2 De ochtend nadat het allemaal gebeurd was, staarde een jonge vrouw, nauwelijks meer dan een meisje, over een kale formica tafel naar de agente die het verhoor afnam. Ze werd ondervraagd in de kamer naast Bruce. Anders dan Bruce werd deze jonge vrouw echter beschouwd als zeer gevaarlijk, en daarom was ze geketend; haar dunne polsen waren verbonden met haar al even dunne enkels. Ze was zo klein en mager dat het leek alsof ze, als ze dat wilde, zo uit haar stalen boeien kon glijden om met het kleinste briesje weg te waaien. Het liet haar koud dat ze geketend was. Ze kon toch nergens naartoe. ‘Naam?’ zei de agente.


De ochtend daarvoor had iemand datzelfde magere schepseltje dezelfde vraag gesteld in het restaurant van een motel voor vrachtwagenchauffeurs vlak bij de Pacific Highway, ongeveer honderdvijftig kilometer ten noorden van Los Angeles.

‘Ze noemen me van alles,’ had ze geantwoord.

Haar gesprekspartner, de kok van het snelbuffet, gaf haar een veelbetekenende knipoog. ‘Ik durf te wedden dat ze je ook vaak knap hebben genoemd.’

De kok had gelijk. Ze was mooi, met haar grote ogen en haar smalle gezicht. Als Disney ooit mocht besluiten om met een theaterversie van Bambi te komen, zouden ze een meisje zoals zij nodig hebben.

De jonge vrouw nam het complimentje van de kok giechelend in ontvangst. ‘Sta je nu met me te flirten?’ vroeg ze, en ze draaide als een nerveus klein meisje met haar handtasje.

‘Het is toch niet verboden om met een knap ding te praten, of wel soms?’ zei de kok.

‘Dat denk ik niet, nee. Maar je hebt mazzel dat mijn vriendje je niet kan horen, want hij kan flink vals worden als hij een vent ziet flirten. Vooral een vent uit Californië; dat zijn volgens hem allemaal waardeloze mietjes.’ De jonge vrouw pakte haar wisselgeld van de bar.

‘Zijn naam (pauze) is Bruce Delamitri.’

Dat was de stem van Oliver Martin. In de hoek van de ruimte hing een tv, en de serveerster had het geluid harder gezet. Ze keek graag naar Coffee Time USA.

‘Hij is misschien wel de meest gevierde kunstenaar die op dit moment werkzaam is in de filmindustrie. Een fantastische schrijver, een fantastische regisseur. Het wonderkind van Hollywood.’

‘Het schijnt dat hij ook fantastisch lekkere pasta kan maken.’ Oliver en Dale werkten hun fascinerende ochtendritueel af. Hun gast, Bruce Delamitri, glimlachte cynisch vanuit het toestel. Het meisje bij de bar draaide zich om om te kijken. Heel even keken zij en Bruce elkaar in de ogen. Veel later zou het meisje zich afvragen of ze op dat moment iets gevoeld had.

De kok was niet geïnteresseerd in Coffee Time USA. ‘Wou je zeggen dat dat klotevriendje van je zegt dat ik een mietje ben?’

‘Hij bedoelt er niks mee,’ zei het schriele meisje verontschuldigend terwijl ze haar cola, frites en hamburgers pakte en naar de deur liep. ‘Het komt gewoon doordat hij zelf zo ruig en stoer is en zo, ik denk dat daarom in zijn ogen zo’n beetje iedereen een mietje is.’

‘Kom binnenkort maar eens terug, kleintje. Dan zal ik je eens laten zien wie hier een mietje is,’ zei de kok. ‘En breng je vriend maar mee.’

‘Hij zou je vermoorden,’ zei het meisje achteloos over haar schouder toen de hordeur achter haar dichtviel.

‘Vanavond worden de Oscars uitgereikt,’ klonk het uit de televisie.


‘Vertel eens iets over gisteravond,’ zei de agente de volgende ochtend.

‘Ik denk dat hij zo’n beetje op het idee kwam toen we zaten te ontbijten en Bruce Delamitri bij Coffee Time kwam, bij Oliver en Dale. We zaten in een motel. Ik hou van motels. Ze zijn zo schoon en gezellig, en je krijgt zeep en zo. Als ik de kans kreeg, zou ik altijd in motels willen wonen.’


Het meisje stak de parkeerplaats bij het motelrestaurant over naar de rij huisjes. Er was een zomerse plensbui geweest en ze liep op blote voeten. Ze liep expres door de modderpoelen; het warme water op het warme teer voelde heerlijk aan. Ze had erg gevoelige voeten. Soms, als ze op de juiste manier aangeraakt werden, trok er een huivering door haar hele lichaam. Ze probeerde haar grote, stoere vriend altijd zover te krijgen dat hij haar voeten masseerde. Ze kon hem net zo goed vragen of hij een hoes voor een rol wc-papier wilde haken.

‘Ik moet niks hebben van die nichterige, hippie-achtige New Age-flauwekul,’ zei hij dan. ‘Als je het mij vraagt knaagt dat aan de ziel van ons prachtland en worden we allemaal een stelletje wijven. Haal ’s een biertje.’

Als het om bepaalde onderwerpen ging was hij vreselijk koppig, maar dat betekende niet dat hij niet teder en lief kon zijn als hij wilde, en op die momenten hield ze zo verschrikkelijk veel van hem.

Ze kwam hun motelkamer binnen met het eten. Hij lag nog op bed zoals ze hem had achtergelaten, met een pistool op zijn borst en nog eentje bij zijn middel.

‘Hier is het eten, lieverd. Omdat het je ontbijt is, heb ik maar een baconburger meegebracht. Ik heb gezegd dat ze de bacon goed moesten doorbakken, want ik weet dat je niet graag rauwe varkens eet.’

‘Stil, schatje, ik zit tv te kijken.’

Op de televisie werkte Bruce Delamitri aan zijn toegeeflijke glimlachje. ‘Copy-killings? Alsjeblieft, zeg,’ zei hij. ‘Ik bedoel, kom op nou. Het is één grote opgeklopte mediastunt, het verhaal du jour. Vier tv-stations op zoek naar een schandaaltje.’

Bruce kon soms zijn eigen ergste vijand zijn. Je spotte nu eenmaal niet met de presentatoren van Coffee Time. Niet wanneer je de harten en hoofden van Midden-Amerika wilde veroveren, en dat was het doel van Bruces optreden. Veel Coffee Time kijkers zagen Oliver en Dale als hun beste en trouwste vrienden, en ze moesten niets hebben van betweterige, honende figuren met een diploma van de filmacademie die zich gedroegen alsof die vrienden dom waren.

Oliver voelde dat de stemming steeds slechter werd. Hij wist dat ‘stemmingen’ sowieso niet goed scoorden tijdens de ochtend-tv, en hij zocht altijd wanhopig naar iets wat hij met zijn gasten gemeen had.

‘Kom op, Bruce, draai er nou niet omheen,’ verzocht hij. ‘Dit is een serieuze zaak. Er lopen twee echte gekken rond die winkelcentra aan flarden schieten en zo’n beetje iedereen die ze tegenkomen vermoorden. Ja, toch? In jouw film Ordinary Americans‚ die nu een Oscarnominatie heeft, komt een jong stel voor dat daar wel erg veel op lijkt, en die twee doen precies dezelfde dingen. De echte gestoorden laten een spoor achter door drie verschillende staten, en ze slachten overal onschuldige mensen af.’

‘En iedere keer als die misdaden gemeld worden in de media,’ viel Bruce hem in de rede, ‘wordt het verhaal geïllustreerd met een plaatje uit mijn film. Wie maakt dan die associatie? Die gestoorden zelf? Of de nieuwsredacteuren van Amerika, die er alles voor overhebben om het zoveelste saaie nieuwsbericht over moord en doodslag nog een origineel tintje te geven? Copy-killings, doe me een lol, zeg! Mensen zijn geen Pavlov-hondjes. Je kunt niet zomaar een belletje laten rinkelen om ze te laten kwijlen. Ze doen heus niet zomaar na wat ze zien. Als mensen zo gemakkelijk te manipuleren waren, zou ieder product een succes zijn en zou er nooit een regering vallen.’


In het motel kreeg het magere meisje er genoeg van om naar Bruce op tv te kijken.

‘Liefje?’ zei ze.

‘Stil, schatje. Ik zit na te denken.’

Er werd op de deur geklopt.

De man was in een oogwenk van zijn bed af en stond aan de andere kant van de kamer. Hij duwde zijn rug tegen de muur naast de deur, naakt op zijn tatoeages na, en de geweren in zijn beide handen. Hij legde een vinger op zijn lippen, waarmee hij het meisje liet weten dat ze haar mond moest houden.

Ze wachtten. In het televisietoestel orakelde Bruce verder: ‘Onze bedrijfstak is in gevaar. Hij wordt aangevallen. Wij zijn de zondebokken, de geselknaapjes. Wat gebeurt er iedere keer als er een of andere tiener met een geweer doordraait? Hollywood krijgt de schuld. Ik krijg de schuld. Ze moeten mijn films niet, ze noemen ze verderfelijk. Natuurlijk hebben ze recht op die mening, maar ze hebben niet het recht om hun laffe, reactionaire mening aan anderen op te dringen. Censuur is censuur en dat deugt niet!’

‘Provoceert hij? Zet hij mensen aan het denken?’ Vanuit het binnenste van de televisie richtte Oliver het woord tot de kamer waar de twee voortvluchtigen afwachtten. ‘Ja, natuurlijk doet hij dat. U kijkt naar Coffee Time USA. We komen bij u terug na de volgende mededelingen.’

‘U kunt nu eten wat u wilt en toch slank blijven.’

Er werd nog een keer op de deur van de motelkamer geklopt. De jongeman en de vrouw reageerden nog steeds niet. Toen hoorden ze het gerammel van sleutels. De man knikte naar het meisje. Ze lag nog steeds op bed, hoewel ook zij nu een geweer in haar handen had, dat ze onder haar kussen vandaan had gehaald.

‘Wie is daar?’ riep ze.

‘Alstublieft, ik uw kamer schoonmaken?’ klonk een zacht Latijns-Amerikaans stemmetje.

‘Nee, dat hoeft niet. Hij is zo goed,’ zei het meisje.

‘Oké,’ zei het kamermeisje. ‘Dan geef ik u alleen nieuwe handdoeken.’

‘We willen geen nieuwe handdoeken.’

‘Oké.’ Het was even stil. ‘Wilt u zeep?’

‘Nee.’

‘Oké.’ Het was weer even stil. ‘Misschien wat zakjes oploskoffie en melkpoeder? Of hebt u nog genoeg?’

‘Ja, genoeg. We hoeven niks.’

‘Oké, prima. Dank u wel.’

De man, die met gespannen spieren en volgepompte aderen had staan wachten, ontspande zich weer een beetje.

Maar toen klonk het zachte stemmetje weer. ‘Dan ik even de minibar controleren, alstublieft?’

Opeens vloog de deur van de motelkamer open en het kamermeisje stond oog in oog met een woedende, spiernaakte man. Ze zou nauwelijks erger geschokt zijn geweest als ze had geweten dat hij achter de deurpost twee automatische vuurwapens verborg. ‘Niet storen, verdomme. Comprende? We zijn verdomme op huwelijksreis. We bedrijven hier amoro als Speedy Gonzalez, oké?’ Hij gooide de deur dicht en liep weer naar het bed. Zijn vriendin was niet blij. ‘Het was toch niet nodig om zo –’

‘Ik probeer hier verdomme tv te kijken!’

Ze wist dat ze hem nu niet verder lastig moest vallen; in plaats daarvan ging ze zitten mokken.

Op tv was Bruce nog steeds bezig. ‘Je kunt een film niet verbieden omdat hij je niet aanstaat. Vandaag komen seks en geweld op de zwarte lijst; wie weet wat het morgen is. Homoseksualiteit? Zwarten? Joden?’

Oliver en Dale schoven bezorgd op en neer in hun stoel. Woorden als ‘zwarten’ en ‘joden’ pasten niet echt in Coffee Time.

‘Ik heb de afgelopen weken veel gehoord over die winkelcentrum-moordenaars, die zogenaamde Mall Murderers‚ ging Bruce verder, ‘dus ik wil het er wel eens over hebben. Ik heb een film gemaakt over twee gestoorde maniakken, en nee maar, er lopen in het echt ook twee gestoorde maniakken rond. Zal ik je eens wat vertellen? Als je er even goed over nadenkt, is het mijn schuld! Ik ben er verantwoordelijk voor. Nou en of! Waren er geen maniakken voordat ik die film maakte? Liepen er geen sadisten en psychopaten rond voordat het medium film was uitgevonden? Zijn Blauwbaard en Jack the Ripper met een tijdmachine vooruit gereisd om naar mijn film te komen kijken? Dachten ze toen: “Hé, goed idee, als ik weer terug ben in mijn eigen tijd zal ik ook eens mensen gaan vermoorden”?’

‘Maar je kunt toch niet ont –’ begon Dale, in een dappere poging zijn woordenvloed te onderbreken. Het had geen zin: dit onderwerp ging Bruce enorm aan het hart.

‘We zijn zondebokken! Ons land heeft te kampen met een gezagscrisis van gigantische omvang, en iemand moet toch de schuld krijgen. De politici willen die druk niet op zich nemen, dus wie moeten eraan geloven? Wij, de entertainers, de kunstenaars. Nou, ik zal je wat vertellen. Artiesten creëren de samenleving niet, ze weerspiegelen haar. En als dat je niet bevalt, moet je ons niet veranderen, maar de samenleving.’

Oliver gooide er nog een reclamepauze in, en in de motelkamer pakte de naakte man nog een biertje.

‘Je zult toch moeten toegeven,’ zei hij, terwijl hij met de kolf van zijn Smith & Wesson de kroonkurk van zijn Budweiser haalde, ‘dat er wel wat in zit.’

‘Zo te horen is het echt een lul,’ antwoordde zijn vriendin humeurig.

‘Ach schatje, iedereen is op de een of andere manier een lul. Daar moet je niet over vallen. Maar één ding is heel zeker: Bruce Delamitri maakt verdomme de beste films van de wereld, en als ze hem die Oscar niet geven wordt er iemand goed pissig.’

Er werd weer op de deur geklopt.

‘Alstublieft,’ zei het kamermeisje, ‘ik moet echt de minibar controleren. Sorry.’

De man kwam van het bed af. ‘Ik regel het wel, schatje.’


‘Vertel me eens wat over hem,’ zei de agente.

‘Ik zat altijd gewoon maar wat naar hem te kijken,’ zei het jonge meisje. ‘En dan vond ik hem de stoerste, knapste man die ik ooit gezien had. De allerbeste. Als je nou Elvis zou nemen, en Clint Eastwood en James Dean en… ik weet niet… al die andere stoere kerels, en je zou ze allemaal bij elkaar doen, dan zou het resultaat niet half zo stoer en cool zijn als hij.’


In de andere verhoorkamer gaf Bruce antwoord op vergelijkbare vragen. ‘U moet begrijpen dat hij een psychotisch monster was,’ zei hij tegen zijn ondervrager. ‘Begrijpt u? Een monster, de duivel… een monster.’