32

Een dag later beklom mevrouw Burrows met een benauwd gevoel in haar borst de heuvel. Ze haalde een paar keer diep adem in een poging haar groeiende angst de kop in te drukken. Het gaat goed. Straks is het allemaal voorbij, hield ze zichzelf voor om kalm te blijven. Ja, dat is het zeker, hoe het ook afloopt, kwam een ongewenst antwoord van ergens diep in haar hoofd.

Hoewel ze niets tegen Drake had gezegd, was ze doodsbang. Ze had genoeg over de Styx gehoord om te weten dat ze een tegenstander tegenover zich had die in staat was tot de wreedst denkbare daden. Een tegenstander die er totaal geen moeite mee zou hebben iedereen die hem voor de voeten liep te doden. Ze had het gevoel dat ze totaal niet was voorbereid, alsof ze tussen de gevechtslinies van een oorlog in een of ander vreemd land was gedropt en geen flauw idee had waar de vijand zich ophield.

Ze troostte zich met de gedachte dat ze in elk geval haar steentje bijdroeg om Will te helpen. Die zat waarschijnlijk alweer diep in het binnenste van de aarde, waar hij het wellicht weer moest opnemen tegen de aan grootheidswaanzin leidende tweeling. Maar van deze gedachte werd ze niet veel rustiger. Ze had zich met hand en tand moeten verzetten tegen zijn terugkeer, maar dat had ze niet gedaan en haar wroeging was zo sterk dat het als een lichamelijke pijn in haar buik aanvoelde. Het was misdadig om zoveel te vragen van iemand die zo jong was en ze vond de gedachte onverdraaglijk.

Mevrouw Burrows’ aandacht werd getrokken door een klein keffend hondje en ze tuurde langs de helling omlaag naar de voet van de heuvel. Ze zocht met haar ogen het hondje en ontdekte ook de eigenaar, die een bal voor het dier opwierp. Terwijl ze flink doorstapte over het grindpad, nam ze ook de rest van de omgeving in zich op en de andere mensen die daar die middag liepen.

Ongeveer dertig meter bij haar vandaan zaten twee tienermeisjes naast elkaar op een uitgespreide deken op de helling. Ze hadden zo te zien geen belangstelling voor mevrouw Burrows of wie dan ook en zaten met hun neus in een boek. Toen ving ze harde stemmen op en zag ze op een bankje aan de oostelijke kant van de heuvel, waar ze tijdens het beklimmen van de heuvel steeds beter zicht op kreeg, drie zwervers zitten. Ze gaven een kleine fles met iets erin aan elkaar door en rookten erbij. Drake had haar verteld dat de Styx zich soms als landlopers voordeden, dus bekeek ze hen een paar tellen aandachtig. Ze dacht terug aan de beelden van de magere Styx en de gedrongen Kolonisten op de opnamen van Leatherman. Nee, voor zover zij kon zien waren de zwervers echt. Niemand zag eruit alsof hij hier niet thuishoorde, niemand gedroeg zich verdacht.

Ze keek hoe laat het was.

14.55 uur.

Nog vijf minuten te gaan.

Misschien was het wel nergens voor nodig dat ze zich zo druk maakte. Misschien had de belangrijke Styx die Drake in handen hoopte te krijgen wel door wat Leatherman en hij van plan waren, en kwam hij niet eens. Niets aan te doen, zei ze in zichzelf. Of deze operatie nu tijdverspilling was of niet, ze kon maar het beste gewoon proberen te genieten van de prachtige middag in het park. Ze klemde haar hand om de flesjes in haar zak en merkte dat ze zich met geen mogelijkheid kon ontspannen.

Daarvoor was de hele situatie veel te bizar.

Het was net alsof haar leven in het afgelopen halfjaar was opgeklopt tot een of andere hyperrealiteit. Allereerst was haar rustige bestaantje op zijn kop gezet toen haar man ervandoor ging op zijn wilde avontuurlijke reis. Vervolgens was zowel Will als haar nepdochter – of dochters – spoorloos verdwenen, terwijl zij in Humphrey House vertoefde en net het gevoel begon te krijgen dat ze uit een diepe sluimer ontwaakte en de kans kreeg om haar leven weer in eigen hand te nemen. Ze was geheel tegen haar zin in een situatie beland die net zo verbijsterend en onwaarschijnlijk was als de films die ze vroeger altijd op dvd huurde en meestal aan de kant smeet voordat ze waren afgelopen.

14.58 uur.

‘Alles goed?’ klonk Drakes stem helder door het zendertje in haar oor alsof hij naast haar stond.

‘Ja hoor,’ antwoordde ze. Ze had inmiddels het geasfalteerde deel boven op de heuvel bereikt, slenterde nonchalant rond het drinkfonteintje en bestudeerde vanaf haar hooggelegen positie opnieuw het gebied onder haar. Ze tuurde naar de noord kantvan de heuvel, waar een man in een flodderig shirtje en een korte broek langs de bouwvallige muziektent jogde, waar een ouder stel stond. Het zag er allemaal heel onschuldig uit. Ze hief haar hand naar haar mond alsof ze haar kin wilde aanraken en sprak in het microfoontje dat in haar mouw zat gespeld: ‘Zo te zien is alles veilig,’ meldde ze. ‘Niets te bekennen. Helemaal niets.’

15.00 uur.

‘En het uur U is aangebroken,’ vervolgde ze.

‘Hou uw ogen goed open,’ zei hij.

Bij de ingang van het park zat Drake samen met Leatherman en twee ingehuurde helpers – voormalige soldaten uit Leathermans oude regiment – in een gedeukt bestelbusje. Op de bodem van het busje stonden drie zwart-witschermen die draadloos in verbinding stonden met de camera’s die in bomen rond de heuvel hingen. Leatherman en zijn vrienden hielden ze nauwlettend in de gaten. ‘We missen de paardenrennen op de andere zender,’ mopperde een van de soldaten zogenaamd spijtig, maar zijn ogen bleven onbeweeglijk gericht op de korrelige gedaante van mevrouw Burrows op het scherm dat het dichtst bij hem stond.

Drake keek op zijn polshorloge. ‘15.02 uur. Zo te zien komen ze niet,’ zei hij teleurgesteld.

‘Geef het nog heel even,’ stelde Leatherman voor. ‘Geduld is een bitter kruid, maar draagt goede vrucht.’

Drake knikte. ‘Laat de teams weten dat we blijven wachten,’ zei hij. Leatherman zette zijn handradio op een andere frequentie en gaf de informatie door aan de soldaten in de kuilen. Drake tuurde intussen weer via zijn verrekijker door de achterruit van het busje.

Mevrouw Burrows slenterde op haar gemak om het drinkfonteintje heen. Hoog boven haar hoorde ze in de verte gebrom. Een passagiersvliegtuig kroop traag langs de hemel en liet een krijtwit spoor achter. Ik zou er alles voor overhebben om daarin te zitten, dacht ze verlangend bij zichzelf.

15.03 uur.

Een man in een knalrood trainingspak zoefde op een racefiets voorbij op een van de paden onder haar. Het oudere stel was weer in beweging gekomen en liep met wankele tred de heuvel op in mevrouw Burrows’ richting. Ze schonk nu iets meer aandacht aan hen. De oude vrouw trok een soort boodschappenkarretje met zich mee en de man oogde nogal onzeker. Hij hing aan de arm van de oude vrouw en leunde zwaar op de wandelstok in zijn andere hand. De voortgang van het stel verliep zo moeizaam dat mevrouw Burrows een mondhoek optrok. Niet bepaald moordzuchtige Styxtypes.

‘Er komt een stel bejaarden mijn kant op. Afgezien daarvan is het zo stil als… als… een heel stille plek,’ zei mevrouw Burrows in de microfoon, terwijl ze net deed of ze haar haren schikte.

Ze hoorde Drake in haar oorstukje grinniken. ‘Roger,’ zei hij. ‘Laat mijn echtgenoot hier alsjeblieft buiten,’ antwoordde mevrouw Burrows gevat. Ze giechelde uitbundig en voelde een deel van de spanning van zich afglijden.

15.08 uur.

Een hardnekkige vlieg landde op haar voorhoofd en ze haalde er automatisch naar uit.

Ze wandelde naar de andere kant van de fontein en wierp een blik op de zuidelijke helling van de heuvel. De man en zijn hond waren doorgelopen op het pad onder haar en in hun plaats zag ze nu iemand anders wandelen, maar de gedaante liep juist weg van de heuvel. Ze zocht met haar ogen Drakes bestelbusje op en kon nog net het getinte raam onderscheiden waarachter hij haar ongetwijfeld in de gaten hield. Ze liep verder naar het oosten en keek naar de twee tienermeisjes, die nog altijd met hun neus in hun boeken zaten. De vlieg zoemde bij haar oor en ze wuifde hem weg. Ze liep nogmaals om de fontein heen. Het oudere echtpaar kwam langzaam maar zeker dichterbij. De man zag er heel breekbaar uit, alsof hij zonder de steun van zijn metgezel zo kon omvallen.

15.10 uur.

Ze hoorde getier en gevloek en liep terug naar de oostkant. Twee van de zwervers stonden op om te vertrekken. De derde bleef achter op het bankje. Plotseling sprong hij overeind en zwaaide dreigend met zijn vuisten naar de anderen. Hij kuierde met waggelende stappen achter hen aan. Ze bleef het groepje, dat nu langs Drakes busje liep, met haar blik volgen. Geen Styx, zei mevrouw Burrows opnieuw bij zichzelf.

Op het lagergelegen pad zag ze nu een vrouw met twee grote Afghaanse honden – spichtige honden met lange poten die eruitzagen alsof ze een lange broek van bont droegen.

De vlieg bromde vlak bij haar oog en ze knipperde even.

‘Rotbeest!’ riep ze uit.

‘Wat was dat?’ vroeg Drake bezorgd.

‘Alleen maar een vlieg,’ zei ze.

Piep piep, hoorde ze.

Het geluid werd veroorzaakt door de wielen van het boodschappenkarretje van de oude vrouw. Mevrouw Burrows liep door naar de noordzijde van de fontein. Het oudere stel was nog maar tien meter bij haar vandaan en naderde in slakkentempo.

Mevrouw Burrows wandelde nonchalant om de fontein en liet haar blik over de helling glijden.

15.11 uur.

‘Ik heb bezoek – de oudjes zijn hier bij me,’ zei ze tegen Drake.

‘Ja, we zien hen via een boomcamera en twee teams hebben hen met hun verkijkers in het vizier,’ zei Drake. ‘Ze staan voor mij aan de andere kant van de fontein, dus kan ik hen niet zien.’

‘Maak je geen zorgen – volgens mij kan ik hen makkelijk aan,’ mompelde mevrouw Burrows zelfverzekerd in de microfoon. Toen het oudere echtpaar om de fontein heen naar haar toe kwam lopen, liet ze haar arm zakken – ze wilde niet dat ze haar erop betrapten dat ze een gesprek voerde met haar mouw.

Piep piep. De wielen van het karretje. Plus het regelmatige getik van de wandelstok van de oude man op het asfalt.

Mevrouw Burrows rechtte haar schouders en haalde diep adem in de hoop de indruk te wekken dat ze daar puur en alleen stond om een frisse neus te halen. Ze liet haar adem langzaam ontsnappen, bekeek het oudere echtpaar stiekem van opzij en keek toen haastig weg. De oude vrouw stond naar haar te kijken. Achter de glazen van haar bril zaten kille, kleine ogen.

De vlieg zwenkte weer voor mevrouw Burrows’ gezicht langs, maar deze keer deed ze geen moeite hem te verjagen.

Al haar zintuigen stonden op scherp.

Ze keek over haar schouder naar de oude vrouw.

Het witte haar van de oude vrouw was een zee van strakke krulletjes, alsof het kortgeleden was gepermanent. Ze had een kleine mond met een bovenlip die strak over haar kunstgebit zat gespannen. Daardoor zag ze er boosaardig en kwaad uit. Mevrouw Burrows wendde haar blik af, maar keek meteen weer terug en deze keer ging haar belangstelling uit naar de oude man. Hij was waarschijnlijk ergens in de zeventig en had zo te zien iets – mevrouw Burrows nam aan dat het een gehoorapparaat was – in beide oren zitten. Hij keek mevrouw Burrows aan en kneep zijn ogen tot spleetjes, alsof hij niets moest hebben van haar nieuwsgierige blik. Ze keek meteen een andere kant op, zette rustig een paar stappen en deed zo nonchalant mogelijk.

Ze hield zichzelf voor dat ze zich dwaas gedroeg – het was gewoon een bejaard echtpaar dat hun dagelijkse ommetje door het park maakte. Of op weg was naar de bingo of de winkels.

Toch bleef ze twijfelen en ze draaide zich langzaam naar hen om.

De oude man stond over het karretje gebogen. Nu ze het goed kon zien, zag ze dat het groter was dan ze had verwacht – veel groter dan al die boodschappenkarretjes die je gewoonlijk over de stoepen van elke winkelstraat zag rijden. Dit was rechthoekig en in plaats van de gebruikelijke felgekleurde geruite of schreeuwende gebloemde stof was het bedekt met een dunne, bruine doek. Ook had het veel dikkere wielen dan ze zich van andere karretjes kon herinneren.

De vlieg landde op mevrouw Burrows’ wang, maar ze merkte het niet.

Ze staarde openlijk naar de oude vrouw, die nu kennelijk net als haar partner ook een gehoorapparaat in haar oren stopte. Zodra de oude vrouw hiermee klaar was, keek ze mevrouw Burrows recht aan.

‘Goedemiddag,’ zei mevrouw Burrows vriendelijk; ze schaamde zich een beetje omdat ze erop was betrapt dat ze openlijk naar de vrouw stond te gluren.

‘Jullie vinden jezelf zeker heel slim, hè?’ snauwde de oude vrouw. Mevrouw Burrows gaf geen antwoord. Heel even vroeg ze zich af of de opmerking van de oude vrouw misschien voor haar partner was bestemd – het was typisch zo’n zure opmerking die tussen een getrouwd stel op vergevorderde leeftijd werd uitgewisseld.

Toen zag ze dat de oude man, die nog altijd over het karretje gebogen stond maar zijn gezicht naar haar toe had gedraaid, een vinger had opgeheven alsof hij elk moment een knop kon indrukken.

Was het een bom?

Op dat moment herkende mevrouw Burrows hem opeens.

‘Oscar Embers!’ hijgde mevrouw Burrows. Hij was een van de mensen die haar man op zaterdag altijd hielpen in het museum. Volgens Will was hij een Styxagent. En dat betekende waarschijnlijk dat de oude vrouw…

‘Tant… Tant… Tantrum!’ hakkelde mevrouw Burrows, die haar best deed zich de naam te herinneren.

‘Zeg dat nog eens?’ klonk Drakes stem krakend in haar oor.

‘Wat zei u?’

15.13 uur.

CONCONTACT!’ krijste mevrouw Burrows zo hard ze kon. In het zwart geklede soldaten sprongen op vanuit hun positie rondom de voet van de heuvel.

‘Schiet op, man!’ riep Drake naar een van de soldaten die onhandig de achterdeur van het bestelbusje probeerde open te maken. Leatherman greep in. Hij duwde de soldaat opzij om zelf bij het handvat te kunnen, maar er waren inmiddels kostbare seconden verloren gegaan.

‘Stomme sukkels!’ riep Oscar Embers. Hij drukte glimlachend op een knop op het karretje.

Een zachte zoemtoon die snel in volume toenam sneed door de lucht.

Terwijl Drakes geschrokken stem nog nagalmde in haar oren zette mevrouw Burrows zich schrap. Haar eerste gedachte was dat er een ontploffing zou komen – er moest haast wel een of andere bom in dat boodschappenkarretje zitten. Haar tweede gedachte was dat ze er veel te dichtbij stond om aan de luchtstroom van de klap te kunnen ontkomen.

Ze was er geweest.

Toen de toon zo hard klonk dat mevrouw Burrows’ tanden ervan trilden, zakte het geluid een octaaf, en nog een, en nog een paar, totdat er helemaal niets meer te horen was. Haar ogen draaiden weg in haar hoofd en het voelde aan alsof er een mes langs haar ruggengraat omlaag werd getrokken waardoor haar ledematen onbeheerst schokten. Het geluid, dat de grenzen van het menselijk gehoor oversteeg, was ondraaglijk. Toen drukte Oscar Embers een andere knop in.

Het doek aan weerszijden van het karretje vloog op en onthulde de bonkige machine die eronder zat. De zijkanten waren glanzend zwart en hadden holle, schotelvormige holten van verschillende afmetingen die zilverachtig aandeden, net vloeibaar kwik.

Er had inderdaad een ontploffing plaatsgevonden, maar niet een die Drake of de soldaten als zodanig hadden herkend.

Mevrouw Burrows smakte bewusteloos op de grond. Het apparaat had een enorme schokgolf uitgezonden, een onzichtbare muur van vrijwel onhoorbaar geluid dat alleen invloed had op levende wezens.

De soldaten die uit de kuilen waren opgedoken, vielen stuk voor stuk ter plekke neer. De vrouw en haar Afghaanse honden lagen in katzwijm op het pad. De twee lezende meisjes rolden eenvoudigweg om op hun deken. Een kleine zwerm spreeuwen die in de opstijgende pulserende geluidsgolf was terechtgekomen, belandde op de grond.

De paar mensen die op dat tijdstip van de dag aanwezig waren in de huizen aan Broadlands Avenue ervoeren hetzelfde effect en stortten op de vloer neer. Een aantal auto’s dat zich binnen de straal van de ontploffing bevond, kwam slingerend tot stilstand of schuurde langs de stilstaande auto’s die aan de kant van de weg stonden geparkeerd, omdat de bestuurders waren flauwgevallen.

Drake, Leatherman en de twee soldaten die de deur niet op tijd hadden open gekregen, lagen in een verwarde kluwen van ledematen op een hoop achter in het bestelbusje.

‘Genoeg,’ zei de oude Styx, die naast Oscar Embers en mevrouw Tantrumi was opgedoken bars. Oscar Embers zette het apparaat uit. ‘Maak dat jullie wegkomen voordat de Bovengronderse politie arriveert,’ droeg de Styx hun op. Hij rukte zijn oordoppen uit zijn oren. Die had hij niet meer nodig.

Zijn zwarte, enkellange leren jas kraakte toen hij naar de plek liep waar mevrouw Burrows op de grond lag. Hij schonk totaal geen aandacht aan haar en staarde in plaats daarvan naar de Styxruimers die zich als een zwerm kakkerlakken over het terrein onder hem verspreidden. Een stel Ruimers rende de heuvel op en hij wees hun op mevrouw Burrows. Ze was compleet knock-out en toen ze haar tussen hen optilden, zakte haar hoofd voorover op haar borst.

‘Wacht,’ snauwde hij. ‘Fouilleer haar.’

Een van de Ruimers vond de flesjes in haar zak en hield ze omhoog, zodat de oude Styx ze kon zien. Hij knikte. ‘Mooi. Laat ze analyseren en breng haar naar de Bunker.’ Hij liep om de waterfontein heen en hield zijn mannen die de bewusteloze soldaten wegsleepten nauwlettend in de gaten. Andere Ruimers schopten aarde in de kuilen waar de soldaten zich hadden schuilgehouden en verwijderden alle bewakingscame ra’s uit de bomen. Zodra ze daar mee klaar waren, zou er geen spoor meer van het hele gebeuren te vinden zijn. De oude Styx keerde terug naar de zuidelijke kant van de heuvel en tuurde omlaag naar de bestelbus bij de ingang van het park – de Ruimers waren er nog niet aan toe gekomen, maar zo te zien stonden de achterdeuren wijd open. Hij wist zeker dat ze dicht hadden gezeten toen het wapen werd uitgezet.

Er klopte iets niet.

Terwijl hij stond te kijken, zou hij hebben durven zweren dat hij bij het busje een vluchtige glimp opving van een lange, magere gedaante – deze leek sprekend op een van zijn eigen mensen, maar was in het zwart gekleed. Hij fronste zijn wenkbrauwen.

Dat was onmogelijk.

Hij was die middag de enige aanwezige Styx die niet in het gevechtstenue van de Ruimers was gekleed.

Hij rende snel over het grindpad naar beneden om een kijkje te nemen.

Toen de geluidsgolf de bestelbus bereikte, had Leatherman net het handvat van de deur omgedraaid. Zodra mevrouw Burrows het wachtwoord gebruikte, twijfelden Drake en hij er geen seconde aan dat ze werden aangevallen.

De bestelbus had geen bescherming geboden tegen de subsonische golf. In feite had hij het effect ervan op de inzittenden juist versterkt. Binnen nog geen tel nadat Oscar Embers het apparaat had ingeschakeld, was Drake bewusteloos geraakt, net als Leatherman en de twee soldaten.

Drake zag dus niet dat de man met de twee oordoppen in die mevrouw Burrows voor een gehoorapparaat had aangezien de deuren openrukte en in het busje klauterde. Hij voelde evenmin iets toen de man, die hij ogenblikkelijk als een Styx zou hebben herkend, zijn slappe lijf tussen dat van Leatherman en de soldaten uit plukte en naar een auto droeg.

Pas veel later zou Drake beseffen dat hij ontzettend veel geluk had gehad dat mevrouw Burrows en hij het er die dag levend van af hadden gebracht.

GEMEENTEARCHIEF VAN HIGHFIELD

Omar Ashmi

Toestel 2213

Highfield Bugle
Archiveren
onder M van
Merkwaardig &
kopie maken
voor
mevr. Burrows

Twintig slachtoffers park Highfield ontslagen uit ziekenhuis.
Officiële verklaring uitgevaardigd

Door T.K. Martin, vaste verslaggever

De gezondheidsdienst heeft een korte verklaring laten uitgaan naar aanleiding van de tot op heden onverklaarbare gebeurtenissen die afgelopen maandag hebben plaatsgevonden in het park van Highfield en twee aangrenzende straten, waar twintig mensen bewusteloos werden aangetroffen.

Op maandag kwamen rond 15.45 uur de eerste oproepen binnen bij de noodhulpdiensten om zich naar het gebied te spoeden. In het park zelf bleken elf burgers te zijn ingestort, die onmiddellijk naar het ziekenhuis van Highfield zijn vervoerd.

Nadat leden van de hulpdiensten alle huizen aan Broadlands Avenue en Denewood Road hadden doorzocht, die beide aan het park grenzen, werden nog eens negen slachtoffers naar het ziekenhuis overgebracht. Daarnaast is een aantal dieren, waaronder spreeuwen, duiven en de met prijzen overladen Afghaanse honden Tippy en Toppy, op dezelfde wijze getroffen. Ook zijn er meldingen binnengekomen van mensen die op dat tijdstip in de straten rond High Street liepen en werden bevangen door duizeligheid en wazig zicht. Er zijn geen dodelijke slachtoffers te betreuren, op een goudvis in een privéwoning aan Denewood Road na, die lijkt te zijn verdronken.

De Twintig Slachtoffers van Highfield, zoals ze nu worden genoemd, kwamen allemaal binnen enkele uren nadat ze waren opgenomen weer bij bewustzijn; sommigen van hen klaagden over een zware hoofd pijn die een paar dagen aanhield. De twintig zijn opgenomen op een quarantaineafdeling van het ziekenhuis van Highfield, waar ze aan uitvoerige tests zijn onderworpen om te bepalen of een bepaalde vorm van straling of voedselof watervergiftiging de oorzaak was, maar inmiddels weet men dat dat niet het geval was. Drie van de twintig slachtoffers zijn tevens behandeld voor kneuzingen en lichte verwondingen die waren ontstaan doordat de auto waarin zij reden betrokken was bij een botsing met geparkeerde voertuigen.

De bewoners van de huizen rondom het park die waren geevacueerd kregen drie dagen na de gebeurtenissen toestemming terug te keren naar hun woning. De aanwezigheid van de onderzoekers van de gezond heidsdienst in hun witte veiligheidspakken, die een dagelijks terugkerend fenomeen zijn gaan vormen in het park, zal echter voorlopig voortduren en het park zal pas over enkele weken weer worden opengesteld voor het publiek. Een woordvoerder van de politie meldt dat wordt aangenomen dat de oorzaak van de gebeurtenissen in het park zelf moet worden gezocht, maar kon geen details geven die deze theorie ondersteunen.

De gezondheidsdienst heeft de suggestie dat een nieuwe gsm-mast op het dak van het gebouw van de brandweer in Pitt Street de schuldige zou zijn nadrukkelijk van de hand gewezen. Een lokale actiegroep die zich Geen masten in Highfield noemt, voert al sinds de plaatsing vorig jaar campagne om deze te laten verwijderen. Mevrouw Ruth Cook, woordvoerster van de groep, verklaarde: ‘Er is niet voldoende onderzoek verricht naar de kortegolfstralen die dergelijk masten op ons en onze kinderen afvuren. Wat die gsm-bedrijven doen, is een regelrechte schande. Het is misdadig en hun directeuren horen voor het gerecht te worden gesleept.’

De Afghaanse honden Tippy en Toppy zijn volledig hersteld en zullen worden ingeschreven voor de Cruft’s-hondenshow in maart.