Een buil en een bloedlip


Geestig om te zien hoeveel je kind steeds meer op je gaat lijken. Of nouja, geestig.. soms ook juist helemaal niet. 

Tim lijkt qua uiterlijk meer op mij dan op Dennis. Qua karakter is dat niet anders. Tim heeft mijn sterke wil, mijn eigenwijsheid, mijn ongeduld, mijn geraffineerdheid (“Als ik nou heel lief ga kijken, gaat het me vast wel lukken!”) en is dus eigenlijk meer een Van DRam. Zijn vader is rustig, geduldig, beheerst en accepteert het als iets niet lukt.
En laat ik mezelf vooral niet naar beneden halen: natuurlijk heeft Tim niet alleen negatieve, maar ook positieve trekjes van mij. Zo is hij meestal heel vrolijk en uitgelaten en wil alles met iedereen delen, vooral zijn vrolijkheid. Hij maakt graag mensen aan het lachen door grappig te doen, wat hij vaak ook echt is. Mijn kleine clowntje. 

Maar om even terug te komen op die negatieve trekjes (want om heel eerlijk te zijn, zijn die stiekem best grappig): Tim heeft dus ook mijn stoute karakter. Ik was als kind behoorlijk stout. Ik was een tomboy, een stoer meisje. Ik speelde met auto’s en crosste met mijn vriendjes op mijn stoere fiets over crossbanen, kon hele woorden opboeren, klom in de hoogste bomen en was voor de duvel niet bang. Ik was een kind dat rotstreken uithaalde. Altijd maar weer op zoek naar de grens, kijken hoe ver ik kon gaan. Was ik met vriendjes een gevonden autoband in de hens aan het steken, omdat dat zo mooi rookte. Was voor de zoveelste keer op het dak van de garage geklommen zodat er weer een lekkage ontstond. Was ik fikkie wezen steken en uiteindelijk door een woeste buurman naar mijn moeder gebracht. Gooide de plaatselijke tennisbaan een keer ‘s avonds onder de modder en de stenen, omdat ik tennisles stom vond. Stond ik daar de volgende dag te vegen en te bezemen nadat ik eerst flink op mijn kop gehad had... Ik kreeg vaak op mijn flikker en dat verdiende ik gewoon. 

En juist dat karaktertrekje ga ik steeds meer terugzien bij Tim. Het lijkt wel of hij geen angsten kent. Vorige week is hij uit zijn bed geklommen en op zijn voorhoofd op de houten vloer geland. Geen idee hoe een tweejarige dat voor elkaar krijgt, uit een spijlenbed klimmen en head-first op de vloer terechtkomen. Mijn kind doet het gewoon. Een goede buil op zijn hoofd. Tja, eigen schuld, dikke bult.
En vanavond liep Tim gek te doen, glijdt uit en knalt met zijn lip tegen de rand van de salontafel aan. Tsjakka, tand door de lip. En niet zoals de meeste kinderen wel eens gehad hebben: nee, de tand ging DOOR zijn lip. En kwam er aan de andere kant dus weer uit. Met andere woorden: Tim heeft een gaatje onder zijn lip. Jemig wat een hoop bloed, ik kon maar moeilijk zien wat de schade was dus hup, Tim in de auto gezet en naar de huisartsenpost gereden. Zoiets gebeurt ook altijd als je alleen thuis bent en de huisartsenpraktijk al dicht is. Natuurlijk.
Uiteindelijk niet veel aan de hand, maar mij viel wel gelijk de absurde gelijkenis met mij op: toen ik even oud was als Tim, ben ik op een krakkemikkig krukje geklommen en met mijn mond op de verwarming gevallen. Tand door de lip, net als Tim, op exact hetzelfde plekje als Tim. De arts vertelde dat Tim hier waarschijnlijk een littekentje aan overhoudt. Net als zijn moeder. Ik loop ook nog met een litteken onder mijn lip van destijds. 

Tim jongen, waarom lijk je nou niet een klein beetje meer op je vader… Ik vind het grappig om te zien hoe je steeds meer op mij gaat lijken, maar met je vaders karakter heb je toch echt een makkelijker leven dan met dat van je moeder. Als je ooit oud genoeg bent om dit te lezen, neem mijn advies dan aan: probeer wat meer op je vader te lijken. Je moeder heeft zichzelf al zo vaak in de nesten gewerkt, het is uiteindelijk helemaal niet zo leuk. Echt niet. Het is veel grappiger om net als papa rustig te gaan zitten toekijken hoe andere mensen zichzelf in de ellende werken. En toch moet ik soms stiekem lachen om dat stoute kind dat ik was, terug te zien in mijn zoon. Al kost het hem een buil hier en een bloedlip daar.