen haar op elkaar geklemde tanden drukte. ‘Er is in de loop der jaren vast en zeker een hoop geld in dat gebit van je gestoken, hè, schatje? Ik kan je wel vertellen dat een passerende kogel een heleboel schade kan aanrichten.’

Toen hij duidelijk gemaakt had waar het op stond, haalde Wayne zijn pistool tussen Velvets lippen vandaan, draaide zich om naar Bruce en zwaaide voor zijn neus met de bebloede tijdschriften. ‘Jij, Bruce, gaat zeggen dat wij “producten van een samenleving die geweld ophemelt” zijn. Je zegt dat wij een zwakke wil hebben en nogal simpel en argeloos zijn, en dat we zijn “verleid door beelden van seks en dood”, beelden die jij creëert en waarvoor je zojuist geëerd bent met een Oscar. Je zegt dat je ogen opengegaan zijn en dat je je schaamt. Wacht eens, ik heb een idee, man - o ja! Je geeft je Oscar terug. Live op tv, je geeft hem terug uit respect voor je slachtoffers. De mensen die jij via mij en Scout vermoord hebt.’

Bruce was niet gevoelloos. Hij wist dat anderen grotere problemen hadden dan hij. Hij besefte dat er al twee mensen dood waren en dat de derde onmiskenbaar stervende was. Niettemin kon hij op dat moment alleen denken aan het vreselijke lot dat Wayne voor hem in petto had. Het soort verklaring afleggen dat Wayne hem wilde laten afleggen, voor het hele land, was het vernederendste wat hij zich kon indenken. Carrière-zelfmoord. Intellectueel eerverlies. Het totale verlies van ieder grammetje geloofwaardigheid dat hij op dat moment had. Het onmiddellijke einde van zijn leven als kunstenaar. En dat om een leugen.

Hij deed zijn uiterste best om een argument te bedenken waarmee hij Wayne van zijn vreselijke plan af kon brengen. ‘Dat lukt niet, Wayne. Dat gaat niet. Wat ik ook zeg, de wet verandert niet. Je bent schuldig en de wet krijgt je wel te pakken.’

‘Dat is gelul, Bruce, dat weet je best. De wet is wat de mensen willen. Hij is nooit twee keer hetzelfde. Het is het ene voor een blanke en iets anders voor een zwarte, het ene voor de rijken en iets anders voor de armen. De wet is verdomme net een homp klei -niemand weet wat voor vorm hij straks weer zal aannemen. Man, als jij straks die uitzending hebt gedaan, zijn Scout en ik geen stelletje relschoppende moordenaars meer. Dan zijn we wel honderd dingen. Voor sommigen zijn we helden, voor anderen slachtoffers, of monsters, of heiligen. We worden gezichtsbepalend voor een nationaal debat. Een debat dat de kern van onze samenleving zal raken.’

Waynes ogen schitterden door de glorie van zijn idee. Hij deed de zware, overdreven kritische toon na van de typische tv-nieuwslezer: ‘Amerika zal naar zichzelf kijken en zichzelf de volgende vragen stellen: “Wie zijn wij? Waar gaan we naartoe? Hebben Wayne en Scout alleen gehandeld? Is het de schuld van Bruce Delamitri, of moeten we allemaal iets van hun schuld op ons nemen?”’

Scout vond het geweldig als Wayne zo op dreef was. Hij had zoveel klasse. ‘Gezichtsbepalend’, ‘kern van de samenleving’ - dat waren nog eens tien-dollarzinnen. Ze begreep niet hoe hij erop kwam. Hij was, net als zij, van school gegaan zodra hij de kans kreeg, drie jaar voor dat wettelijk toegestaan was. Sinds die tijd had hij alleen wat rondgehangen en tv gekeken, net als de rest van het land.

En daar zat het hem natuurlijk in.

Wayne had zijn hele leven tv gekeken, en niet alleen naar comedy’s en herhalingen van Star Trek. Decennia surfen met de afstandsbediening betekende een miljoen hapjes Discovery Channel, CNN, Oprah en Sixty Minutes‚ een oneindig menu van ‘informatie’ en ‘diepteanalyse’. Met hun onuitputtelijke voorraad artsen, therapeuten, psychologen en ‘deskundigen’ op ieder gebied hebben nieuws- en praatprogramma’s hele volksstammen kennis laten maken met de oploskoffieversie van een repertoire aan woorden en opvattingen waar van oudsher jaren studie voor nodig zijn.

Een intelligente man kan een heleboel serieus geouwehoer en gewichtig psychogeleuter opdoen als hij zijn hele leven tv kijkt, en Wayne was, zo ontdekte Bruce nu, een zeer intelligente man. Want Bruce wist dat Wayne gelijk had. Gelijk, gelijk, GELIJK. Een schurk kon binnen één enkel geluidsfragmentje in een held veranderen. En, zoals in het geval van Bruce, een held kon als schurk eindigen.

Hij probeerde zich min of meer te verweren. ‘Ja hoor, en wat gebeurt er wanneer ik morgen op tv verschijn en alles weer intrek? Als ik tegen de hele wereld vertel dat jij me hebt gedwongen de verantwoording op me te nemen?’

Scout vond dat Bruce Wayne niet genoeg eer gunde voor zijn briljante plan. ‘Misschien ben je tegen die tijd wel dood, Mr. Big Shot‚’ zei ze. ‘Je kunt er ieder moment geweest zijn.’

Wayne lachte. ‘Zet hem op, schat. Maar eerlijk gezegd maakt het niet uit wat je morgen zegt, Bruce - ervan uitgaande dat je dan nog leeft, natuurlijk. Morgen is dat verhaaltje van ons al een eigen leven gaan leiden. Iedere talkshow en iedere krant zal de vraag stellen “wie is er schuldig?” Wat je morgen ook zegt, het zal de woorden van vandaag niet ongedaan maken. Dit is de beeldvorming, jongen. Dit is het bepalende moment, het moment dat ze allemaal onthouden - belangrijker dan de Rodney King-video, belangrijker dan O.J.’s inhechtenisneming, belangrijker dan de stoet van Kennedy.’

‘Doe jezelf vooral niet te kort, Wayne,’ zei Bruce tandenknarsend. ‘Kom op, man! Beter dan dit kan niet. De koning van Hollywood, twee massamoordenaars, een stervende Playboy-centerfold, een uitgemergelde oude feeks van een ex-vrouw, een verwend, sexy, huilend tienertje… bloed, wapens… we hebben het allemaal. Niemand zal dit ooit vergeten. Het zal voorgoed op hun netvlies gebrand staan.’

Wayne liep op Bruce af en hield zijn gezicht vlak bij het zijne. ‘En telkens als iemand jou ziet, Bruce, zal hij zich vóór alles dit beeld herinneren. Ze herinneren zich jou met je armen om Scout en mij heen, je huilende dochter, je bloedende vriendin aan je voeten. En je zegt: “Amerika, ontwaak! We zaaien wind en we oogsten een wervelstorm. Deze twee arme, onwetende zondaars zouden familie van ieder van ons kunnen zijn. Ze zijn mijn familie. Mijn zoon en dochter. Ik heb hen voortgebracht. Mijn zonden zijn op hen neergedaald…”

En wil je dan nu misschien iets drinken?’