28

In de Little Chef zaten Will en zijn vader aan een kant van de tafel, en Drake en mevrouw Burrows aan de andere. Hun eten stond al voor hen, maar mevrouw Burrows had het hare nog niet aangeraakt. Ze had het weggeschoven en zat in plaats daarvan door het raam naar de eindeloze stroom voorbijrazende auto’s op de snelweg te staren.

Drake had hun verteld dat hij Will en dr. Burrows na het eten zou terugbrengen naar Norfolk, en dat Leatherman – die nergens te bekennen was – mevrouw Burrows naar Londen zou begeleiden. Hier scheidden hun wegen zich dus, dit was het laatste maal voordat ze ieder hun eigen weg gingen.

Aan de andere tafeltjes zaten eenzame vrachtwagenchauffeurs in stilte te eten en in een hoek zat een jong stelletje naast een luidruchtige peuter in een kinderstoel. Een van de serveersters liet een stapel borden vallen, wat een luid gerinkel veroorzaakte en mevrouw Burrows dook in elkaar. Je kon aan haar zien dat haar zenuwen tot het uiterste waren gespannen. Ze nam snel een slokje water en zette het glas met een bevende hand terug op de tafel.

‘Jij moest je neus natuurlijk weer zo nodig in zaken steken die je helemaal niet begreep, hè? Als jij je er niet mee had bemoeid, was dit alles nooit gebeurd,’ zei ze zacht.

‘Wie… ik?’ vroeg dr. Burrows met zijn vork halverwege zijn mond.

‘Ja, wie anders, verdorie?’ antwoordde ze verbitterd.

‘Je gaat hem toch alsjeblieft niet weer slaan, hè?’ zei Will. Hij wierp haar een vermoeide blik toe en trok zijn bord frietjes naar zich toe.

Mevrouw Burrows liet haar hoofd in haar handen zakken en slaakte een diepe zucht. ‘Nee, Will, daar heb ik de puf niet meer voor.’ Ze keek hem aan. ‘Het is ook niet belangrijk, dat van je vader en mij. Wij hebben het grootste deel van ons leven al achter ons liggen en er een afschuwelijke puinhoop van gemaakt. Jij bent nog jong. Jij hebt alles nog voor je. Het spijt me echt vreselijk, Will.’ Ze stak een hand uit en kneep in zijn onderarm. ‘Het spijt me vreselijk dat jij hierin verzeild bent geraakt.’

Will veegde wat tomatenketchup uit zijn mondhoek. ‘Mam, ik zit er nu eenmaal middenin. Er bestond altijd al een redelijk grote kans dat mijn echte…’ Hij zweeg abrupt.

‘Je echte moeder,’ hielp mevrouw Burrows hem op weg.

‘Ja… dat Sarah Jerome op een of andere manier weer zou opduiken. Dat is precies waar het de Styx om te doen was.’ Hij pakte met zijn vingers een frietje en kauwde er langzaam op. ‘En ik vormde óók een probleem voor hen. Op een gegeven moment zou ik toch wel zijn ontvoerd of vermoord.’ Will keek opzij naar Drake. ‘Zo is het toch?’

Drake zette zijn kop koffie neer en knikte. ‘Ze hebben een lange adem. Vroeg of laat zouden ze alles en iedereen uit de weg hebben geruimd,’ beaamde hij.

De peuter zette het op een brullen en bij het horen van het oorverdovende gekrijs schoven de vrachtwagenchauffeurs ongedurig heen en weer op hun stoel, zachtjes mopperend alsof ze zojuist uit een heel diepe slaap waren ontwaakt.

‘Ik kan hier niet meer tegen,’ zei mevrouw Burrows opeens en ze stond op. ‘Ik ga.’

‘Zodra u buiten komt, loopt u naar het tankstation. Leatherman zal in een wit bestelbusje naast u komen rijden. Dan stapt u in,’ zei Drake tegen haar.

‘Wat moet, moet,’ zei mevrouw Burrows.

Dr. Burrows en Will stonden eveneens op.

Mevrouw Burrows stak haar hand uit en na een korte aarzeling schudde dr. Burrows hem.

‘Veel succes,’ zei mevrouw Burrows.

‘Jij ook,’ antwoordde dr. Burrows. Hij ging meteen weer zitten. Het was een heel formeel afscheid, alsof twee vreemden elkaar gedag zeiden, en Will wist niet goed wat hij nu moest doen.

Hij bleef weifelend bij zijn stoel staan totdat mevrouw Burrows om de tafel heen naar hem toe liep. ‘Kom eens hier, knul,’ zei ze en ze sloeg haar armen om hem heen. Ze huilde en Will moest zijn best doen om niet ook in tranen uit te barsten. Ze hield hem stevig vast alsof ze hem nooit meer wilde loslaten.

‘Pas goed op jezelf, Will. Vergeet nooit dat ik van je hou,’ zei ze uiteindelijk heel zacht en hees. Ze droogde haar ogen en liep met grote stappen naar de uitgang.

‘Ik hou ook van jou, mam,’ zei hij, maar ze was al door de deur verdwenen en beende snel weg over de parkeerplaats.

Will ging somber weer op zijn stoel zitten. Hij keek naar de rest van zijn frietjes, maar wendde zijn blik haastig af. Hij kon zich niet herinneren wanneer zijn moeder voor het laatst met zoveel tederheid tegen hem had gesproken of die woorden tegen hem had gezegd. Hij realiseerde zich dat ze dat ongetwijfeld weleens had gedaan toen hij klein was, maar hij kon zich niet één gelegenheid voor de geest halen. De peuter in de hoek van het restaurant gilde weer en opeens drong het tot hem door dat er kennelijk een hele serie nachtmerrieachtige gebeurtenissen voor nodig was geweest om het kaf dat hun Bovengronderse leven was geweest weg te vegen en te onthullen wat zijn moeder werkelijk voor hem voelde. En hij voor haar.

Hij werd overmand door het besef dat het een heel belangrijk moment was en overspoeld door een schrijnend verdriet.

Toen de serveerster zijn toetje kwam brengen, drie bollen ijs, chocolade, aardbeien en vanille, stak hij snel een lepel in zijn mond bij wijze van afleiding, want hij wilde niet dat zijn vader of Drake zou merken dat hij emotioneel was. De smaak van het ijs maakte alles echter alleen maar erger – het was de smaak van zijn jeugd, van al die verloren jaren. Hij stond op van tafel en vloog naar de deur om nog één keer met zijn moeder te praten voordat ze vertrok.

Toen hij buiten kwam, kon hij haar of het bestelbusje dat haar volgens Drake zou oppikken echter nergens ontdekken. Hij holde naar het tankstation om te kijken of zijn moeder daar misschien was, maar liep ten slotte terug naar de Little Chef, waar hij wanhopig het parkeerterrein afspeurde. Er was echter geen spoor meer van haar te bekennen. Hij was te laat.

Drake en zijn vader zaten ongetwijfeld in het restaurant op hem te wachten, maar Will was te overstuur om hen nu onder ogen te komen. In plaats daarvan kroop hij weg achter een grote vuilniscontainer op wielen in een hoek van het parkeerterrein, waar niemand hem kon zien. Hij sloeg zijn blik op naar de lucht en huilde tranen met tuiten.

Aan het eind van de middag kwamen ze aan bij de oude luchtmachtbasis. Drake reed de Range Rover een zijpad op en bleef daar staan. Will zat voorin naast Drake en dr. Burrows lag uitgestrekt op de achterbank. Will en Drake hoorden aan zijn regelmatige ademhaling dat hij sliep.

‘Kun je het allemaal aan, Will?’ vroeg Drake zacht.

‘Ik denk het wel.’

‘Zodra je weer beneden bent, is je belangrijkste opdracht contact te zoeken met Elliott,’ zei Drake.

‘Dat was ik toch al van plan,’ vertelde Will hem. ‘En met Chester.’

‘Ja, dat spreekt voor zich. Wanneer je haar hebt gevonden, moet je haar laten weten wat ze voor me moet doen. We willen zeker weten dat beide Rebecca’s en de laatste Ruimer die bij hen was dood zijn, en dat het risico dat het Dominatievirus weer opduikt zogoed als nul is. Het is aan Elliott, Chester en jou om daarvoor te zorgen. Laat je door niets weerhouden.’ Hij zweeg, want dr. Burrows bewoog zich in zijn slaap en gaf een paar snurkende geluiden ten beste. ‘Of door níémand,’ zei Drake tegen Will met een blik op dr. Burrows om aan te geven op wie hij doelde. Hij zuchtte. ‘Ik zou zo met je mee willen, maar er zijn een paar dingen die ik hier moet doen.’

Will knikte en Drake vervolgde: ‘Als Chester, Elliott en jij na afloop besluiten om Bovengronds terug te keren, kunnen we ongetwijfeld iets regelen. Ik zal niet beweren dat het gemakkelijk voor jullie zal worden, maar…’

‘Dank je,’ zei Will, die de rest niet hoefde te horen. ‘En mijn vader?’ vroeg hij.

‘Ik heb het idee dat hij zo ver mogelijk van de buitenwereld vandaan wil blijven nu het zo is gelopen met je moeder. Ik verwacht niet dat hij voorlopig zal willen terugkeren.’ Drake keek op zijn horloge. ‘Goed, laten we Doornroosje maar wakker maken, dan kunnen we de spullen uitzoeken en mogen jullie weer op pad.’

Op de opengeklapte kofferbakklep van de Range Rover controleerde Drake of ze alle benodigdheden voor hun tocht hadden. Hij had grote legerrugzakken voor Will en zijn vader meegebracht, die aanzienlijk meer konden herbergen dan de rugzak die Will al die tijd had gebruikt.

‘Nu komen we bij het echt interessante spul,’ kondigde Drake aan. Hij zette een reistas op de klep en ritste hem open. ‘Hier heb je de hoofdband, Will. Hij doet het weer.’

‘Wat was er nou mee aan de hand?’ vroeg Will.

Drake toonde hem de plastic ring die was aangebracht rondom de gerepareerde plek in het lood. ‘Iemand heeft er een kleine snede in gemaakt om het circuit te onderbreken. Dat kan onmogelijk zomaar zijn gebeurd – er is mee geknoeid.’

‘Rebecca Een,’ zei Will traag. ‘Wel verdomme! Dan heeft ze dus met haar tengels aan mijn hoofdband én aan de verkijker van het geweer gezeten. Chester had volkomen gelijk met zijn vermoeden dat zij erachter zat. De tweeling wilde duidelijk niet dat we in de gaten kregen dat we door een Ruimer werden gevolgd!’ ‘Precies,’ zei Drake. Hij trok nu een doos tevoorschijn waarin zo te zien spuitbussen zaten die egaal grijs waren zonder tekst of symbolen. ‘We hebben een paar tests uitgevoerd met het monster van het anijsvuur en zijn erachter gekomen dat er bij oxidatie een grote hoeveelheid N, N-di-ethyl-meta-toluamide vrijkomt.’

‘Ja, dat kun jij gemakkelijk zeggen!’ lachte Will.

‘Kort gezegd DEET. Het is een veelgebruikt insectenwerend middel, alleen is het spul in deze spuitbussen supergeconcentreerd. Handig als je wordt aangevallen. Je kunt het ook op je kleren en bagage sprayen. Dat zou de spinnen op een flinke afstand moeten houden. Pas alleen wel goed op dat je het niet op je huid krijgt. Gesnopen?’

‘Ja hoor,’ zei Will.

‘En de brandstof voor de buitenboordmotor?’ informeerde dr. Burrows.

‘Alles op zijn tijd, doc – ik was nog niet klaar.’ Drake hield de reistas open zodat Will kon zien wat erin zat. ‘Ik geef jullie ook wat klimtouw mee. En omdat je zo gek bent op vuurwerk, heb ik er eveneens een paar alarmpijlen in gestopt, samen met nog wat andere leuke speeltjes.’ Drake trok de derde rugzak naar zich toe en maakte hem open.

‘Explosieven,’ zei Will, die de staven herkende die Drake en Elliott in het Onderdiep hadden gebruikt.

‘Met één verschil – deze zijn niet van eigen makelij, maar bevatten C4… een plastic explosief. Dit is voor Elliott, maar zeg wel tegen haar dat ze voorzichtig moet zijn met het ontsteken van deze schatjes, want ze zijn sterker dan alles wat ze tot nu toe heeft gebruikt. En als afsluiter…’ kondigde hij aan, terwijl hij een glimmende zwarte plastic doos uit een zijvak van de rugzak haalde. De doos had de omvang van een pak speelkaarten en er zat een stuk draad losjes omheen gewikkeld. ‘Dit is een radiobaken,’ zei Drake. Hij hield de draad omhoog, zodat Will en dr. Burrows hem konden zien. ‘Het zendt een radiosignaal uit dat VLF heet en voor heel lage frequentie staat. De technologie staat nog in de kinderschoenen en niemand weet precies hoe groot het bereik ervan is, maar als jullie deze op strategische plekken langs de route achterlaten, moeten jullie de weg gemakkelijk terug kunnen vinden.’

‘Net als Hans en Grietje die een spoor van broodkruimels in het bos achterlieten,’ merkte dr. Burrows spottend op.

‘Zoiets ja, maar dan wel digitale broodkruimels met batterijen die vierentwintig jaar meegaan. Ik heb vijftien bakens voor jullie ingepakt en ook een paar ontvangers,’ zei Drake. Hij keerde zich om en keek dr. Burrows aan. ‘De reservebrandstof is ook al ingeladen, doc. Leatherman heeft afgelopen nacht alles op de kade neergezet bij de spullen die jullie daar hadden achtergelaten.’

‘Kon hij de weg daarnaartoe dan zomaar vinden?’ vroeg dr. Burrows verwonderd.

Drake bond de rugzak weer dicht en schoof hem naar Will toe. ‘We zijn geen amateurs, hoor,’ zei hij.

‘Nee, dat blijkt wel,’ snoof dr. Burrows geërgerd. ‘Je hebt toegang tot wapens, laboratoria voor het analyseren van virussen, supermoderne nachtzichtapparatuur en andere geavanceerde technologieën waarvan ik zelfs nog nooit heb gehoord. Wie ben je eigenlijk precies, verdorie?’ wilde hij weten. ‘Dat heb je ons nooit verteld.’

‘Weleens van de Illuminati gehoord?’ zei Drake.

‘Ja, natuurlijk – dat is een geheim Duits genootschap uit de achttiende eeuw,’ antwoordde dr. Burrows zelfverzekerd met een zijdelingse blik op zijn zoon om te zien of die wel onder de indruk was.

‘Heel goed – de Illuminati zijn in 1776 in Beieren opgericht door Adam Weishaupt,’ vertelde Drake. Hij haalde diep adem. ‘Tja, je kunt denk ik wel stellen dat er vage overeenkomsten zijn tussen hen en ons. Wij vormen een clandestien netwerk van wetenschappers, militairen en een handvol mensen uit hoge regeringskringen. In tegenstelling tot de Illuminati zijn wij echter niet bij elkaar gekomen met een of ander duister doel – integendeel zelfs – maar we hebben wel een gemeenschappelijk doel en dat is ons op alle mogelijke manieren tegen de Styx verzetten.’

‘Daar schiet ik niet zoveel mee op.’

Drake knipoogde naar dr. Burrows en fluisterde op theatrale toon: ‘Dat is ook precies de bedoeling.’